gedurende een leven van harden arbeid, een groot fortuin heeft weten te verwerven. Dit vermogen, dat hij ieder oogenblik door groote speculaties op het spel zet, heeft hij zich verworven zonder ook maar één oogenblik met de gevoelens en belangen van zijn medemenschen rekening te hebben gehouden. Zoo drijft hij, zonder een moment van aarzeling, zijn compagnon Marcus, die hem om hulp komt vragen, in den dood. Het geheele bestaan van David Golder is niet anders geweest dan het maken van geld tot iederen prijs. Hij is een machine om geld te produceeren en bewijst in deze functie goede diensten aan zijn vrouw en dochter, die, omringd van allerlei klaploopers, in een luxueuse villa bij Biarritz een uitermate luxueus leven leiden. Eenige liefde tusschen Golder en zijn vrouw bestaat er sinds langen tijd niet meer. Zij haat David en bedriegt hem al twintig jaren met Graaf Hoyos, van wien zij een kind heeft: Joyce. Dit feit is echter steeds geheim gehouden; ieder denkt dat Joyce een kind van David is. David Golder verafgoodt zijn dochter, een sensueel dier, een wreed verwend kind dat slechts aan genieten denkt. Eenige werkelijke genegenheid bezit zij niet voor haar vader: steeds is het weer om geld dat zij bij hem aankomt. Zoo staat David Golder alleen op de wereld. Altijd moet hij maar betalen, betalen en nog eens betalen. Hij is een vreemdeling in zijn eigen huis. Tè laat beseft hij dat het grootendeels eigen schuld is dat zijn leven zoo dor en vreugdeloos is. Steeds scherper doorziet hij hoe slechts egoïsme zijn vrouw en kind beheerscht, maar toch heeft hij dit laatste lief met een heftigheid die hij zich zelf niet kan verklaren. Tenslotte echter krijgt hij, na een zeer ernstige ziekte (hij lijdt aan angina pectoris) een onoverwinnelijken afkeer van zijn omgeving. Zijn vrouw werpt hem voor de voeten dat hij zijn heele leven slechts aan zaken gedacht heeft en in een moment van woede deelt zij hem mede dat de verafgoode dochter niet
van hem, maar van haar minnaar Hoyos is. Dat is voldoende om den beker te doen overloopen. Nòch zijn vrouw, nòch zijn dochter zullen meer een sou van hem krijgen. Hij is moe van alles, hij laat zijn zaken loopen, hij verliest zeer veel geld, hij verkoopt de enkele bezittingen die over blijven en gaat te Parijs van zijn rente leven. Daar leidt hij een sober en eenzaam bestaan. Geen enkele illusie bezit hij meer. Op een goeden dag verschijnt echter Joyce, die hem vertelt dat zij, die geen geld meer bezit, zich gedwongen ziet met den ouden rijken huisvriend Fischl in het huwelijk te treden. Slechts indien zij geld had, zou zij kunnen trouwen met den armen prins Alec van wien zij werkelijk houdt. Deze mededeeling brengt den ouden Jood uit zijn evenwicht. Zijn trots laat niet toe dat Joyce zich zoo gaat prostitueeren. Hij wil weer fortuin maken en vertrekt naar Sowjet-Rusland om daar met de autoriteiten een concessie-