gebrek aan dat alles. Er is bij deze geheele serie verhalen geen enkele, dat de oude Buysse waardig is. Denk niet, dat ze ontstemmen door eindelooze verveling, door een troosteloosheid zonder grenzen, o neen, geenszins. Deze bundel is eenvoudig niet; hij is volkomen kleurloos. Het spijt me het te moeten uitspreken: we beleven hier een einde. Het zijn de laatste druppels van een bron, die rijk en lang gevloeid heeft, maar nu op en leeg is; dit alles is zonder smaak. Denk ook niet, dat deze novellen geforceerd zijn, opgeschroefd; niets daarvan. De bron stroomde altijd zoo gemakkelijk, dat ook dit laatste gietsel geheel natuurlijk opwelt. ‘Uit het Leven’ is de volslagen negatie. Welke novelle ge ook uit deze reeks neemt, hetzij ‘Pension de famille’, of ‘Micus’, hetzij ‘Het Bruggetje’ of ‘Het Ras van de Sterkste’, ze missen spanning, drang, noodzaak. Er ware nog één mogelijkheid voor Cyriel Buysse geweest: deze bundel had karakteristiek kunnen worden door een zekere, boven-de-sujetten-zich-verheffende, stil-gemoedelijke geresigneerdheid. Ook dit is niet het geval. Buysse staat, waar hij altijd stond, midden tusschen zijn onderwerpen, maar hij weet er ons eigenlijk niets meer van te vertellen. Dat is de reden, waarom ook ik daarover zoo kort kan zijn.
Johan Theunisz