De vijf vingers
H. Marsman, De vijf vingers
‘De Gemeenschap’
Vijf dunne, slanke vingers, deze vijf prozastukken, boeiend van lijn, vreemd van tint, licht en zwevend van gebaar, en bijna niet substantieel: bijna spokende, onwezenlijke vingers, zwevend door een schemering. Fijn gevormd maar haast niet substantieel, dat geldt niet alleen van deze vijf korte stukken, dat geldt van bijna al het moderne proza. Marsman schreef vrijwel het beste proza der laatste jaren, maar hoeveel bladzijden, alles te zamen? Het moderne proza is tot heden nog tot geen verhaal, tot geen samenhang geconsolideerd, op enkele curieuse experimenten na. Het is meestal louter plastiek gebleven, maar niet ingeweven, niet gedragen, niet opgenomen in een geheel. Vingers zonder hand, accoorden zonder compositie, vliegende vonken - geen vuur. Losse, plastische détails, maar anorganisch, ongebonden. Zoo schreef Marsman De Vliegende Hollander, boeiend, flitsend, vliegend, onsamenhangend. Leesbaar? Ternauwernood. Hij rukte van die wilde oude legende een paar flarden neer in de taal, maar het vliegende schip stoof verder en ontsnapte hem op die toomelooze vaart: geen verhaal. Hij schreef Bill, tamelijk inhoudsloos, maar vurig, sportief en pijlsnel. Doch nauwelijks een verhaal. Virginia: een trillend visioen van teederheid en hartstocht. Vele critieken: brandend, weerbarstig, koppig proza, dikwijls verslonsd, soms doorzichtig als water, glinsterend als sneeuwkristallen, ijl en hartstochtelijk als vuur en zuchten. Proza is dit, lenig maar broodmager. Maar die slanke schraalheid is altijd nog beter dan de logge traagheid van zooveel ouder werk, zoovele boeken met hangbuiken. Beelden schichten in deze vijf prozastukken flitsend voorbij, beelden zijn er naaldscherp in gekerfd: een rennende amazone, een edel. ongenaakbaar lichaam, de loop van een rivier, een arena, een kathedraal, het duizelend verschiet van spiegels in spiegels in een scheersalon. Soms is er een coquette pose in dit proza: dan loopt er een tweede Marsman naast den schrijver, die hem verliefd
en bewonderend gadeslaat; dan let hij op zijn eigen doen en laten, hij flirt met zichzelf, met zijn kunnen, met zijn woorden; hij speelt dan met zijn woorden, met zijn figuren met zijn lezers, en men aarzelt of dit charmant of onuitstaanbaar is. In elk geval onvruchtbaar!
Lectuur is ook dit boekje weer niet - maar als er in dit helder, doorzichtig proza, in die fijn en losgelede stijl eens werkelijk een verhaal