En hij gaat nu op zoek naar dat ‘hart’ der dingen, waar hij meent het eerst en best 't te vinden, in de verschijningen, die nog of reeds weer, dicht bij de Eenheid staan, als kinderen en stervenden. Doch er is ook nog een andere categorie, die hij in contact voelt met dat ongewisse, waar zijn romantisch hart naar uitgaat, en die hij Vreemdelingen noemt. Hij denkt dan aan de droomsfeer der Chineesche wijzen of Indische fakirs, het ongekende, mysterievolle leven der dieren, de alomtegenwoordigheid sommiger symbolen, of aan den roependen levensdrang zelf. Daar en elders wil Helman het hart der dingen benaderen, en men ontvangt den indruk, dat het hem ook gelukt... hier en daar. Er is soms een verrassend nieuwe onderscheiding, een ongehoorde klank, een vreemde en bevreemdende stemming in zijn verhalen. En bijna altijd de zachtheid en zuiverheid van natuurvisie, die op zichzelf bekoort. Heel sterk is, dunkt mij, dit alles niet, nog niet. Er blijkt altijd nog meer bedoeling, dan bereikt resultaat, en soms komt er zelfs niet meer dan vrij botte romantiek, hu-hu-romantiek, zeiden wij vroeger. Zoo in het stukje Columbaan. Of schijnt de intentie al te verfijnd en een beetje verward, als in Tristan en Tristoise.
Maar als geheel is dit boek stellig belangrijk. Symbolische romantiek, of romantisch symbolisme levert de Hollandsche litteratuur niet zooveel op, dat men niet verheugd zou zijn over elke poging daartoe, die eenigszins gelukt is, als het boek Hart zonder Land van Albert Helman.
Hij moet alleen zorgen voor het volgende werk wat meer beteekenende prentjes te krijgen. Charles Eyck is hier ongeveer op zijn zwakst.
Frans Coenen