Eyn corte decleringhe deser spere
(1983)–Anoniem Corte decleringhe deser spere, eyn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 38]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[De tekst]KosmologieOnze tekst begint met een uiteenzetting over de inrichting van de kosmos. De bolvormige aarde heeft een omtrek van 6491 mijlen; de hel bevindt zich in het middelpunt, d.w.z. op een diepte van 3245 mijlen. Alles op aarde is samengesteld uit de vier elementen: aarde, water, lucht en vuur. Boven de sferen van de aarde en het water bevinden zich nog 13 andere sferen of hemelen: lucht, vuur, de zeven planeten, Firmament, Cristallinum, Purpureum en Empyreum. Het hierboven geschetste wereldbeeld wordt gekarakteriseerd als het Ptolemeïsche universum (zie Inl. p.7). D.m.v. een vergelijking wordt duidelijk gemaakt dat de aarde slechts een bescheiden plaats in dit stelsel inneemt: de aarde verhoudt zich tot de rest van de kosmos als het puntje van een passer tot de grootst mogelijke cirkel die deze passer kan beschrijven (r.8-11). De nietigheid van de aarde is een bekend thema dat men ook in andere artesteksten aantreft,. In De natuurkunde van het geheelal bijvoorbeeld wordt de aarde vergeleken met het puntje van een naald; Jan Boendale schrijft in Der leken spieghel dat de aarde zo klein is als een hazelnootje of zelfs nog kleinerGa naar eind1. Al in zeer vroege tijden heeft men geprobeerd de omtrek van de aarde te berekenen. Volgens Aristoteles (4e eeuw v. Chr.) heeft de aarde een omtrek van 400.000 stadiën. De Alexandrijnse geleerde Eratosthenes (3e eeuw v. Chr.) heeft een andere berekening gemaakt en komt dan uit op een omtrek van 252.000 stadiën (39.375 km of 42.336 km)Ga naar eind2. Eratosthenes wijkt met deze cijfers maar heel weinig af van de moderne geografie die de omtrek van de aarde bij de evenaar op ca. 40.000 km stelt. Naast metingen betreffende de omtrek van de aarde, werden ook de afstanden tussen de diverse hemelen en planeten uitgerekend. Een vergelijking tussen de afstanden die in onze tekst staan met de getallen die in andere artes-teksten voorkomen, laat zien dat er voor dit soort berekeningen verschillende bronnen moeten hebben bestaan. De getallen van Eyn corte decleringhe vertonen een frappante overeenkomst met die in Dirc van Delfs Tafel van den Kersten Ghelove, maar wijkt sterk af van de afstanden die gegeven worden in De natuurkunde van het geheelal. Op grond hiervan zijn we tot de hypothese gekomen dat de afstandsberekeningen uit ECD en Tafel mogelijk gebaseerd zijn op gegevens uit dezelfde of een verwante bron. Deze hypothese leidde tot het spoor van het Compendium Theologicae Veritatis van Hugo de Argentina (zie Inl. p.19-20). | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 39]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
De antieke leer van de vier elementen die betrekking heeft op het vergankelijke deel van het universum (het ondermaanse) was algemeen bekend in de Middeleeuwen. In het encyclopedische werk van Isidorus van Sevilla kan men bijvoorbeeld lezen dat de plaats van de vier elementen in het heelal bepaald wordt door hun gewicht. Het zwaarste element aarde vormt de onderste sfeer. Hierna volgen resp. de sferen van het water, de lucht en het vuur. Elk element wordt gekenmerkt door twee eigenschappen (contrarien): de aarde is droog en koud; het water koud en vochtig; de lucht vochtig en heet; het vuur heet en droog. Omdat elk element een eigenschap gemeen heeft met een van de andere elementen (vuur en lucht: heet; lucht en water: nat; water en aarde: koud; aarde en vuur: droog) kunnen ze in elkaar overgaan. Isidorus vermeldt ook dat de sfeer van elk element een speciale bevolking heeft: de sfeer van het vuur wordt bewoond door engelen; die van de lucht door vogels en demonen; het water door vissen en de aarde door mensen en dierenGa naar eind3. Deze aspecten uit de elementenleer komen grotendeels overeen met de gegevens die in onze tekst staan. (vgl. r.12-19; 51-52; 55-56; 58-62). De opbouw van het heelal die in Eyn corte decleringhe wordt beschreven kan als volgt worden geschematiseerd:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 40]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze indeling is vermoedelijk gebaseerd op de kosmologische gegevens uit het CTV of een verwante bron (zie de aantekening bij r.27). Zeer interessant is de allegorische uitleg die de auteur geeft aan de dertien hemelen waaruit het heelal is opgebouwd: ‘Dese XIII hiemelen betekent ons Onse Here Jhesus Christus met Synen XII apostolen. Ende ghelijc als Jhesus seyde tot Synen discipulen: “In der werelt suldi druc ende onrast hebben, mer in Mi suldi vrede besitten”, alsoe sijn oec die XII yeerste hiemelen altoes onrastich ende omlopende, mer die overste, dat is der dertienste hiemel, is altoes rastich ende stille in hem selven, ende is gheheiten Empyrium, want hi steit boven den vierighen hiemel.’ (r.39-45). Opvallend is dat deze uitleg niet voorkomt in het door ons geraadpleegde exemplaar van het CTV. Zou deze uitleg in verband kunnen staan met het geintendeerde publiek? (zie Inl., p.23-24) De eigenschappen die aan elk van de zeven planeten worden toegeschreven volgen het traditionele patroon. Saturnus en Mars bijvoorbeeld zijn planeten met een kwaadaardige invloed; Jupiter, Zon en Venus daarentegen hebben duidelijk een positieve invloed op de mens en op het aardse gebeuren. Het verband tussen de planeten en het menselijk lichaam wordt ook aangegeven: bij drie van de zeven planeten wordt vermeld op welk lichaamsdeel of orgaan zij invloed uitoefenen. De maan heeft invloed op de maag; Mercurius op de longen en Mars op de gal (zie ook De planeten en het menselijk lichaam, p. 85). |
|