Critische curiosa
Uit Indië verheft zich de stem van een lezer tegen de onverdeelde bewondering voor Slauerhoff's Schuim en Asch. Met alle eerbied voor verhalen als Larrios en Het eind van het lied, dat schr. tot het beste rekent dat hij ooit las, komt hij op tegen het schrijven zonder kennis van zaken, waaraan Slauerhoff zich evenzeer bezondigt als Gide (over de Congo) en Keyserling. Schr. verbaast zich in De laatste reis van de Nyborg over al die rubber, die het schip kan bergen, zelfs aan dek en in de sloepen, zonder te zinken, en over die buitengewoon voordeelige rubberplantage die na drie jaren al een overvloedigen oogst oplevert; verder over de dikwijls verkeerd gespelde en gebruikte Engelsche uitdrukkingen, die voor de locale kleur moeten zorgen: schepen, die op een ‘wharf’ zijn gebouwd of die ‘sturdy’ overliggen. In Such is life in China: menschen die dronken worden van gingerale, de verschrikkelijk oudbakken wetenswaardigheid van het vele salicyl en arsenicum in het slechte tropenbier, en het roerende singkeh-verhaal, dat iedereen een dag na aankomst in de tropen reeds naar het rijk der fabelen verwijst. Schr. noemt dit goedkoop cosmopolitisme, en hoopt de beide prachtige verhalen uit dezen heterogenen bundel nog eens in beter gezelschap terug te vinden.