Critisch Bulletin. Jaargang 1
(1930)– [tijdschrift] Critisch Bulletin– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdEen Amerikaansche bibliotheekWerken van Amerikaansche auteurs zijn dikwijls zoo moeilijk toegankelijk, dat de aankondiging van een goed geredigeerde serie vertalingen er door gerechtvaardigd wordt. Over de uitgave van de bij de N.V.H.P. Leopold's Uitgevers Mij. te Den Haag verschenen ‘Amerikaansche Bibliotheek’ valt al dadelijk veel goeds te zeggen. Allereerst hebben de uitgevers door deze daad er toe bijgedragen, dat men hier iets anders en beters van de Amerikaansche literatuur onder de oogen krijgt, dan de Wild-West verhalen à la Zane Grey, die nog steeds in zulke hoeveelheden door ons volk verslonden worden. Dan is de vertaling bijna altijd goed; hetgeen in ons land een bijzonderheid is. Jammer is het, dat de prentjes op den omslag vooral bij de eerste nummers zoo kinderachtig leelijk zijn. Maar met elk nieuw nummer is ook die uiterlijke verschijning verbeterd. | |
[pagina 144]
| |
Over de keuzeGa naar voetnoot1), zoowel wat de schrijvers als wat de boeken betreft, kan ik niet zoo geestdriftig zijn, al weet ik, dat elke uitgever in dit opzicht door allerlei omstandigheden gehandicapt wordt, en dikwijls gedwongen wordt het minder goede voor het goede te aanvaarden. Ook in deze verzameling nemen de derderangs auteurs en de derderangs romans weer een veel te groote plaats in. De groote hedendaagsche Amerikaansche schrijvers zijn slechts door drie namen vertegenwoordigd, namelijk door Dreiser, Sherwood Anderson en Ludwig Lewisohn, en dan nog slechts door één roman elk, terwijl auteurs als Fannie Hurst, Babette Deutsch, enz., die, hoe talentvol ook, toch uit kunstzinnig oogpunt maar weinig beteekenen, de rest van de lijst vullen. Fannie Hurst staat bovenaan met vier romans, bijna de helft van het heele aantal in de bibliotheek! De uitgeefster heeft met deze keuze de smaak van ons Hollandsche publiek niet miskend, want het is wel merkwaardig te constateeren, dat het juist een paar romans van deze schrijfster zijn, die een tweede of derde druk in de vertaling hebben beleefd, terwijl deze eer geen der boeken van de andere schrijvers te beurt is gevallen.
***
Representatief voor de Amerikaansche letteren is dus ook deze bibliotheek in geenen deele. Bovendien zijn uit een zuiver letterkundig oogpunt bekeken van al de tien deelen slechts de roman van Dreiser, Jennie Gerhardt, en die van Ludwig Lewisohn, De Zaak Crump, van beteekenis. Maar alleen reeds door het opnemen van deze twee romans heeft de bibliotheek haar bestaan gerechtvaardigd. Beide romans behooren tot het allerbeste werk van deze schrijvers, en het is een genoegen te kunnen constateeren, dat zij in ons land in zulk een met zorg uitgevoerde vertaling het licht hebben gezien. Vooral over de verschijning van Jennie Gerhardt heb ik mij verheugd. Iedereen kent nu wel bij ons den naam van Dreiser, maar er zullen er maar weinigen zijn, die iets van hem hebben gelezen. Het origineel is voor de meesten wel te moeilijk en zelfs onbegrijpelijk. Hier, in een pretentielooze, eerlijke vertaling, zonder coupures, heeft men nu eens een goede gelegenheid, om met het werk van dezen grooten Amerikaan kennis te maken; een kennismaking, die vast en zeker naar meer zal doen verlangen! Dr. A Perdeck |
|