Egon Erwin Kisch bezoekt Amerika
Egon Erwin Kisch, dien men in zijn land ‘der rasende Reporter’ noemt, is het type van den reporter, die de dingen, die hij ziet, nuchter en nauwkeurig opteekent, zich enkel aan de feiten houdt, aan hetgeen hij met eigen oogen ziet, met eigen ooren hoort. ‘Een goed verslaggever’ - schreef hij eens - ‘moet beleven kunnen, wat hij ziet en waarover hij schrijven moet. Hij zou het ook beleven als hij er niet over moest schrijven, maar hij zou niet schrijven zonder het beleefd te hebben.’ Egon Erwin Kisch is van meening, dat een verslaggever geen verre reizen behoeft te doen om goede reportages te schrijven, omdat niets eigenlijk vreemder voor ons is dan de eenvoudige waarheid, niets exotischer dan een beschrijving onzer naaste omgeving. ‘De plaatsen en gebeurtenissen, die de reporter beschrijft, de poging die hij hiertoe doet, behoeven niet zoo buitengewoon te zijn, noch moeizaam verkregen, wanneer hij in deze wereld vol leugen, een wereld, die zichzelf vergeten wil en daarom enkel op onwaarheid uit is - slechts een groote liefde voor zijn onderwerp bezit.’
Het is goed en noodzakelijk, dat het werk van Egon Erwin Kisch ook in ons land bekend wordt, zoodat men in Holland de waarde van de reportage als kunstvorm leert kennen.
Egon Erwin Kisch onderscheidt zich in vele opzichten van een figuur als Albert Londres. Als Londres is hij een voortreffelijk journalist en bezit hij gevoel voor ‘pointes’. Terwijl Londres' reportages bijna steeds een speelsch-literair accent blijven behouden en deze auteur voor de laatste sociale consequenties terugdeinst is Kisch echter de Marxist, die deze samenleving ontmaskert.
Hij heeft thans Amerika bezocht. Het resultaat hiervan ligt voor ons: ‘Paradies Amerika’ (Erich Reiss Verlag, Berlin). Als een tweede Columbus ontdekte ook hij Amerika. In zijn eerste reportage vertelt hij ons, wat voor verklaringen hij af moest geven voor men hem een oponthoud in de Vereenigde Staten toestond. Hij moest verklaren, dat hij geen anarchist was, geen bolschewiek, geen bigamist, niet van plan was den president van Amerika te vermoorden of daar een communistische dictatuur uit te roepen. Uit dit boek bemerken we hoe weinig nut zulke domme vragen hebben. Als er iemand was - één journalist - wien deze heeren van het Amerikaansche consulaat geen toestemming hadden moeten geven hun land te bezoeken, dan was het juist Egon Erwin Kisch. Men kan echter van deze beambten, ook al stellen ze nog zulke domme vragen, niet verwachten dat ze literaire orientatie bezitten. Nu zitten ze - met dit boek, waarin hun ‘Paradies Amerika’ beschre-