Hermann Ungar
Colberts Reise. Met een voorwoord van Thomas Mann
Ernst Rowohlt Verlag, Berlijn
Dit boekje, een verzameling kleine schetsen, bevat het nagelaten werk van den op 28 October 1929 op 36-jarigen leeftijd gestorven schrijver Hermann Ungar.
Hoewel de romans van dezen auteur (‘die Verstümmelten’ en ‘die Klasse’) veel belangrijker zijn, moet erkend worden dat ook een aantal van deze schetsen zeer markant is.
Ungar was blijkbaar een man van weinig levenskracht. Begrijp ik zijn werk goed dan was hij door allerlei pijnlijke banden aan zichzelf gebonden.
Men zou zijn figuur willen vergelijken met een zwak kind in een donker achterbuurtje geboren. Het groeit op, overgevoelig en bang voor de kleinheid en dufheid die het dagelijks omringt. Die bangheid groeit tot angst, die angst tot kwelling. De moed om naar buiten te vluchten ontbreekt, alles schijnt afgesloten. Zoo blijft niets anders over dan de vlucht in de verbeelding, de vlucht in een kranke verbeelding.
De vrije menschen, of zij die vrij hadden kunnen zijn, worden in zijn boeken, dikwijls, verdorven door de geniepige wraak der geknechten, die tot figuren van groen vuur, als in een nachtmerrie, opvlammen. Zoo worden ook zij medegesleept en gebonden aan de ellende.
Er is een element van grootheid in zijn werk. Grootheid door kleinheid, zooals een in het nauw gedreven kater groot kan zijn als hij den gevreesden waakhond aanvalt.
Doch die grootheid komt slechts zelden tot volle ontwikkeling, nauwlijks in dit boekje dat hier en daar wat mat is.
Wie Ungar wil leeren kennen en dat is zeker de moeite waard, die leze liever zijn romans.
Laurens van der Waals