Vermoedelijk wel; men speurt telkens iets agressiefs in de behandeling. Al die goede en booze goden worden naar beneden gehaald: de slachtoffers zijn geen gentlemen-zeelieden; de piraten zijn geen schurken; de kinderen zijn geen onschuldig-lieve schatjes.
***
Het boek begint met een beschrijving van Jamaica in de tweede helft der vorige eeuw, vlak na de bevrijding der slaven, waardoor het heele maatschappelijke leven in dat gedeelte der wereld ondersteboven werd gehaald en de rijkste plantages in korten tijd tot ruïnes werden. Op een van die verwaarloosde en verlaten plantages woonde nog een Engelsche familie. De kinderen leefden in deze tropische woestenij als in een paradijs. Toen kwam de orkaan, waaraan het boek zijn titel ontleent, en verwoestte het huis en deed de ouders tenslotte besluiten de kinderen naar het kalmere en meer beschaafde Engeland voor de opvoeding te sturen. Voor de goedkoopte gaat de reis per zeilschip, dat dan onderweg door zeeroovers wordt gekaapt. Inplaats van de kinderen ergens aan wal te zetten of ze overboord te gooien, neemt de zeeroover ze op zijn schip mee, hoewel hij niet weet, wat hij daar met deze vreemde, hinderlijklevende passagiers moet beginnen. De verdere avonturen worden met groot talent verhaald, de natuurbeschrijvingen en de karakteriseering van al die buitengewone menschen, volwassenen en kinderen, is zonder eenigen twijfel uitnemend, maar wat het boek tot iets geheel unieks maakt, is de manier, waarop de schrijver laat zien, hoe kinderen in zulke omstandigheden handelen, op welk een wijze hun zieleleven op zulke gebeurtenissen reageert.
Sommige van die gebeurtenissen zijn vreeselijk, wat al voldoende duidelijk is uit het feit, dat er onder dit groepje kinderen ook een paar meisjes zijn, die op den drempel der puberteit staan, of dien drempel al overschreden hebben. Men zal niet dikwijls, en zeker niet in zulk soort boeken, een dergelijk scherp, bijna grieselijk begrijpen der kinderziel vinden. Voor mij is de schrijver hier absoluut overtuigend, volkomen waar, al is dan zoo'n meisje als Emily misschien geen alledaagsche verschijning. Maar kinderen zijn droomers, en hun zieleleven is vol wonderlijke gebeurtenissen, en goed en kwaad, schoonheid en leelijkheid zijn voor hen zoo iets heel anders, dan voor ons volwassenen. Alsof de schrijver de conventioneele opvattingen zijner landgenooten nog meer wil uitdagen, laat hij deze kinderen niet alleen vreeselijke dingen ondergaan, maar henzelf ook vreeselijke dingen doen. Wie zou vroeger in een dergelijk boek zoo'n fijn kind als Emily zulk een lafhartigen moord, als die van haar op den Hollandschen kaptein, laten begaan? Hier begaat zij niet