noch den eenzijdigen ethicus, noch den fanatieken aestheet alleen zou kunnen bekoren; hij geeft, kortom, meer dan een roman alleen. Juist omdat zijn wezen zooveel elementen harmonisch in zich heeft versmolten en verbonden tot een onafscheidelijk geheel, is het wellicht absurd, om hem in verschillende kwaliteiten te bespreken; hij is in werkelijkheid niet onder te verdeelen in een roman-schrijver, een taal-schepper, een politiek philosoof of een mensch-onder-menschen, wijl hij alles tegelijkertijd is; maar het is moeilijk om iemand critisch te benaderen zonder een min of meer gewelddadige analyse van diverse wezens-trekken.
Allereerst treft dan in dit boek het prachtig evenwicht in de compositie; drie deelen, waarvan het eerste en het tweede de contrasten stellen en verscherpen, terwijl het laatste de spanning langzaam mindert en ten slotte opheft. De intrigue is in ruwe trekken als volgt: Een duitsch filmondernemer, op 't punt bankroet te gaan, krijgt een film-idee in handen, waarvan zijn vriendin en vroegere geliefde de anti-fascistische strekking ontdekt, en ter welker verwezenlijking zij na eenige politieke intermezzo's fransch kapitaal weet los te krijgen. - Doch voordat de film tot stand komt, is de ‘toeleg’ bekend geworden aan een jong fanatiek fascist, die met alle kracht de uitvoering tegen tracht te houden, en hierin ten slotte ook slaagt. - Dan volgt de catastrophe, die echter het verschrikkelijke van een catastrophe verliest, doordat zoowel bij den duitschen regisseur als bij den italiaanschen rooverhoofdman Pedrotti - de twee die het grootste aandeel zullen hebben in het tot stand komen van de film - door onverwachte tusschenkomst van het toeval het aardsche lot op geheel onvoorziene wijze wordt veranderd, en alle kwaad neerkomt op den jongen heethoofdigen fascist, die den ondergang der anderen beraamd had. - Dit is natuurlijk een zeer oppervlakkige en zeer vluchtige schets van het gegeven, dat in werkelijkheid met een caleidoscopische veelheid van beelden de levens van een aantal menschen in de aantrekkingssfeer van één middelpunt brengt - de antifascistische film in dit geval - om eindelijk het verloop van al deze existentie's langs dezelfde baan te leiden naar het moment, waarop zij elkaar voorgoed ontwijken, en ieder zich in zijn eigen richting verliest. Iets dergelijks kan men waarnemen in de romantechniek van een Wassermann, met dit verschil, dat Wassermann steeds meer personen oproept, die niet zoozeer worden getrokken naar een middelpunt van een gebeuren of een idee, als wel rond één hoofdpersoon, die tegen den
achtergrond dier andere levens een al centraler beteekenis moet krijgen. Bij Heinrich Eduard Jacob nu is niet zoozeer een Iemand het centrum als wel een Iets; en juist het feit, dat het Onzichtbare heel de handeling beheerscht -