Silbermann
Jacques de Lacretelle, Le Retour de Silbermann-Ed. du Capitole, 1929
In 1922 verwierf Jacques de Lacretelle den ‘Prix Femina-Vie Heureuse’ met zijn mooien roman Silbermann: ofschoon enkele snuffelaars toen reeds zijn Vie Inquiète de Jean Hermelin kenden en er vele schoonheden in waardeerden, was deze Silbermann een openbaring. Men was bekoord door den eenvoud en de soberheid van dien stijl evenzeer als door de weldadige bezonkenheid der gedachte; het boek was ernstig, humaan en van een psychologische realiteit die den fijnproever hoogst welkom was; Lacretelle leek een langverwachte reactie van klassiciteit te brengen na, of eigenlijk nog te midden van, een chaotische productie van dadaïstisch en surrealistisch allooi. Het knoopte, over de na-oorlogs-excessen heen, de Fransche romanlitteratuur weer vast met het goede van de traditie. Silbermann mag een datum heeten, evenals, in een ander maar in meerdere opzichten overeenkomstig genre, Mauriac's Baiser au Lépreux of, later, de openbaringen van den Zwitser Barbey, den Amerikaan Green en den Rus Bove.
Wanneer men nu verneemt dat Lacretelle, die inmiddels tot de toonaangevende, erkende groote persoonlijkheden werd gerekend, een vervolg op zijn succesboek schreef, wordt men even aangegrepen door een huivering van onrust. Er is niets gevaarlijker, niets minder veilig dan zulk een onderneming. Doch wanneer men, voor dit vervolg-en-slot gelezen te hebben, nadenkt over Lacretelle's kunstwezen, moet men zich al gerustgesteld voelen; want wij weten uit La Bonifas en voornamelijk uit de kleine, meesterlijke novellen als Le Cachemire Ecarlate en La Mort d'Hippolyte, dat Lacretelle, in tegenstelling met Mauriac die zijn figuren, voor zoover zij niet sterven, aan hun lot - aan God - overlaat, en als het ware zijn vaderlijke verantwoordelijkheid afschuift op de schouders eener abstractie, zijn helden volgt met liefdevollen blik, nakijkt op hun verder levenspad, zich met zijn scheppingen eens en voor altijd geïdentificeerd voelt, moreel aansprakelijk voor hen blijft en het anstige ‘en toen?’ van den betooverden lezer niet met onverschillig of onmachtig schouderophalen beantwoordt.
Le Retour de Silbermann vertelt ons hoe het David verder verging. Hij ontpopt zich tot een onevenwichtig, zeer nerveus en opstandig man, gebukt onder den ellendigen druk van een hem opgelegd beroep, ontevreden over zichzelf, en wrokkig jegens hen die hij aansprakelijk stelt voor zijn mislukkingen: zijn familie, de