Eyn corte decleringhe deser spere
(1983)–Anoniem Corte decleringhe deser spere, eyn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 95]
| |||||||||||||||||||||
TemperamentenleerIn Van der feesten een proper dinc, een leerdicht over de liefde dat waarschijnlijk in het begin van de 14e eeuw tot stand is gekomen, ontmoet een ‘clerc’ op een feest een ‘joncfrouwe’. Er ontspint zich een dialoog; de clerc blijkt een grote kennis te hebben van de liefde. De joncfrouwe vraagt hem o.a. hoe het toch komt dat ze bij het zien van zoveel mannen meer van de een houdt dan van de ander. Het antwoord van de clerc bestaat uit een zeer beknopte uiteenzetting van de temperamentenleer die gevolgd wordt door de conclusie dat mensen met gelijke complexien zich tot elkaar aangetrokken voelen: 461[regelnummer]
‘Joncfrouwe, ic wilt u doen verstaen.
Bi vier complexien comet al,
Daer elc mensche af heeft ontfaen
Sine natuere, groot ende smal.
465[regelnummer]
Dierste complexien, als ic versta,
Sijn gheheten, vrouwe mijn,
Sanguinea ende colerica.
Al dus noemse int Latijn.
Die derde heet flematica,
470[regelnummer]
Daer ic die waerheit af seggen sal.
Die vierde heet melancolica.
Dus hebbicse hoeren noemen al.
Van desen vieren sekerlike
Sijn ghemaect, sonder waen,
475[regelnummer]
Alle menschen op ertrike,
Ende hebben haer natuere ontfaen.
Al dus comt dat die sanguwijn
Vanden sanguinen es ghemint,
Ende die colorijn vanden colorijn
480[regelnummer]
Als hi comt daer hine vint.
Ende die flemaet es vanden flemaet
Ghemint ende die melancolien
Vanden melancolien, dat verstaet,
Altoes als si hem ondersien.
485[regelnummer]
Al dus ghevalt op ertrike
Dat elc mensche minnen moet
Die van natueren hem meest gheliken;
Want sijn complexie dit al doet.Ga naar eind1
De leer van de vier lichaamsvochten of humoren (ook wel bekend als de humoraalleer van Galenos) is bepalend voor de middeleeuwse fysiognomie (zie Inl. p.12). De samenstelling van de makrokosmos uit de vier contrarien manifesteert zich ook in de verschillende onderdelen van de schepping. Zo worden bijvoorbeeld aan de lente de kwaliteiten warm en vochtig toegekend. Dezelfde eigenschappen worden ook geassocieerd met de Zuidenwind. | |||||||||||||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||||||||||||
In onze tekst wordt elk temperament door haar eigenschappen in verband gebracht met een bepaald jaargetijde en een bepaalde windrichting. Het sanguinische type dat beheerst wordt door het lichaamsvocht bloed (warm en vochtig) komt overeen met de Zuidenwind en de lente (r.758-761). Deze samenhang tussen mikrokosmos en makrokosmos kan men schematisch als volgt weergeven:
De complexio van een mens bepaalt zijn uiterlijk. Dit betekent dus dat mensen met eenzelfde uiterlijk ook hetzelfde temperament bezitten. Als de conclusie van de clerc juist is, dan volgt hieruit dat mensen die liefde voor elkaar hebben opgevat ook op elkaar lijken. Het middeleeuwse liefdesverhaal van Floris ende Blancefloer lijkt dit te bevestigen. De waardin in het verhaal van Floris ende Blancefloer concludeert dat Floris verwant moet zijn met Blancefloer omdat ze zo sprekend op elkaar lijken: Die selve gedane, die selve gebare
2270[regelnummer]
Sie ic an hem, die ic sach an hare.
So harde gelijct hi haer van seden,
Van hude, van hare, van allen leden,
Mi en bedriege sine gedane,
Bi dien dat icker merke ane,
2275[regelnummer]
So ben ic seker ende weet,
Dat hi der joncfrouwen iet besteet.Ga naar eind2
Het publiek (de lezer) weet uit het verhaal dat Floris en Blancefloer geen bloedverwanten zijn. Met de temperamentenleer als achtergrond wordt nu duidelijk waarom Floris en Blancefloer op elkaar lijken: ze hebben elkaar lief omdat ze dezelfde complexie bezitten. Zoals de clerc in bovengenoemd leerdicht het zegt: 493[regelnummer]
Alse hem si tween dus ondersien
Die beide van eenre complexie sijn,
Wert deen den anderen van dien
Minnende, dits waerheit fijn.
|
|