| |
De zin van het komische
Dr. J.D. Bierens de Haan, De zin van het komische
A.W. Sijthoff's Uitgeversmaatschappij
Dr. Bierens de Haan is na Bolland, naast en boven dezen dunkt mij, de Hollandsche wijsgeer bij uitnemendheid, een figuur wiens ongemeene beteekenis hier te lande niet half naar waarde wordt geschat en wien de universiteiten onbegrijpelijkerwijze en tot hun schade tot nu toe de rostra onthouden hebben, die hem als geen ander toekomt. Hij is een der weinige Hollanders, wier werk in vertaling ons volk tot eer kan strekken.
Zijn wijsgeerige werken, maar niet het minst ook zijn essays (ik denk aan dat over Goethe's Faust, aan dat over Hollandsche en Italiaansche schilderkunst en andere zeer belangwekkende studies) behooren tot het beste, dat ons land in de laatste halve eeuw heeft voortgebracht. Daarbij schrijft Bierens de Haan een proza van een bijzondere harmonie en bekoring en wendt hij een prachtige platonische dialectiek in zijn studies aan.
Hij heeft zijn oeuvre dit jaar verrijkt met een meesterlijk essay over het komische. Het is een buitengewoon boeiend geschreven studie, met onmisleidbare zekerheid diep in het wezen der dingen en der begrippen doordringend, en daarbij uiterst illustratief en inventief. Het is een genot zijn karakteristieken der verschijningsvormen van het komische, zijn verdeeling van het bewegingsgebied ervan, zijn inhoudsbepalingen en onderscheidingen te volgen en als feilloos zich te zien ontvouwen. Dieper dan Bergson gaat Bierens de Haan
| |
| |
op het wezen van het komische in, zijn critiek op Bergsons in zijn vermaarde werk Le rire ontvouwde theorie is meesterlijk en onontkoombaar. Het is hierom alleen al van harte te wenschen, dat dit boek in het Fransch vertaald zal worden.
Ook zou men naast dit boek over het komische een pendant wenschen over de lach, maar ik veronderstel dat dit minder op Bierens de Haans weg ligt, daar de lach voorwerp van psychologisch onderzoek, niet van wijsgeerige bezinning is.
De schrijver definieert het komische als een averechtsche erkenning der menschelijke idealiteit, langs den omweg van het toevallig tegendeel. Door de komische voorstelling wordt een levenswaarheid (of -feit) gekend niet langs de rechte lijn der bepalende gedachte maar langs de kromme der afwijkende voorstelling. Langs dezen weg verder redeneerend kan de schrijver, wanneer het komische een scheeve voorstelling der menschelijke idealiteit is, aannemelijk maken dat het komische juist door die parodie de erkenning van 's menschen idealiteit inhoudt. De scheeve voorstelling, de parodie veronderstelt dat de werkelijkheid van beter gehalte, van beter komaf is. Als zoodanig, gaat Bierens de Haan verder, erkent het komische langs een omweg de idealiteit, of, in zijn wijsgeerig taalgebruik, de orde der Idee. Men kan zich afvragen of hij hier niet een stap verder gaat dan zijn onderzoek naar het wezen van het komische strikt genomen veroorlooft. Inderdaad is het komische parodie; parodie van het verhevene, zegt Bierens de Haan, parodie van waarden, orde, geldende gegevens zou men beter kunnen zeggen - en in het feit der komische werking dier parodieering ligt inderdaad de erkenning hunner waarde en een eerherstel der orde in zekeren zin. Slechts is het de vraag of men die orde, die geldende gegevens, die door het komische averechts erkend worden, nu ook met Bierens de Haan als de orde der Idee aanvaarden moet, of met andere woorden de geparodieerde orde niet slechts een relatief geldige waardigheid bekleedt in het gangbare denken, maar tevens orde der Idee mag heeten.
Het komische ontstaat door de al of niet opzettelijke vergissing omtrent de gebruikelijke bestemming, volgorde en orde der dingen (Chaplins komische kracht bijv. berust hierop voor een groot deel), het geschiedende staat dan in een scheeve en onmogelijke verhouding tot de geldende werkelijkheid, de komische ervaring is de constateering hiervan, de diagnose eener wanverhouding, en deze diagnose herleidt de dwaze situatie tot de normale, de lach is het correctief. Door echter de normale situatie van 's levens bestel als in diepste wezen verheven ideëele orde te beschouwen voegt de schrijver aan de door het komische getroffen waarde of orde nog een bij- | |
| |
zondere meerwaardigheid en hoogere rangorde toe, die niet perse in het wezen der zaak gelegen is maar het gevolg eener wijsgeerige overtuiging en waardeschatting. Dat de orde voor Bierens de Haan het beeld eener Orde oplevert, is een wijsgeerig standpunt van essentieele beteekenis voor zijn wereldbeschouwing, echter een bijkomstigheid bij het onderzoek naar het wezen van het komische - inderdaad komt deze opvatting er bij en profiteert het komische daarbij in dier voege, dat het een hoogeren zin ontvangt dan in zijn functie van ordeherstel uit het ongerijmde eigenlijk gelegen is.
De parodie, of liever haar komische werking die tegelijk haar correctief is, erkent de gangbaarheid en relatieve geldigheid der geparodieerde logische of zedelijke orde maar laat zich met die erkenning over de waarde ervan nog niet uit. Bierens de Haan breidt, in de lijn voortredeneerend van zijn wijsgeerige overtuiging, het relatieve eerherstel der gangbare orde uit tot een absoluut eerherstel van wat hij noemt de orde der Idee. Zijn filosofie staat in haar geheel in dienst der ontdekking van de verborgen harmonie, en daarin heeft hij dus ook het komische betrokken. Zijn inhoudsbepalingen der verschijnselen van het komische zijn uiterst verhelderend en schier hermetisch sluitend - waar hij zijn redeneering voortzet van het wezen naar den zin van het komische, treedt het speculatieve in de plaats van het onderzoekende en neemt hij als alle wijsgeeren (met goed recht, maar op onzekerder grondslag dan toen hij zich tot onderzoek bepaalde) deel aan het tragisch, door de eeuwen voortdurend spel der menschenkinderen, een legkaart te vormen uit 's levens verspreide gegevens in de hoop, dat die iets weg mag hebben van het verloren onvindbare Model, iets weg mag hebben van de zich aan ons onttrekkende Waarheid.
Ik zeide, dat Bierens de Haans inhouds- en wezensbepaling van het komische bijna hermetisch sluitend was. Het was hemzelf duidelijk, dat niet te allen tijde het komische een parodie van het verhevene is en niet altijd een eerherstel van 's menschen waardigheid bevat. Hij erkent gevallen, waar het komische 's menschen geringheid blootlegt zonder dat het langs een omweg een erkenning van zijn verhevenheid en aldus een eerherstel van 's menschen waardigheid bevat. Een man tracht met een emmertje de zee leeg te scheppen? Waar is het eerherstel? Hoe valt hier 's menschen grootheid te redden? Echter, zegt de schrijver, in die gevallen berust het komische op iets anders, op een omkeering der logische orde, en ook hier treedt dus een eerherstel der idealiteit op, doordat het komische ditmaal een erkenning der logische orde bevat. Hier wordt niet de mensch maar de waarheid geparodieerd en in eer hersteld. Bierens de Haan zal zich tot geen ongerijmdheden laten
| |
| |
verleiden, hij heeft moeilijke gevallen en complicaties, die zijn theorie van het komische belagen, voorzien. Hij zal zich niet bedreigd voelen door het voorbeeld van den dief, die tusschen zijn achtervolgers geraakt zelf dapper mee ‘houdt den dief’ riep, want het komische hiervan parodieert niet den dief noch herstelt dus ook de idealiteit van den dief in zijn oorspronkelijke waardigheid, het komische bestaat hier in de logische omkeering. De parodie heeft hier niets van een hekeling ‘der onechte verhevenheid ter eere der echte’, de schrijver heeft ingezien, dat hij met deze karakteristiek niet overal uitkwam en haar aangevuld met het komische type, dat de logische gang van zaken parodieert, en dit dan wederom ter eere van, tot eerherstel van de logische juistheid.
Echter zijn er ook dan gevallen, waar complicaties moeilijkheden bieden. Men denke aan het geval van den stotteraar, een boom van een kerel, die in den trein aan zijn overbuurman, een nietig manneke, al struikelend over zijn woorden vraagt, hoe laat het is, waarop de ander stijf en strak blijft zwijgen. Als de groote den trein heeft verlaten, vragen de medereizigers den kleine, waarom hij zoo onwelwillend zwijgen bleef en dan brengt deze er op zijn beurt al stotterend uit: D...dacht u d...dat ik op mijn gezicht w...wou hebben?
Men kan het komische hier in zijn factoren ontbinden. Er zijn verschillende komische elementen in het geval. De min of meer lachwekkende tegenstelling van de imposante verschijning met het spraakgebrek, van den kleine met den groote, die beide factoren zijn te herleiden tot parodie op de menschelijke waardigheid, maar de clou van het komische geval berust op de onverwachte ontknooping die indruischt tegen de logische verwachting. Bevat echter die aantasting der logische verwachting nog een hulde aan het logische op zichzelf, dan toch zeer verbleekt en verwijderd.
Evenzoo in het geval van den vrijgezel, die zich met zijn clubgenooten beklaagt over het feit dat de onverwacht getrouwde kameraad hun zijn vrouw maar steeds niet voorstelt, en dan de bedreiging uit: Nu zal hij het weten ook, ik stel hem mijn vrouw ook niet voor. Het komische ligt hier in de met de feiten strijdige voorstelling en verder in de onevenredigheid van den dreigenden toon en den loozen inhoud van het dreigement. Men kan het thuisbrengen bij de komische overtredingen der logica, maar in hoeverre kan men in de rectificatie, die de lachreactie der kameraden inhoudt, een eerherstel ontwaren voor menschelijke waardigheid of logische of zedelijke orde? Parodie der waarheid en daarmee samengaand eerherstel der waarheid - maar de waarheid is in dit geval niets meer dan een toevallige, volstrekt niet als zoodanig eer- | |
| |
biedwaardige feitelijkheid, het eerherstel is slechts een feitelijke correctie, en van een wezenlijk eerherstel kan men alleen nog spreken, als men aanneemt, dat iedere rectificeerende constateering of confronteering met de werkelijkheid als zoodanig een vorm van hulde aan de idealiteit der waarheid is. Zoo kan men ook een geval als dit in schrijvers theorie een plaats geven, maar niet zonder een gevoel van groote tegemoetkomendheid jegens de intactheid dier theorie.
Met uitnemende scherpzinnigheid heeft Bierens de Haan overigens de verschillende verschijningsvormen van het komische gerangschikt. De bezwaren van het stelselmatige, die aan iedere ordening uiteraard inhaerent zijn, mag men gering achten. Dieper echter dan bij de wezensbepaling van het komische is, gelijk wij zagen, de schrijver bij de zingeving den weg van het stelsel opgegaan. Het is niet toevallig, dat de wijsgeer Bierens de Haan zijn boek niet Het wezen maar De zin van het komische heeft genoemd. Om dien zin van het komische te bepalen, gaat hij ervan uit, dat het komische een variant is van het tragische. Dit kan men zonder moeite aanvaarden, het komische verlucht en verlicht de tragiek des levens, die het echter tevens op zijn wijze belicht. Het verlicht het leven in dubbelen zin, zijn last en zijn duisternis. Om nu van deze eigenschap van het komische tot zijn zin te komen, bedient de schrijver zich van een vrij wankelbare redeneering over het wezen van het tragische. Hij meent, dat de tragische voorstelling een uiteindelijke levensverzoening in het uitzicht stelt (kan men dit met de Grieksche tragedie voor oogen volhouden?), het komische nu zou ditzelfde langs korteren weg bereiken, ondergang en verzoening treden in de komische voorstelling sneller en gezamenlijk op. Werkelijk verschijnt het komische veelal als een deus ex machina, die ons verlost van de tragische voorstelling, die op ons drukt. Maar is zij daarom ‘een heilsherstel, vooruitloopend op het door het tragisch bewustzijn in het verschiet gesteld heilsherstel’? Dat maakt den indruk van een levensapologie à tout prix. Antecipeert het komische op de verborgen harmonie, op een kosmisch eind goed al goed, dat volgens B. ook de tragedie zelfs in de verte projecteert? Het komische compenseert op sommige oogenblikken het tragische, wij lachen dan in dit tranendal, het dispenseert het zelfs zoodat wij een oogenblik van het tragische
verlost zijn, zelfs is met deze zienswijze, als bij Dickens, iets als een methodische verlossing of levensverlichting mogelijk. Het komische helpt ons leven - maar volgt daaruit, dat het meer doet dan het leven met een mogelijkheid verrijken, dat het een belofte is van heilsherstel en een bevestiging van den
| |
| |
zin en verborgen harmonie des levens? Een het leven verlichtend nevenverschijnsel, een der wegen tot levensverzoening, ja, maar een fortifieering van het wijsgeerig wereldbeeld van de orde der Idee? Daartoe hoort het geloof van den wijsgeerigen vrome, het vertrouwen in de verborgen harmonie, aan het wezen van het komische echter is deze conclusie niet inhaerent.
Anthonie Donker
|
|