vele vreemdelingen, die hij op zijn reizen ontmoet, en die meestal niet in staat waren iets te beleven, heeft hij slechts een sarcastisch medelijden: ‘Wenn auch der gewöhnliche Erdenbürger von vielen Orten noch nichts kennt, überall waren schon die Spitzel der Reisebureaus... Mich erstaunt immer die Unbekümmertheit, mit der die Menschen der Erde, die sie bewohnen, den Reiz zu nehmen bemüht sind. Was wird werden, wenn jeder Angestellte von Marshall Field und Wannamaker mit Kind und Kegel für zwanzig Dollars eine Reise zum heiligen Zahntempel nach Kandy machen kann?’
‘China friszt Menschen’, zijn eerste roman, sluit onmiddellijk bij zijn reportagebundels aan. (Men zou dit werk zelfs beter een roman-reportage kunnen noemen). Huelsenbeck neemt de Chineesche revolutie als achtergrond voor zijn werk. Hij is een auteur, die blijk geeft de grenzen van zijn talent te kennen. We krijgen dus geen relaas van honger-catastrophe's of Kuomintang-discussies, die hij niet bijwoonde. Huelsenbeck toont ons enkel hetgeen hij zelf beleefde: het leven in de havenplaatsen aan de Chineesche kust. Een bonte rij van figuren der zelfkant treden in dit boek op: kooplieden van verdacht allooi, die thans van wapensmokkelarij leven, missionarissen, die aan politiek doen, gedeserteerde zeeofficieren, die eveneens aan deze revolutie trachten te verdienen, dames der zoogenaamde betere standen, die onder de invloed van deze onrustige tijden zich tot allerlei gevaarlijke avonturen laten overhalen. Op den achtergrond van dit alles voelen we zwaar en dreigend de Chineesche revolutie dezer vierhonderd millioen koelies. Bij de schildering van elk detail speuren we haar aanwezigheid, bemerken we, hoe er slechts weinig noodig is, om de wereld van parasieten en vampyrs, die Huelsenbeck ons schildert, te vernietigen.
Onwillekeurig denkt men aan een ander werk, dat dit thema behandelde: het meesterwerk van Malraux, ‘Les Conquérants’. Malraux, die immers een tijdlang plaatsvervangend commissaris voor propaganda bij de nationalistische regeering in Kanton was, beschreef ons het milieu, dat Huelsenbeck niet kende. Het is dus niet meer dan natuurlijk, dat deze ons de hoofdfiguren der Chineesche revolutie niet teekent. Logisch en vooral eerlijk. Wel kende hij de zelfkant, het leven der ‘Nutznieszer’ der Chineesche revolutie in de kustplaatsen en dit milieu beschreef hij ons met het meesterschap van een voortreffelijk schrijver, die weet, wat er op dit oogenblik in de wereld gaande is.
Nico Rost