Het epos der Kozakken II
Michail Scholochow, Der Stille Don; krieg und revolution
Verlag für Literatur und Politik, Berlin-Wien, 1930
Het tweede deel van het prachtige Kozakken-epos brengt in aansluiting op het slot van het eerste de kroniek der schokkende, wereldaangrijpende feiten, die zich na de eerste oorlogsjaren tegen het jaar '16 en '17 voordoen, en die de voorbereiding moeten beteekenen voor een nieuw en - beter Rusland. Het massale uittrekken der Kozakkenregimenten is aan het slot van het eerste deel beschreven; eveneens de nog individueele ervaringen van enkele daarin voorkomende personen, die voor het eerst worden gedwongen, de wapens te verheffen tegen lieden, die zij nooit gezien hebben, die zij geen wrok toedragen, maar die zij op bevel der officieren moeten vermoorden. De ontzettingen van het eerste dooden, de krampachtige zenuwsloopende visioenen van doodslag en verderf zijn door Scholochow met een pijnlijke, maar meesterlijke oprechtheid geregistreerd. Aangrijpend en prachtig is het dagboekfragment, dat de schrijver heeft ingelascht, en dat door een der Kozakken bij een gesneuvelden Petersburgschen officier werd gevonden. De geweldige tegenstellingen tusschen het leven der hoofdstad, dat hier door Scholochow met niet minder groote kennis van feiten wordt beschreven dan dat der Kozakken, worden een oogwenk fel belicht, en vormen als het ware een voorspel op het tweede deel, waarin de tegenstellingen verdiept en verhevigd worden.
Het tweede deel is één lange ononderbroken opsomming van massastrijd en -ellende, waartusschen nog hier en daar fragmentarisch afzonderlijke menschenlevens opduiken, om weer in de groote hoop te verdwijnen. Een ontzaglijk oorlogsbeeld wordt opgeroepen: lijden, ontbering, intrigue, verzet, opstand, desertie, verraad, burgeroorlog, naderende revolutie. Zelden is een stuk krijgsgeschiedenis zoo spannend en toch zoo nauwgezet en strikt van objectiviteit tot een romancompositie verwerkt, zonder dat een van beiden daar schade bij leed.
De ommekeer in bestaan en de daarmee gepaard gaande afstomping, die over de Kozakken aan het front komt, de nederlagen en de honger doen hen langzamerhand de nijpende werkelijkheid erkennen. De slechtsten vluchten in het geheim; de besten zoeken naar een nieuwe weg, naar een oplossing, die afdoende zal zijn, maar zij met hun ongeoefend denken niet kunnen vinden. Gretig wordt geluisterd naar de stemmen van onruststokers, de voorloopers van het later roode leger, men begint de fronten te verlaten; heele treinen met soldaten trekken zich terug. De burgeroorlog,