De koelie's van Wilhelm de Tweede
Het is de verdienste van Erich Maria Remarque den onbekenden Soldaat het woord te hebben verleend. Theodor Plivier laat thans in zijn boek ‘des Kaisers Kulis’ (Malik Verlag Berlin) den onbekenden Matroos aan het woord komen. Hij heeft zelf als matroos jarenlang op tallooze Duitsche schepen gevaren, alle zeeën doorkruist, alle havensteden bezocht, in den oorlog op talrijke onderzeeërs en torpedos gediend, de slag in het Skagerrak meegemaakt en dienst gedaan op het officieele kaperschip ‘Wolf’, dat 444 dagen de Atlantische Oceaan onveilig maakte.
Voor het eerst wordt ons de rol der Duitsche vloot in de wereldoorlog geschilderd: haar ontoereikende pogingen de Engelsche vloot te vernietigen, de toenemende ontevredenheid onder de matrozen, de stomme verwaandheid der officieren, het uitbreken der revolutie, het lot der matrozen Köbis en Reichpietsch, die in Augustus 1917 ter dood veroordeeld werden en gefusileerd, tenslotte de wanhopige poging deze vloot ‘in eere’ te laten ondergaan.
De titel van dit boek geeft een nauwkeurig beeld van de inhoud. Deze Duitsche matrozen waren in werkelijkheid koelies, enkel werktuigen van een misdadige marineclique, die slechts op eigen roem bedacht was en wier machtsbesef aan waanzin grensde. Bij het uitbreken van den oorlog was reeds na enkele weken gebleken, dat de meeste Duitsche schepen tegen de Engelsche vloot weinig zouden kunnen uitrichten. De officieren meenden dit gebrek te kunnen verbergen door: ‘Kleiderappel, Geschützappel, Gewehrappel, Stiefelappel’, en dergelijke vertooningen meer, die de matrozen, die op deze schepen ten doode opgeschreven waren, nog meer verbitterden. Expedities vonden plaats doch steeds was het resultaat alleen duizenden dooden. Bij vijftig tegelijk werden in die dagen in Wilhelmshaven de lijken der matrozen op kolenkarren geladen en gezamenlijk ter aarde besteld; duizenden anderen dienden de visschen der Noordzee als voedsel.
Meent misschien een dezer officieren, een geschiedschrijver of de een of andere verblinde nationalist, dat dit alles anders geweest is, dat de Duitsche vloot tóch groote overwinningen behaalde, deze schepen technisch tóch uitmuntend waren, de matrozen tóch als menschen (en niet als koelies) behandeld werden - hem geeft Theodor Plivier ten antwoord: ‘ich bin doch auch dabei gewesen. Gemustert A.G. 1914, II Matrosen Division Wilhelmshaven 5 Kompanie, No. 143. Am Bord seiner Majestäts Himmelfahrtsdampfer Nr. VIII’.
(‘Himmelfahrtsdampfer’ noemde men in den volksmond deze