Rothwaarachtig een nieuwefiguur geschapen: de Job van het ghetto. Als boek van realisme is deze eenvoudige vertelling van waarde omdat ze zoo algemeen geldig is. Inderdaad is Mendel Singer slechts een eenvoudig man en wat hem gebeurt, gebeurde honderdduizenden van Oost-Joden. Is het soms iets bijzonders dat zijn mooie dochter naar het leven van vroolijkheid en zinnelijkheid wil en het bij een in den tijd van den talmoed levenden vader niet uithoudt, graag met kozakken vrijt en in Amerika een stadsche jonge dame wordt, een beetje slet, omdat het nog zoo vreemd en plezierig voor haar is in een sexueel ongebonden omgeving te leven. Voorbeelden uit werkelijkheid en letterkunde te over om het gewone hiervan te bewijzen. Ook gebeurt het dat een Jood sterk en eenvoudig geboren wordt als Jonas Singer en wanneer hij tusschen de boeren opgroeit en werkt bij den koetsier, den ‘balegoele’, zelf soldaat en paardenknecht wil worden. Of dat een zoon als Menascheh die sluw is en handelsinzicht heeft, niet in Rusland dienen wil, deserteert en in het buitenland vooruitkomt, waar hij zich graag aan het Westen assimileert. Ten laatste is het meer voorgekomen dat een vrouw zich van een man afkeert omdat hij nietverdienen kan, de wereld niet begrijpt en te weinig mannelijke drift heeft. In hoeveel films heeft men niet den treur gezien van de zoogenaamde ‘eerste generatie’ der oude Oost-Joden die naar New-York's East-Side moeten emigreeren en wier stille oude ziel wordt stuk gehamerd in het Amerikaansche tumult. Alles wat Mendel Singer gebeurt is Joodsch volksleed, geschiedde aan miljoenen Joden zelfs, maar niet allen werden door al die plagen tegelijk getroffen.
Iets in dit boek gaat buiten het gewone om. Mendel en zijn vrouw hebben ook nog een kind dat stom geboren is, een epileptisch treurig kindje, Menoechem. Juist van hem houden zij veel. Uit kommer om hem is de vrouw naar den tsaddiek, den wonderrabbi gereisd en die heeft de mooie woorden gesproken: ‘Menoechem, Mendels zoon, zal gezond worden. De smart zal hem wijs maken, de leelijkheid goedig, de kommer mild en de ziekte sterk’.
Wanneer ze naar Amerika reizen naar hun zoon Menasche, die het goed gaat en om Mirjam van de kozakken af te houden, laten zij Menoechem achter, Menoechem kan niet reizen. En nog vele jaren verwijten zich de ouders dat zij dit gedaan hebben en willen naar Rusland terug. Maar met Menoechem gebeurt het wonder. Een brand opent hem de lippen en een modern arts het verstand. Hij wordt een musicus. En als Mendel Singer vrouw en zoons verloren heeft en Mirjam naar een krankzinnigengesticht is gebracht, als hij van aalmoezen der andere ghetto-menschen leeft en als een zwakke wordt geduld, komt het wonder. God heeft Hiob vergeving ge-