Beide plaatsen bevatten een eenvoudige mededeeling, die den lezer veel meer te verstaan geeft dan bladzijden bespiegeling en beschrijving. Als Simone zich tot dat soort notities had beperkt, ware haar verhaal wellicht leesbaar geworden. Nu vinden we om zoo te zeggen geen moment den weg tot deze Emma, die voor onderwijzeres studeerde, wier moeder onder de achtereenvolgende bekoringen van doordraaiers en hunzelver entourages komt, zelf uit den band dreigt te springen, maar zich nog bezint en terugkeert tot het beeld, dat haar herinnering van den vroeg gestorven vader bewaart.
Van velerlei gebeuren wordt verteld, de lezer in velerlei omgevingen binnengeleid. Met deze omgevingen vindt hij evenmin de ware aanraking. De kunst van het schrijven verstaat deze dame niet. Maar als men in die speciale wereld, welke het Parijsche tooneel is, triumphen heeft gevierd dank zij de velerlei ‘désordre’, die daar heerscht, en men wordt dan oud en het succes wijkt, wel, dan grijpt men naar de pen, omdat immers een iegelijk kan schrijven. Sinds Baudelaire hebben de begrippen ordre en beauté zich in ons begrip vervlochten. Wat Simone euvel moet worden geduid is, dat zij de geestes- en zinnenwanorde van Emma en de haren niet tot een nieuwe orde in schoonheid, dat is ordening, wist te verdiepen of te verhevigen.
H. van Loon