Historische avonturiers
William Bolitho: Twelve against the Gods
The Story of Adventure (Heinemann, London 1930)
Zonder aarzelen kan men deze twaalf biografieën tot de z.g. ‘litteraire geschiedschrijving’ rekenen, en wel tot het beste specimen van dit genre. Bolitho is n.l. in zooverre volkomen ‘litterair’ geprecoc-cupeerd, dat hij het thema ‘avontuur’ met voorbedachten rade in twaalf soortelijk geheel verschillende levens gaat ontdekken. Men oordeele over de gevarieerdheid van dit menu, waarvan Huizinga zou huiveren: Alexander de Groote, Casanova, Columbus, Mahomet, Lola, Montez, Cagliostro en Seraphina, Karel XII van Zweden, Napoleon I, Catilina, Napoleon III, Isadora Duncan en last not least Woodrow Wilson! Uit de combinatie der namen alleen al blijkt duidelijk genoeg, dat het Bolitho te doen is om het Avontuur in deze menschen, om een ‘litterair’ apriori dus, als men wil. Hij leidt deze psychologie van het avontuur dan ook in met een beginselverklaring; hierin omschrijft hij, wat voor hem de term ‘avontuur’ beteekent. Deze geestige, maar allerminst populaire inleiding (trouwens Bolitho is ondanks zijn schijnbare ‘vlotheid’ volstrekt niet populair zooals b.v. Ludwig) motiveert de op het eerste gezicht bizarre keuze der personagiën niet door hen op een onmogelijke manier met elkaar in verband te brengen, maar door de kenschetsing van het avontuur als een algemeen menschelijk conflict van romantiek en orde, ‘an inner antithesis, which divides our will’. Het avontuur is een aspect, dat bij den z.g. avonturier tot levensinzet wordt; maar Bolitho legt er juist den nadruk op, dat de tragiek van den avonturier is, ‘that he is doomed to cease to be an adventurer’. Ook in hem leeft de orde als tegenprincipe en de katterigheid, die op zijn zwaren roes volgt, is daarom dubbel erbarmelijk. Daar Bolitho zijn uitgangspunt zoo zorgvuldig definieert, ontloopt hij de gangbare aantijging, dat hij niet historisch denkt. Hij is, inderdaad, geen historicus in den
zin van onderzoeker, maar dat pretendeert hij ook niet te zijn. Hij is echter een voortreffelijk geschied-schrijver in den zin, die bij het tot stand komen van het geschied-beeld den doorslag geeft; d.w.z. hij kan op grond van feiten-