Critisch Bulletin. Jaargang 1
(1930)– [tijdschrift] Critisch Bulletin– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 185]
| |
verblijf van het echtpaar Mann en hun kinderen te Torre di Venere, een kleine Italiaansche badplaats aan de Tyrrheensche Zee. In dit Torre di Venere verschijnt op zekeren dag, enkele dagen vóór het vertrek van Thomas Mann, een zich als goochelaar aandienend personage: Cavaliere Cipolla. Thomas Mann, zijn vrouw en de kinderen wonen de voorstelling bij die de genoemde illusionist op een avond in Torre di Venere geeft. Het is deze voorstelling die Thomas Mann ons met meesterlijke suggestie beschrijft. Duidelijk is het den schrijver dan spoedig geworden dat Cavaliere Cipolla allerminst zonder meer onder de gewone goochelaars kan worden gerangschikt. Wel verricht de bewuste heer eenige kunstjes die ook in het kader van een normale goochelvoorstelling passen, maar een incident met een jongen man, die door Cipolla wegens brutaliteit op zijn plaats wordt gezet, doet reeds aanstonds vermoeden dat de eigenlijke capaciteiten van den illusionist van geheel anderen aard zijn dan die van een gewonen goochelaar. Cipolla, een tamelijk ongemoedelijk heerschap, met stekende oogen, verlept gelaat en een kleinen bochel is in de eerste plaats hypnotiseur. In korten tijd weet hij zich door zijn experimenten, door zijn geheele persoonlijkheid een grooten invloed op zijn publiek te verschaffen. De genoemde experimenten, vertoond onder het nuttigen van vele glaasjes cognac en het rooken van een groot aantal sigaretten, zijn er steeds op gericht om de personen die hij uit het publiek kiest dingen te laten doen die zij, geleid door hun vrijen wil, nooit zouden hebben gedaan. Cipolla schept er een duivelsch behagen in allerlei verborgenheden en instincten uit de menschen los te woelen en deze, onder de somtijds met medelijden gemengde bewondering van zijn toeschouwers den volke te ‘vertoonen’. Zoo weet hij ten slotte een jongeman, Mario, een jeugdigen kellner zoo geheel in zijn macht te brengen, dat deze het gelaat van Cipolla in liefdesvervoering kust, geloovend dat de toovenaar het meisje is dat hij liefheeft. Dit experiment heeft echter den dood van Cipolla ten gevolge. Uit den hypnotischen ban verlost, beseft Mario welk een innerlijke prostitutie hij heeft moeten ondergaan en met een revolver doodt hij van uit de zaal Cavaliere Cipolla, die als een bundel vel en beenderen op het podium blijft liggen. Dit is het gegeven van Thomas Manns boekje, een verhaal dat ons wordt medegedeeld in dien plastischen stijl van voorname beheersching, die den schrijver van ‘Der Zauberberg’ zoo bij uitstek eigen is. En naar men begrijpt was de gebeurtenis die wij in kortewoorden hebben weergegeven bijzonder geschikt om hem te inspireeren. Cavaliere Cipolla is ten slotte en au fond niemand anders dan een verwant van den Dood uit Thomas Manns bekende Venetiaansche novelle. In ‘Mario und der Zauberer’ zijn wij, evenals in | |
[pagina 186]
| |
‘Der Tod in Venedig’, aangeland in die eenigszins occult getinte wereld van geheimzinnige gemeenheid, van zoetelijk onheimelijk lachen, dat soms in een grijns kan overgaan. Wij zijn weer terecht gekomen in de spheer van een ongemoedelijk, op de lage instincten van den mensch speculeerend personage, dat dit maal zelf het slachtoffer van zijn handelen wordt. Deze spheer heeft Thomas Mann weer voor ons opgeroepen op een zoo weergaloos-suggestieve wijze dat het velen onmogelijk zal zijn ‘Mario und der Zauberer’ vóór het einde van het verhaal uit handen te leggen. Nu moet de lezer uit het bovenstaande niet opmaken dat het laatste boekje van Mann in zekeren zin een duplicaat van ‘Der Tod in Venedig’ zou zijn. Neen, er is slechts een spherische analogie, een analogie die niets afdoet aan de zelfstandige waarde van Thomas Manns ‘Zauberer’. ‘Mario und der Zauberer’ lijkt ons een van de meest geslaagde en gave verhalen van den grooten Duitscher, één van de uitingen van dien hoogen fijnen geest die achter elke oppervlakte het verborgen leven zoekt. J.F. Otten |
|