Dichter of scribent?
François Pauwels, de lachende beklaagde
N.V. Em. Querido, Amsterdam 1930
Na ‘Tine Kipra's Echtscheiding’ is dit satirisch-bedoeld werkje een nog grooter gruwel van misverstanden en smakeloosheden. De satire werd grove hoon, of ontaardde in onverwerkte haat. De kunstvorm werd kunst noch vorm, maar een flodderig en beschamend stuk journalistiek, zooals men het haast niet eens meer in een achterprovinciaalsch blad zou opnemen. - Nogmaals: wanneer Pauwels uit hoofde van zijn beroep over crimineele (en pseudo-crimineele) aangelegenheden wenscht te schrijven, verwachten wij in hem den menschelijk ontroerde, den striemenden aanklager te zien - verwachten wij in ieder geval, dat hij leesbaar en lezenswaard zal schrijven. Van velen mag men dit niet verwachten, laat staan eischen; m.i. van Pauwels nog wèl. - Overigens blijven de keuze en haar consequentie's voor den auteur van ‘Fantomen’ en ‘Tziganen’ gereserveerd.
Theun de Vries