kon laten leven. Het hier te lande reeds jaren durend debat in romanvorm tusschen de oudere romancières over de vrouwenbeweging, over dat probleem waarmee zij opgroeiden en dat diep in hun leven wortelde, vrat of streed, wordt met De klop op de deur voortgezet. Weinig problemen van ons geestelijk en maatschappelijk leven hebben in onze litteratuur zoo volledig en zoo doorleefd uitdrukking gevonden als dat van de moderne vrouw, haar strijd, haar rechten, haar tekort. De romans der schrijfsters, die met haar werk elk een stadium of een standpunt in dezen strijd vertegenwoordigen, zullen als een afzonderlijk hoofdstuk in onze litteratuurgeschiedenis samenvattend beschreven moeten worden. Van belang is buitendien, dat onze litteratuur, behalve in Van Looy, vrijwel uitsluitend in deze romancières typisch nationaal is. Onze voornaamste schrijvers overigens, Couperus, de neo-romantici, onze lyrici (afgezien van gemeenschappelijke germaansche trekken van noordsch-sombere en metaphysische gekweldheid) zijn niet bijzonder Hollandsch. In het werk van Ina Boudier, Top Naeff, Annie Salomons, El. Zernike, mevr. Zoomers - Vermeer is de Hollandsche vrouw uiterlijk en innerlijk als geboetseerd. Denk een oogenblik aan Collette, aan Vicki Baum. Uit het degelijk-ernstige, trage, veilige, bezonken Hollandsche familieleven zijn onze schrijfsters opgegroeid, haar werk weerspiegelt het nogmaals, zuiver, hecht en trouw, rechtschapen, begrensd, bezonnen.
Naarmate het boek van Ina Boudier onzen tijd nadert raakt de tijdroman wat op den achtergrond, laat de familieroman zijn rechten (rechten van het bloed bij deze schrijfster) meer gelden, al flitst op den achtergrond voortdurend de wereldoorlog. In den familieroman ligt tenslotte Ina Boudiers grootste kracht. Met dezen laatsten grooten, van den tijd doortrokken familieroman heeft zij het hoogtepunt van dit sinds jaren door verscheidenen bij ons met talent, door nog velen buitendien zonder talent beoefende genre bereikt. Dit uitvoerig Hollandsch realisme wortelt in de oudste tradities onzer litteratuur, het is hier en daar merkbaar verwant aan Beets en aan Wolf en Deken, maar het ontkomt aan de geïrriteerde stemming, die de vaderlandsche traditie dezer verhaaltrant met zijn beminnelijkheid, zijn wat verstandelijke en kleinbehuisde naieveteit pleegt te wekken, doordat dit werk niet als het meeste in zijn genre enkel koelbedaard is, doordat dit werk zooveel hart heeft. In de warme uitbeelding van persoonlijk en familieleed ligt de groote kracht van Ina Boudier; dat doet ons haar werk liefhebben, wanneer zij allerlei artistiek voorbehoud heeft ontwapend; tenslotte is zij het warmste hart onder onze schrijfsters. Dat maakt het haar mogelijk in haar roman een heel menschenleven te omvatten, terwijl toch de meeste