Critisch Bulletin. Jaargang 1
(1930)– [tijdschrift] Critisch Bulletin– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 149]
| |
pathie leest men echter zulke novellen niet. De schrijvers, die er zich af en toe op toelegden, verging de lust. Wie leest de korte verhalen van Couperus, Top Naeff, de novellen van Margo Antink? Zij gaan altijd schuil achter hun romans. Toch is er in de novelle en het korte verhaal in onze litteratuur meestal meer bereikt dan in den roman; men vindt er de verborgen kostbaarheden van Van Schendel, Aart van der Leeuw, Ina Boudier-Bakker, Augusta de Wit, Nescio, Hopman, Buysse, Timmermans, Jo de Wit, Annie Salomons, Van der Feen. Ook die van de jongeren, Slauerhoff, Helman, Kuyle, Du Perron worden te weinig gelezen. Deze vertelling uit de tweede helft van de negentiende eeuw is een kostelijke novelle. De titel doet het niet vermoeden, al lezend merkt men het nog niet dadelijk, maar geleidelijk begint dat brokje Joodsche leven kleur te krijgen en beweging, teekening en glinstering, en daar leeft het, monter en kwiek, door een humor die rechtstreeks uit het leven is en een ironie, die het voortdurend voor sentimentaliteit behoedt. Er gebeurt niets anders dan... een vertraagde geboorte, een moeilijke verlossing. De baker, de moeder, de zusters, de echtgenoot van de kraamvrouw, ze loopen allen (en ieder figuurtjekomtscherp uit de pen), zenuwachtig door het heele huis, door het heele boekje heen en weer. Verbouwereerd, bedrijvig, bedillerig, spraakzaam, jammerend en heelemaal uit hun doen. Het duurt onheilspellend lang, het wordt critiek. Dan stuurt de dokter ze allemaal weg en niet veel later ìs het jodenjongetje er. En nu komen ze terug, fluisterend en op hun teenen, de moeder, de vader, de oome, de zusters. En allemaal doen ze hun woordje, allemaal brengen ze op hun manier hun wierook, myrrhe en goud, ze prevelen hun zegen en hun gijn over het nieuwe jodenleventje. En als ze weg zijn, blijft de jonge moeder alleen achter. Dan wordt het stil in de kamer, in het boekje. En in de prachtige bladzijden, die dan volgen, ligt werkelijk dat pas geboren wezentje ook voor ons te kijk, duidelijk te zien in zijn verrukkelijke, onbeholpen volmaaktheid. Het is een kranig, onvergetelijk verhaaltje. Anthonie Donker |
|