(alsof deze niet een steeds in het kunstwerk aanwezige waarde was in plaats van een daarbuiten zwevende abstractie).
Jef Last voert geen artistieke scheiding door. Nu eens meent men te doen te hebben met tendens in den puren zin des woords, dan weer wordt men afgeleid door een literaire beweging, daarna onverhoeds overvallen door een opmerking van den auteur, die zijn hoofd om de hoek steekt en even aantoont, dat zijn levenscritiek toch vooral niets te maken heeft met wat er door de personen in het boek beweerd wordt. Deze schrijftactiek is bij een sympathiek auteur verdrietelijk; want niets is verderfelijker voor de beoordeeling van een kunstwerk dan de verdeelde indruk, die onvermijdelijk ontstaat, als er levensgebieden over elkaar worden geprojecteerd, die niets met elkaar hebben uit te staan en tezamen een figuur opleveren, die zonder zin in het Niet bengelt.
Het bevreemdende en verheugende bij dit alles is, dat Jef Last ook van deze waarheid doordrongen kan zijn (ieder auteur is dit in zijn binnenste, als hij zijn denken afzondert van tijdelijke beinvloeding; hij vergeet het alleen gaarne onder den druk van vrienden of omstandigheden, die hem uit zijn tent lokken; dan maakt hij zichzelf wijs, dat hij een ideaal dient, terwijl hij er maar één heeft: n.l. goede kunst te maken). Toen Jef Last dit wist, schreef hij ‘Branding’.
Dezelfde originaliteit, die in ‘Marianne’ steeds aanloopjes maakt tot iets goed en steeds weer door de persoonlijke tusschenkomst van den auteur wordt vertroebeld of op de vlucht gejaagd, is in dit stuk proza, stuk leven beter gezegd, tot domineerende factor geworden. Er is hier geen bladzijde, die niet zuiver is. En dit waarschijnlijk niet, omdat Jef Last hier eenig aesthetisch doel voor oogen stelde, maar om de eenvoudige reden, dat hij zich streng aan zijn gegeven hield. Het thema is zonder inmenging van onverbindbare elementen verwerkt; het resultaat was een kunstwerk.
‘Branding’ is zonder twijfel het beste, wat Jef Last voor en na heeft geschreven. Een moderne romance, verhaald in een gespannen maar sobere cadans, die het midden houdt tusschen proza en poëzie, en zich al verhalende losmaakt van traditie en overgeleverde vorm. Het gegeven is niet van grootsche allure, maar de wijze waarop Last het heeft omgeschapen tot een kleine tragedie, heeft naar mij voorkomt blijvende waarde, en heft het daardoor verre uit boven het scenario-schema, dat het voor of na de film van Ivens, waar Last zelf in meespeelde, als ik me niet vergis, min of meer bedoelt te zijn.
Jef Last heeft meer dan eens de goede gooi gedaan naar de hier