CARAN-conferentiebundel 6. Neerlandistiek in een meertalige Caribische context, met bijzondere aandacht voor vreemdetaalbenadering
(2023)– [tijdschrift] CARAN-conferentiebundel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 169]
| ||||||||||||||||||||||
Kroniek van een aangekondigde val. Astrid Roemer en de Prijs der Nederlandse Letteren: een postkoloniale casus
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| ||||||||||||||||||||||
door de Belgische Koning in het Koninklijk Paleis in Brussel. Er werden programma's gepland in het kunstencentrum Bozar in Brussel en in het Internationaal Theater Amsterdam. De laureate zelf was ‘ondersteboven van vreugde’, liet zij weten.Ga naar voetnoot64 Astrid Roemer in 2017 (foto Michiel van Kempen); Onmogelijk moederland
In het juryrapport wees de jury op het bijzondere taalgebruik van Roemer, ‘gevormd in contact met talen en culturen in het Caribisch gebied’.Ga naar voetnoot65 Over haar werk zegt het juryrapport: ‘Haar werk thematiseert en gaat in gesprek met het koloniale verleden en de slavernij, maar evengoed met de geschiedenis van de dekolonisatie. De “grote” geschiedenis vertaalt zich in vele “kleine” verhalen: die van de familiekroniek en vertellingen over en van uiteenlopende etnisch-culturele groeperingen. Roemer laat het traumatische verleden - de slavernij, de koloniale geschiedenis, de militaire dictatuur - doorwerken in het heden van families en individuele mensen, over verschillende generaties heen.’ En: ‘Naast de écriture feminine, met tal van vrouwelijke motieven, en de focus op etniciteit, heeft Roemers werk ook een maatschappijkriti- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| ||||||||||||||||||||||
sche dimensie. Dat zij de klassieke structuur van de roman, een conventionele stijl en beeldengrammatica aan de kant schuift en daarvoor een hoogstpersoonlijke schriftuur in de plaats zet, kan als een literair-esthetisch en ook politiek-ideologisch statement worden gelezen.’ De jury adstrueert dit met observaties over verschillende romans van Roemer, en dan met name over de trilogie Onmogelijk Moederland. Op twee plaatsen komt de jury ook met wat in de retorica een argumentum ad verecundiam heet, ofwel een beroep op autoriteit, door citaten in te lassen van een kenner van het werk van Roemer, jawel yours truly. | ||||||||||||||||||||||
In tijden van BLMHet was voor het eerst dat een auteur uit het Nederlandstalig Caraibische gebiedGa naar voetnoot66 de Prijs der Nederlandse Letteren ontving; het was überhaupt de eerste keer dat een auteur van kleur de prijs kreeg. Astrid Roemer had overigens vijf jaar eerder, in 2016, ook al de P.C. Hooftprijs gekregen, die evenmin ooit eerder aan een schrijver van kleur was toegevallen. Het is evident dat de toekenning van deze twee prijzen aan een zwarte auteur deel uitmaakt van de inhaalslag die in het Nederlandse cultuurgebied de laatste vijf jaar gaande is en die naadloos past in een sterk ‘verkleurend’ cultuurklimaat. In recente jaren en zeker ook onder stimulans van de BLM-beweging zijn de tekenen daarvan in tal van domeinen zichtbaar en zij zullen aan weinigen ontgaan zijn: de kritische blik op koloniaal erfgoed zoals de standbeelden van Jan Pieterzoon Coen en Van Heutsz, het publiekssucces van de grote Suriname-tentoonstelling in de Amsterdamse Nieuwe Kerk in 2019-2020, de grote slavernijtentoonstelling in het Rijksmuseum in 2020-2021 (en dus niet zeven jaar eerder, in 2013, toen de afschaffing van de slavernij in de West-Indische koloniën werd herdacht...), de gewijzigde verschijning van Zwarte Piet, de kritische blik op de panelen van de Gouden Koets, de herijking van tal van woorden en begrippen bij de media, de herziening van bijschriften bij kunstwerken in musea, de gewijzigde geschiedeniscanon met een prominente positie voor Anton de Kom, de initiatieven om de geschiedenis van de slavernij te herschrijven en te komen tot een | ||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| ||||||||||||||||||||||
slavernijmuseum, de intrede van de Anansi-figuur als onderwerp van een opera/danspektakel bij de Nederlandse Opera, enz. enz. Ook het hele sociologisch-literatuurwetenschappelijke instrumentarium is onder scherp nieuw licht komen te staan: de betekenis van acculturatie, culturele toe-eigening (‘appropriation’), identiteitspolitiek, white privilege, wokeness, meertaligheid, intersectionaliteit en ‘buffercultuur’ worden op hun soortgelijk gewicht van alle kanten bekeken. De eerste postkoloniale teksten werden opgenomen in de reeks Tekst in context, waarin tot voorheen de bekende kanonnen als Vondel, Hooft, Bredero, Multatuli enz. werden opgenomen. Maar hoezeer de prijstoekenningen aan Astrid Roemer naadloos passen in het post-BLM-klimaat kan misschien het best gedemonstreerd worden als we eens op een rijtje zetten welke prijzen er wanneer zijn toegekend aan Nederlands-Caraïbische auteurs in Nederland en Vlaanderen:Ga naar voetnoot67
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| ||||||||||||||||||||||
Het overzicht zal onmiddellijk inzichtelijk hebben gemaakt wat er aan de hand is: in de eerste twintig eeuwen na Christus gingen er in totaal 8 prijzen naar Nederlands-Caraïbische auteursGa naar voetnoot70; zelfs inmiddels binnen de Nederlands-Caraïbische context gecanoniseerde auteurs als Cola Debrot, Tip Marugg, Edgar Cairo, Bea Vianen en Leo Ferrier ontvingen nooit een prijs. Ook Astrid Roemer niet.Ga naar voetnoot71 Na het jaar 2000 tot en met 2021 werden er maar liefst 28 uitgedeeld. In dit overzicht is dan nog niet eens de hele reeks van nominaties voor literaire prijzen ook van ná het jaar 2000 meegenomen.Ga naar voetnoot72 | ||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| ||||||||||||||||||||||
Natuurlijk is het interessant om te constateren dat in de loop van luttele jaren de toegekende prijzen in belang toenemen, culminerend in de Prijs der Nederlandse Letteren in 2021 voor Astrid Roemer. Maar er is nog iets interessants: de enige feministische literatuurprijs in dit rijtje, de Opzij Literatuurprijs, die sinds 1979 wordt toegekend, viel in drie decennia nooit toe aan Roemer, toch bij uitstek een auteur die het met werk in tal van genres sinds haar debuut in 1970 consequent had opgenomen voor de vrouw en het vrouwelijk schrijven.Ga naar voetnoot73 Opzij haastte zich dit verzuim goed te maken door in 2018 de prijs toe te kennen aan Etchica Voorn, die de prijs gegund was maar slechts 1 titel op haar naam had staan, terwijl Roemer al 38 boeken had gepubliceerd. | ||||||||||||||||||||||
Kleur in de juryHet BLM-klimaat is ook aan de Taalunie niet voorbijgegaan en heeft ertoe geleid dat er meer ‘kleur’ is gekomen in de jury's van de Prijs der Nederlandse Letteren. Als we kijken naar de samenstelling van de jury voor de Prijs voor 2019 dan zien we dat de kaarten daarin voor een postkoloniaal auteur goed lagen - zonder dat dat welke garantie ook geeft. Voorzitter was prof. dr. Yves T'Sjoen, hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Gent die nadrukkelijk bezig is de banden met Zuid-Afrika aan te halen en die ook in Caran-verband actief is (de vereniging van Caraïbische neerlandistiek). Leden waren prof. dr. Jacqueline Bel die de Multatuli-leerstoel aan de VU bekleedt, Joost de Vries die verbonden is aan De Groene Amsterdammer dat juist in 2020-2021 nadrukkelijk aandacht vroeg voor de Nederlandse postkoloniale literatuur, verder schrijver, performer en columnist Babs Gons, die met haar Amerikaans-Nederlandse roots zich ook met regelmaat manifesteert binnen Caraïbische kringen in Nederland, en prof. dr. Thys Human, professor Afrikaans en Nederlands aan de North-West University South-Africa. Van de | ||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| ||||||||||||||||||||||
overige twee leden is mij geen bijzonder post-koloniale profilering bekend.Ga naar voetnoot74 Opmerkelijk: er zat geen vertegenwoordiger uit Suriname in de jury, zoals bij eerdere edities wel het geval was. Vanzelfsprekend geeft geen enkele jurysamenstelling een garantie voor welke kandidaat dan ook, maar dat de samenstelling de selectie beïnvloedt, moge duidelijk zijn als je kijkt naar de jaren 1970-2000 toen in de Nederlandse jury's overwegend mensen zaten die geen affiniteit hadden met de Nederlandse postkoloniale literaturen, die er ook nooit over schreven en die vaak auteurs selecteerden die uit hun eigen kringen kwamen of met wie zij intens correspondeerden. Een centrale figuur was bijvoorbeeld Tom van Deel, jarenlang recensent van het dagblad Trouw, waarin hij bij mijn weten nooit een postkoloniale schrijver heeft besproken. Een andere centrale figuur was Kees Fens, voor wie hetzelfde gold: hij bewoog zich niet in kringen van migranten en de zeldzame keer dat hij eens over postkoloniale literatuur schreef - een bespreking van een roman van Bea Vianen - sloeg hij de plank totaal mis; het voert hier te ver om daarop in te gaan.Ga naar voetnoot75 | ||||||||||||||||||||||
BomAan de euforie rond de toekenning van de Prijs der Nederlandse Letteren aan Astrid Roemer zou spoedig een einde komen. De bom barstte na uitspraken van Roemer over de Surinaamse legerleider en voormalig president Desi Bouterse na diens veroordeling door de Surinaamse Krijgsraad vanwege zijn betrokkenheid bij de Decembermoorden van 1982. Dat deed Roemer op 30 juli 2021 op haar Facebook-pagina en in een daaropvolgende stuk in de Volkskrant. Op haar Facebook-pagina schreef Roemer: ‘DENK. Kan iemand ambtshalve verantwoordelijk zijn en gevangenisstraf verdienen voor andermans moorden?!’ En voorts dat ‘onze Surinaamse gemeenschap Desi Bouterse hard nodig heeft gehad om zelfbewuster te worden. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| ||||||||||||||||||||||
Merci Man’. Zij zwoer ‘trouw aan 25 februari’ (1980 - de dag van de militaire coup in Suriname). Het is moeilijk om Roemers exclamaties anders te zien dan als uitingen van iemand die zich deel voelt van een kleine, zelf-geselecteerde gemeenschap met een gedeelde moraal. Een bekende uitspraak van Roemer is ‘Sommigen vinden me te Nederlands, anderen te Surinaams. Ik weet het niet, ik pas nergens in. Dat is een ideale situatie voor een auteur.’Ga naar voetnoot76 Maar ook zo iemand voelt zich in een onlinekring van gelijkgestemden - de ‘FB-vrindenkring’ zoals ze het zelf noemt - zo senang dat er kennelijk geen filter zit tussen impuls en taaluiting. Wat Roemer mogelijk over het hoofd zag, was dat uitspraken van een gemediatiseerde persoonlijkheid als de hare, ook altijd buiten die kring van toegelaten ‘friends’ razendsnel rondgaan. Wel worden die ‘friends’, zoals dat vaker gaat, buitengesmeten zodra zij met commentaar komen dat de beheerder van de Facebook-pagina niet aan staat. Zo noteert Glenn W.R. Weisz Sr, ‘maatschappijcriticus, muzikant, strafrechtjurist’: ‘Ik heb geprobeerd om haar, wat mij betreft, verwerpelijke standpunten op haar wall uitgelegd te krijgen maar werd in het debat door haar geblokkeerd.’ Hij schreef dan maar een Open brief aan Roemer, die onder meer verscheen op zijn eigen Facebook-pagina.Ga naar voetnoot77 Hij reageerde daarin op enkele posts van Astrid Roemer naar aanleiding van het aantreden van de nieuwe regering-Santokhi, een coalitie van een hindostaanse met een marronpartij. De tekst van twee posts luidden (de kapitalen zijn van Roemer): ‘D D BOUTERSE heeft ons geschiedenis in een nieuwe koers gedwongen en een NIEUWE TOEKOMST geforceerd voor SURINAMERS. Onvergetelijk moedig....’ ‘Wil niet in een land wonen BESTUURLIJK gedomineerd door Hindoes en moslims’ Glenn Weisz wees Roemer onder meer op de Decembermoorden, op de veroordeling van Bouterse tot twintig jaar cel, op het feit dat de regeermacht in Suriname al sinds lang door verschillende etnische groepen wordt gedeeld en op de desastreuze politiek van de regeringen gedomineerd door de NDP, de partij van Bouterse. Tenslotte ging Weisz nog in op een post van Roemer over de bij een ongeval om het leven gekomen politicus van de groepering A-20 die | ||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| ||||||||||||||||||||||
de NDP de rug had toegekeerd. Die post luidde: ‘Van harte condoleances ... en MET MOEITE wens ik de verongelukte toe Rust ZACHT’. Weisz becommentarieerde: ‘Deze bewoordingen zijn een oude vrouw onwaardig.’ En hij meende dat ze door haat en rancune waren ingegeven. Maar nu komt het interessantste: deze posts van Astrid Roemer verschenen op haar Facebook-pagina op 26 mei 2020, dus al bijna een jaar vóór de toekenning van de Prijs der Nederlandse Letteren in maart 2021. Ze verwijderde haar racistische opmerking later wel. Curieus is dat de nieuwe Surinaamse president, Chan Santokhi op zijn Facebook-pagina van 31 maart 2021 een bezoek vermeldde van Roemer, compleet met foto van hemzelf en de dezelfde auteur die naar eigen zeggen niet onder de dominantie van Hindoes kon leven.Ga naar voetnoot78 President Santokhi bracht namens de regering de felicitaties over voor de prijstoekenning, bood een boek over hemzelf aan en ontving een exemplaar van Onmogelijk Moederland waarin Roemer hem in knotsen van kapitalen ALLE GOEDS toewenste. Hij noteerde voorts: ‘De auteur gaf te kennen dat ze me al een geruime tijd volgt op het gebied van de Surinaamse politiek. Ze is geïnteresseerd in de verschillende beleidsissues die ik haar heb voorgehouden.’ Historicus Peter Meel becommentarieerde de ontmoeting fijntjes: ‘We kijken uit naar Santokhi's recensie van Onmogelijk Moederland en Roemers recensie van Chan.’ Astrid Roemers uitspraken van een jaar eerder waren blijkbaar niet bekend bij de heer Santokhi (wat gezien alle reuring op social media onwaarschijnlijk lijkt), of werden met een interetnische mantel der liefde bedekt (wat wel past in Santokhi's ideeën over vernieuwing binnen zijn partij als een multi-etnische politieke groepering). Hoe dan ook, het is wel opmerkelijk dat de uitspraken van Roemer uit 2020 over Bouterse bij de publieke zaak van de Prijs der Nederlandse Letteren een jaar later geen enkele rol speelden. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| ||||||||||||||||||||||
De Prijs en het Brusselse HofEen eerste reactie op Roemers uitspraken van juli 2021 maakte Roemer zelf bekend: ‘de bekende Surinaams-Nederlandse oud-Journaal-presentator Noraly Beyer, die de bijeenkomst ten paleize zou presenteren, zegde vanwege “mijn zogenoemde VISIE op de politiek in Suriname” af voor de prijsuitreiking.’Ga naar voetnoot79 Kees Broere, een op Curaçao gevestigde journalist, vroeg Roemer om een toelichting, die kwam in een mailtekst die werd verwerkt in een stuk in de Volkskrant van 5 augustus. Volgens Roemer zal Bouterse in de toekomst een standbeeld krijgen: het is Bouterse gelukt ‘ondanks massieve tegenwerking een dekolonisatieproces op gang te krijgen dat helaas mijn geboorteland nog meer heeft verarmd, maar het bewustzijn van onze burgers enorm heeft verrijkt’. Ook door de NOS-actualiteitenrubriek Nieuwsuur om toelichting gevraagd, zei Roemer over de telefoon op vrijdag 6 augustus 2021: ‘Iemand moordenaar noemen, daar moet je harde bewijzen voor hebben. Meneer Bouterse heeft kennelijk gezegd dat hij de verantwoording voor wat er gebeurd is op zich neemt omdat hij legerleider was. Voor mij houdt dat niet in dat hij de moorden heeft gepleegd. Ik begrijp dat mensen dat niet prettig vinden, maar ik ben geneigd om Desi Bouterse te geloven als hij zegt: ik heb geen burgermoorden gewild. Ik geloof hem.’Ga naar voetnoot80 En: | ||||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| ||||||||||||||||||||||
‘Ik vind de uitspraak [van de Krijgsraad] heel erg politiek. Men mag theoretisch hem verantwoordelijk achten voor wat zijn manschappen hebben gedaan, maar dat betekent niet dat hij verantwoordelijk is of dat hij moordenaar genoemd kan worden. Ik ben geneigd te zeggen dat hij na zoveel jaren geen gevangenisstraf zou moeten krijgen, gezien zijn inzet voor de dekolonisatie van Surinamers.’ Ook zegt zij: ‘Ik denk niet dat zij de koning kunnen bewegen de prijs niet aan mij uit te reiken. En bovendien: de prijs heb ik al.’ De eerste reactie van de Taalunie is terughoudend: zij laat weten dat de jury de prijs aan Roemer heeft toegekend omdat zij met haar romans, toneelteksten en gedichten ‘een belangwekkende en unieke positie bekleedt in het Nederlandstalige literatuurlandschap. Ze acht de kwaliteit en het belang van dit literaire werk onomstreden.’ Maar uit de uitzending van Nieuwsuur wordt al direct duidelijk dat het stof daarmee niet is gaan liggen. In dezelfde uitzending geeft ook jurist Lilian Gonçalves-Ho Kang You commentaar. Zij is oud-voorzitter van Amnesty International Nederland en het Prins Claus Cultuurfonds en lid van het Comité Herdenking Slachtoffers Suriname. Zij zegt: ‘Ik was geschokt en verbijsterd door de uitspraken van Roemer.’ En: ‘Ik wist eigenlijk niet wat ik zag en hoorde. Ik kijk er vooral van op dat ze zegt dat er geen bewijs is voor de uitspraak dat Bouterse een moordenaar zou zijn. Er is een vonnis, uitvoerig gemotiveerd. Ik was bij die zitting. Het is evident dat hij is veroordeeld voor medeplichtigheid aan moord.’ ‘Dat vonnis beslaat 116 pagina's, gebaseerd op 56 bewijsmiddelen’, zegt advocaat Gerard Spong, ook in dezelfde uitzending. ‘Uit haar opmerkingen blijkt dat ze geen kaas heeft gegeten van het recht. Bouterse is veroordeeld voor het medeplegen van moord, dat betekent dat je strafrechtelijk aansprakelijk kan zijn, ook al heb je zelf geen uitvoeringshandeling verricht.’ Spong kende uiteraard het vonnis van de krijgsraad, die had uitgesproken dat Bouterse met ‘voldoende mate van zekerheid een cruciale rol had bij de voorbereiding om de slachtoffers van het leven te beroven’ en dat hij ‘een wezenlijke bijdrage geleverd heeft bij de uitvoering van het draaiboek.’Ga naar voetnoot81 Spong is net als Gonçalves verbijsterd, zegt hij tegen Nieuwsuur: ‘Ze is niet goed snik, het is alsof je kort na de Tweede Wereldoorlog een | ||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| ||||||||||||||||||||||
literaire prijs uitreikt aan een NSB'er.’Ga naar voetnoot82 Spong gaat de commissie van de Taalunie vragen om de prijs niet uit te reiken, zegt hij.Ga naar voetnoot83 Intussen hebben Spong en oud-Journaal-lezeres Noraly Beyer de Belgische koning verzocht de prijs niet aan Roemer uit te reiken. Zij schrijven: ‘Vele verontruste Surinamers menen dat uw eer en goede naam in ernstige mate zal worden aangerand, indien u deze prijsuitreiking met uw aanwezigheid zou vereren en luister bij zou zetten. Want in dat geval zou de ontegenzeggelijke onderwaardering van de Surinaamse rechtsstaat door Roemer op u zijne majesteit afstralen.’Ga naar voetnoot84 ‘Het is niet aan mij,’ zegt Lilian Gonçalves in reactie op het initiatief van Spong en anderen, ‘maar de mensen die deze prijs uitreiken moeten deze uitspraken wel in overweging nemen.’ En: ‘Ik kan de brief van de heer Spong wel begrijpen. Door het uitreiken van zo'n prijs kan je de indruk wekken dat je achter de uitspraken over deze kwestie staat. Ik roep de koning en de Nederlandse regering op dat heel zorgvuldig nog eens te bekijken.’ Roemer reageerde op 7 augustus 2021 op haar uitspraken met de FB-post: ‘Lilian ga je nieuwe echtgenoot pijpen en laat mij met rust...’ Dit was niet een vriendelijke uitwisseling van intimiteiten tussen twee vriendinnen: Lilian Gonçalves-Ho Kan You had haar eerste echtgenoot, deken van de Orde van Advocaten Kenneth Gonçalves, verloren bij de Decembermoorden en was een van de actiefste nabestaanden die het proces tegen legerleider Bouterse en anderen volgde; zij had een nieuwe relatie gekregen met de dichter Antoine de Kom, kleinzoon van Anton de Kom. Op een ander social medium, Twitter, haalde Volkskrant-columniste Harriët Duurvoort op dezelfde dag aan hoe zij in 1982 op straat te horen kreeg dat vakbondsleider Cyrill Daal in Fort Zeelandia ontmand zou zijn. In een reactie hoonde Astrid Roemer haar weg: ‘LULTRUT... | ||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| ||||||||||||||||||||||
IK HEB JE NOOIT VERTROUWD... GA EEN GOED BOEK SCHRIJVEN...’Ga naar voetnoot85 In een ongedateerde brief namens het Comité Herdenking Slachtoffers Suriname gericht aan de Nederlandse ministers van het Taaluniecomité, ging Romeo Hoost, neef van een van de December-slachtoffers, in op het interview in Nieuwsuur. Hij vond dat de opstelling van Roemer geheel voorbijging aan Bouterse's veroordeling en daarmee een vorm van contempt of court was. Hij zette nog eens breedvoerig een aantal feiten rond de Decembermoorden en de gerechtelijke vervolging van de daders op een rij en vervolgde: ‘Van een laureaat van de Prijs der Nederlandse Letteren verwachten we solidariteit met de martelaren van het vrije woord en niet met hun beul. Als een laureaat zich gedraagt als pleitbezorger van geweld en straffeloosheid, als bewieroker van een dictator en mensenrechtenschender, dan voegt dat niet alleen toe aan het morele leed van de nabestaanden. Dat gedrag markeert een affront tegen de rechtsstatelijke Nederlandse taalgemeenschap.’ Hoost deed een dringend beroep op de ministers ‘openlijk stelling te nemen tegen de antidemocratische en anti-rechtsstatelijke uitlatingen van de laureaat’.Ga naar voetnoot86 Astrid Roemer schamperde in de Ware Tijd op 9 augustus 2021 over de ‘nabestaandelobby’: ‘Ik heb de Prijs der Nederlandse letteren aanvaard en toegezegd mee te werken aan het uitreikingsfeest aan het Hof van de Belgische Koning. Ik neem aan dat het feest gewoon doorgaat ondanks de destructieve lobby van een aantal personen in Nederland en mogelijk in Suriname.’ Maar die race was al gelopen toen haar woorden in de krant verschenen. Het verzoek van Spong c.s., gericht aan de Belgische koning, | ||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| ||||||||||||||||||||||
om Roemer niet ten paleize te ontvangen was gehonoreerd. Volgens Spong binnen 24 uur.Ga naar voetnoot87 | ||||||||||||||||||||||
As en sintelsDie eerste week van augustus 2021 was voor Roemer werkelijk de pleuris uitgebroken: er was praktisch geen krant, medium of internetplatform dat niet as en sintels op haar hoofd deed neerdalen, zelfs The Guardian wijdde een fors artikel aan de zaak.Ga naar voetnoot88 De historicus Hans Ramsoedh vond dat het niet ongerechtvaardigd zou zijn als de Taalunie alsnog zou besluiten de toekenning van de Prijs der Nederlandse Letteren aan Roemer in te trekken.Ga naar voetnoot89 Hij was niet de enige die zo dacht: op 9 augustus 2021 werd er een petitie ingesteld ‘Astrid Roemer moet Prijs der Nederlandse Letteren niet krijgen’ die 158 ondertekeningen vergaarde.Ga naar voetnoot90 Advocaat Gerard Spong schreef een brief van gelijke strekking. Zijn belangrijkste argument: ‘Belangrijker is echter dat Nederlands belastinggeld (40.000 euro) niet moet worden besteed op welke grond dan ook aan een persoon die anti-rechtsstatelijke opvattingen verspreidt, bovendien ten behoeve van een persoon die jarenlang Nederland heeft verketterd.’Ga naar voetnoot91 De laatste uitspraak is overigens tendentieus en niet op grond van Roemers uitspraken hard te maken. Spongs pleidooi en de petitie werden ingehaald door een perscommuniqué van het ministersoverleg van de Taalunie, dat in samenspraak met de letterenfondsen van Nederland en België stelde dat Roemers uitspraken ‘dermate ongepast’ waren dat ‘het door laten gaan van een feestelijke prijsuitreiking niet op zijn plaats’ zou zijnGa naar voetnoot92; en dat een onafhankelijke jury had geoordeeld puur op basis van het gehele literaire oeuvre en dat persoonlijke standpunten van auteurs niet bij de beoordeling van hun oeuvre worden meegenomen. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| ||||||||||||||||||||||
FanonRoemer zonder persoonlijke standpunten: ging het nog altijd over dezelfde schrijver? Nu ja, Roemer zou de prijs dus niet worden ontnomen. Literatuurcriticus Aart G. Broek hoonde: ‘Het is een gotspe om het werk van literair auteurs te reduceren tot een kleurrijk bellenblazen dat geen vlieg kwaad doet. Er is natuurlijk sprake van een noodgreep. Uit schaamte, zo mag gevoeglijk aangenomen worden. De Nederlandse en Belgische literaire schatbewaarders van de Taalunie, Literatuur Vlaanderen en het Nederlandse Letterenfonds hechten ongetwijfeld veel meer belang aan literatuur dan inzake Roemer naar voren komt. De betreffende organisaties, de adviserende jury, de ministers en een of meerdere koninklijke hoogheden zijn in verlegenheid gebracht.’Ga naar voetnoot93 Broek ziet in Roemers loftuitingen aan het adres van Bouterse ‘de uiterste consequentie van een specifiek denken over dekoloniseren. Roemers denkbeelden werden luidkeels bejubeld in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw en worden sindsdien minder luidruchtig nog steeds her en der gekoesterd. Die waren losjes verbonden met het zorgvuldig onderbouwde gedachtegoed van de psychiater/filosoof Frantz Fanon (Martinique, 1925-1961). In zijn fameuze publicaties - waaronder Peau noire masques blancs (1952) en Les damnés de la terre (1961) - tekent hij de pijnlijke gevoelens van vernedering in gekoloniseerde mensen en hun samenlevingen, die onvermijdelijk leiden tot agressie en geweld. Als geen voor hem wist Fanon de mentale gevolgen van kolonisering en de zware inspanningen om zich ervan te bevrijden, te beschrijven. Het was voor activistische lezers van zijn werk een eenvoudige stap om oorzaak en gevolg om te draaien: om zich te bevrijden van het koloniale juk diende geweld gebruik te worden. Waarvan akte, zo meent Roemer inzake Bouterse.’ Hier gaat Broek een stap te ver. Het dekoloniserend gedachtegoed van Fanon en anderen is Roemer zeker niet vreemd; maar zij heeft zich altijd uitgesproken tégen het gebruik van geweld.Ga naar voetnoot94 Het wringt als een pacifist zich uitspreekt vóór iemand als Bouterse die met geweld wordt geassocieerd. Maar Roemer heeft het altijd gehad over wat Bouterse betekend heeft binnen het dekoloniserende denken in de samenleving, die betekenis wéégt zij - en daar kun je dan met haar van mening over verschillen. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| ||||||||||||||||||||||
Rita RahmanEn op dat punt komt het vlijmscherpe floret van Rita Rahman in beeld. Ook op 9 augustus 2021 publiceerde Rita Rahman een brief waarin zij, als voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren, de uitnodiging om de prijsuitreiking bij te wonen afwijst. Rita Rahman, oud-diplomate en schrijfster, had bij de Decembermoorden twee naasten verloren: haar echtgenoot, de journalist Bram Behr, en haar broer Lesley Rahman. Zij laakt de schofferende en racistische uitspraken van Roemer en de aanvallen op Noraly Beyer en Lilian Gonçalves-Ho Kang You. Rahman schrijft: ‘In uw juryrapport wordt Astrid H. Roemer geprezen voor haar vermogen om thema's uit de recente geschiedenis, zoals corruptie, schuld, kolonisatie en dekolonisatie, te verbinden met de kleine geschiedenis, het verhaal op de mensenmaat. Met haar verwarde geest, wonend in het door haar blijkbaar onbegrepen Suriname, heeft zij de dekolonisatiestrijd vanaf de jaren dertig tot en met de jaren zeventig op grote afstand meegemaakt en beseft blijkbaar niet dat juist die strijd in de jaren 80 door de militaire staatsgreep bloedig is neergeslagen om plaats te maken voor een autoritaire narcostaat. Zij slaat dus de plank dezer dagen goed mis, en kan daarvoor geen handreiking krijgen.’Ga naar voetnoot95 Geen enkel bericht in de hele affaire werd zo vaak geciteerd en gedeeld als dat van Rita Rahman. | ||||||||||||||||||||||
BijvalWaren er ook geluiden pro Roemer te horen? Die waren er, aanvankelijk zeer luidkeels en sterk anti-Nederlands op social media. Op 12 augustus nam Maria Vlaar, auteur en zelf eerder jurylid van de Prijs der Nederlandse Letteren, het op voor Roemer op de Opiniepagina van De Standaard. Vlaar plaatst het gebeuren in de context van de cancel culture en ook van eerdere vergelijkbare gevallen als die van Peter Handke die de oorlogsmisdadiger Milošević steunde en desondanks in 2019 de Nobelprijs uit handen van de Zweedse koning ontving. Vlaar schrijft: ‘Een oude dame die een prestigieuze prijs krijgt en zich dan als een vechtende kat gedraagt? Niet chic. Roemer is nog steeds de tegendraadse vrouw die ze altijd geweest is. Zij laat zich niet in welk hokje dan ook duwen, zeker niet dat van de dankbare zwarte vrouw die moet zeggen wat haar wordt voorgeschreven. Die strijdbaarheid zit | ||||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| ||||||||||||||||||||||
in haar werk, dat door bijna niemand van de elkaar klakkeloos napratende columnisten gelezen is. Ook niet door de koning, vermoed ik.’Ga naar voetnoot96 H.M. van den Brink valt haar een week later bij in NRC Handelsblad. Hij schrijft: ‘Natuurlijk heeft de toekenning van deze prijs aan een uit Suriname afkomstige auteur symbolische waarde. En logisch, dat wie eenzelfde achtergrond heeft dit graag als een doorbraak wil vieren. Maar iedere schrijver heeft er recht op om zelf uit te maken of zij een politieke opdracht heeft en een groep wil vertegenwoordigen - of misschien toch liever alleen maar zichzelf. Wanneer anderen die beslissing voor je nemen, en dan ook nog eisen aan je werk gaan stellen, is dat zacht gezegd onbeleefd en neerbuigend. Hard gezegd: een miskenning en vernederend.’Ga naar voetnoot97 Om te voorkomen dat bij een volgende bekroning opnieuw eerst een jury en daarna de regering een oordeel uitspreekt over de standpunten van een schrijver, stelt hij voor om de staatshoofden van de twee landen er voortaan buiten te laten: ‘En ook al meten schrijvers zich soms vorstelijke allures aan, de letteren zijn geen koninkrijk. Ze vormen een republiek - en daarin heeft iedereen, op grond van haar literaire werk, gelijke rechten.’ | ||||||||||||||||||||||
Surinaamse reactiesDe reuring aan de Noordzee was dus groot. Maar hoe werd er in Suriname tegen de kwestie aangekeken? Iwan Brave, hoofdredacteur van de Ware Tijd, trok erop uit om meningen te sprokkelen van vijf lokale schrijvers. Kinderboekenschrijver Gerrit Barron vond: ‘Astrid Roemer heeft gewoon haar mening geuit als schrijver, als iemand die bezig is met de Surinaamse samenleving en kijkt vanuit het nu naar de toekomst. En dat moet mensen aan het denken zetten.’ Dat standbeeld voor Bouterse zag hij wel komen.Ga naar voetnoot98 Dichter Sombra viel hem bij: ‘Moet iemand die haar mening geeft ervoor gestraft worden, omdat anderen een andere mening erop nahouden?’ Misschien goed erop te wijzen dat Barron ooit woordvoerder | ||||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| ||||||||||||||||||||||
van Bouterse was geweest en dat Sombra's finest moment was geweest dat hij tijdens een hongerstaking tegen de protesten aan het adres van de regering-Bouterse door Bouterse zelf was getroost.Ga naar voetnoot99 Schrijfster Ismene Krishnadath, lange tijd voorzitter van Schrijversgroep '77, gaf Roemer ook inhoudelijk gelijk: ‘Bouterse heeft in 1980 een coup gepleegd en speelt daarmee mijn hele leven lang een hoofdrol binnen de Surinaamse politiek. Hij is de invloedrijkste figuur in Suriname in de afgelopen veertig jaar. Dat is nu eenmaal zijn historische rol en wat Roemer aangeeft. (...) Je kunt haar hoogstens tegenwerpen dat Bouterse vanuit een onafhankelijke rechtsprocedure is veroordeeld.’ Schrijver en uitgever Rappa vond ook niet dat de koning Roemer de prijs kon weigeren: ‘Dan ontneemt hij iemand die al gelauwerd is, het recht die prijs in ontvangst te nemen. (...) dan kom je aan een belangrijk fundament van democratie: de vrije meningsuiting. De koning kan hooguit zeggen: “Ik reik niet persoonlijk de prijs uit, dat laat ik over aan een adjudant.” Maar men kan Roemer de prijs niet weigeren.’ De meningen van Krishnadath en Rappa vonden ook bijval in een hoofdredactioneel commentaar van de Ware Tijd: ‘hij [Bouterse] kan nog steeds op een forse aanhang rekenen, die net zo denkt als Roemer.’Ga naar voetnoot100 Ook de Surinaamse theatermaakster en columniste Sharda Ganga sloot zich hierbij aan, maar zij maakte nog een andere observatie: ‘Of ze is verward en dan zeg je: “Oei, hier spreekt een verward iemand, die heeft hulp nodig”. En je hebt mededogen en je openbare reacties ademen dat mededogen uit. Of ze is niet verward en je bent het hartstikke oneens met haar. En dat mag. Dan geef je dat te kennen. Het ligt geheel aan jezelf of je dat op dezelfde alle grenzen overschrijdende beledigende wijze wil doen als zij. En voor de duidelijkheid: ik ben het heel erg oneens met mevrouw Roemer.’Ga naar voetnoot101 Een geheel afwijkende mening had Ruth San A Jong, auteur en oprichter van de Schrijversvakschool Paramaribo. Zij sprak van ‘Roemers terreur’, waarmee ze bedoelde: ‘Het gaat maar door, die lelijkheid in woorden en die zogenaamde vrije meningsuiting.’Ga naar voetnoot102 Ook San A Jong is geblokkeerd door Roemer op haar Facebook-pagina: | ||||||||||||||||||||||
[pagina 187]
| ||||||||||||||||||||||
‘Ik ben geen direct slachtoffer van Bouterse maar wel indirect zoals de gehele samenleving. Als je kijkt naar hoe we steeds laveren in die slechte economische omstandigheden en de hele ellende van Suriname. Kijk maar waarin we ons nu weer bevinden. Ook de persoon Bouterse zit achter dit indirect-slachtofferschap.’ San A Jong vertaalde Bouterse's invloed op het Surinaamse volk dus radicaal anders dan Roemer had gedaan en vond het terecht dat Roemer de prijs ontzegd was: ‘Aangezien Roemer Suriname vertegenwoordigt, vind ik het geen leuke gedachte dat zij als schrijfster zo een prijs ontvangt, terwijl zij zo afgeeft tegen het recht van het volk op een rechtsstaat door Bouterse te adoreren. Controverse mag er zijn maar het moment dat het luguber wordt dan moet je ermee ophouden.’ In de betrekkelijk kleine gemeenschap van Paramaribo waren dit forse uitspraken, temeer daar Roemer zelf docent was geweest bij de door San A Jong gerunde Schrijversvakschool. Hilde Neus, neerlandica en redacteur van de Ware Tijd Literair, beaamde haar visie op Bouterse's invloed: ‘Ons land is jarenlang in gijzeling gehouden en er is een desastreus beleid via de DNA [De Nationale Assemblée - MvK] gelegitimeerd. Het schisma is daar nog dagelijks voelbaar, het trauma werkt verlammend op de schuldvraag en rationele dialoog, en vervolgens op het opereren van de samenleving.’Ga naar voetnoot103 Surinames populairste schrijfster, Cynthia McLeod, liet zich niet uit over de politieke uitspraken van Roemer: ‘Ik benadruk ieders recht op een eigen mening, iets wat Holland hoog in het vaandel voert.’Ga naar voetnoot104 | ||||||||||||||||||||||
Roemer reageertHoe keek Roemer er zelf op terug? Op 25 augustus verschenen twee interviews met haar. De kwestie had haar niet onberoerd gelaten, bleek wel uit wat ze zei tegen HP/De Tijd: ‘In mijn dromen huil ik bij het in ontvangst nemen van zo'n prijs. In waaktoestand blijf ik er veel te nuchter bij.’ En tegen Trouw: ‘Mijn feest is mij afgepakt op uiterst slinkse wijze want niemand heeft mij gehoord. Zo gaat men om met een zwarte oudere dame aan wie net weer een literaire top-prijs is toegekend. Onbehoorlijk!’ En: ‘Waarom de uitreiking is gesaboteerd is mij een raadsel. Maar het is een pak van mijn hart. Een feest mag geen angst bij gasten oproepen. Het is goed zo.’Ga naar voetnoot105 Zij ontkende ooit geschreven te hebben dat Bouterse ‘onvergetelijk | ||||||||||||||||||||||
[pagina 188]
| ||||||||||||||||||||||
moedig’ is - een duidelijk geval van selectief geheugen, de Facebook-post van 26 mei 2020 was dan ook al een jaar oud. Verder schreef zij: ‘De commotie komt op mij intens vals en compleet misplaatst over. Getraumatiseerden kunnen niet helder denken. Ik articuleer wat ik al veertig jaar lokaal hoor en waarneem. Vergeet niet dat de commotie door de nabestaandenlobby is ingezet en hun motieven blijven uiterst irrationeel. Ik heb geen mening kenbaar gemaakt. Als romanauteur en academicus beschrijf ik de realiteit vanuit diverse perspectieven. Ik ben geen politicus die een achterban moet genereren; ik ben onafhankelijk.’ Haar visie op Bouterse was door alle commotie niet gewijzigd: ‘Ik wil Bouterse geloven in wat hij als verdediging inbrengt. Geloven is iets anders dan “weten”. Ik weet niet of Bouterse de waarheid spreekt. Wat ik doe is zijn verdediging voor waarachtig aannemen. Daar heb ik persoonlijke en professionele redenen voor die ik niemand opdring. Het gaat om mijn artistieke vrijheid. Ik zal de vrijheid blijven nemen om de realiteit op een artistieke wijze weer te geven. Ik ben geen historicus.’ Opmerkelijk hier is natuurlijk dat Roemer met geen woord rept over de problematische relatie tussen haar eigen ‘artistieke’ weergave van de realiteit en de gedetailleerde onderbouwing van het oordeel van de Surinaamse krijgsraad. Ook niet wanneer haar daarnaar gevraagd wordt. ‘Ik heb mij niet verdiept in de details van het strafproces,’ luidt haar dooddoener. In HP/De Tijd deed ze nog een schepje op haar eerder oordeel: ‘voor duizenden landgenoten is Bouterse geen moordenaar maar hun verlosser.’ Gevraagd naar haar vulgaire taalgebruik op social media, reageert Roemer: ‘Welke vulgaire woorden? Pijpen is normaal taalgebruik als geaccepteerde seksuele handeling. Lultrut is een volwassen kletskous. Wat uit hun smoel is gekomen is schadelijk voor mijn professionele en mentale integriteit. Ik zal ze eeuwig haten deze wijven.’ Maar heel anders, verdrietig, bijna melancholisch en tegelijk sereen, is de toon in een stuk dat zij daarna schrijft en dat zij publiceert op Caraïbisch Uitzicht op 12 oktober 2021. Maar ze dateert (of antedateert) haar tekst op 29 augustus, de datum van het verongelukken in 1935 van de geliefde Belgische koningin Astrid, zoals zij zich in een droom realiseert. Twaalf jaar later besluit de moeder van Astrid Roemer haar eersteling Astrid te noemen: ‘Hoe wonderlijk zou moeder het hebben gevonden als ik uit handen van de kleinzoon van koningin Astrid van België de Prijs der Nederlandse letteren 2021 in het koninklijk paleis te Brussel in ontvangst zou mogen nemen? Moeder is in 2019 overleden. Zij heeft nog breed | ||||||||||||||||||||||
[pagina 189]
| ||||||||||||||||||||||
en diep kunnen meegenieten van de P.C. Hooftprijs die mij in 2017 feestelijk werd uitgereikt.’Ga naar voetnoot106 En dan zet ze het hele gebeuren van de weken ervoor in een breed maatschappelijk licht: ‘Recent heeft het bericht mij bereikt. Koning Filip van België zal mij niet ontvangen en er zal geen feestelijke uitreiking van de prijs zijn aan laureaat Astrid H. Roemer. In het openbaar heb ik verkondigd te weigeren mee te gaan met de menigte die D.D. Bouterse, ex-president van mijn geboorteland, moordenaar noemt en hem de verarming van Suriname compleet in de schoenen schuift. SINDS 2019 VERBLIJF IK in Paramaribo waar ik geboren ben. Ik focus op wat verbeterd is sinds de Paramaribodecembermoorden1982. Ik ben immers romanauteur en haal mijn inspiratie vooral ook uit de actuele geschiedenis van Suriname en Nederland. Ik wens niet te verzuipen in het langlopende decembermoordenstrafproces. Ik zoek naar patronen van groei en ontwikkeling. En die vind ik. De weggelopen slavernijarbeiders en de inheemsen hebben hun dorpen die eerst vluchtplaatsen waren diep in het Amazoneregenwoud grotendeels verlaten om hun heil te zoeken en te vinden in de kuststad Paramaribo. Moeiteloos eisen zij op wat hen honderden jaren onthouden is. Achtergehouden stedelingen laten zich niet langer wijsmaken dat het hun historische afkomst is welke hen op achterstand blijft houden. De Nederlandse taal wordt zonder vrees door iedereen gebruikt met leenwoorden uit diverse andere moedertalen. Soms klinkt het belachelijk en buiten Suriname kun je er weinig mee. Maar ik noem dat emancipatie en de verarming die ik eveneens constateer is voor mij een bijproduct van een door militairen geforceerde dekolonisatie.’ En zij eindigt: ‘Koningin Astrid van België is al 85 jaar dood maar ik voel iets van rouw denkend ook aan het bloedbad van 1982 dichtbij de Suriname-rivier. Kaarslicht steek ik aan om deze ongelukkigen te gedenken. En om mij bij mijn moeder te verontschuldigen: geen feestelijke uitreiking voor mij op 12 oktober op het paleis te Brussel bij Koning Filip. Maar de Prijs der Nederlandse Letteren 2021 blijft opgedragen aan onze moeder Heligonda Louise Cornelia Roemer.’Ga naar voetnoot107 | ||||||||||||||||||||||
[pagina 190]
| ||||||||||||||||||||||
Nergens ergensAstrid Roemer is een auteur die zich literair nadrukkelijk met de moderne geschiedenis van haar geboorteland heeft bemoeid, en dat heeft zij naar eigen zeggen nooit gedaan als spreekbuis van een bepaalde achterban. Roemer was woke lang vóór het woord gemeengoed werd, maar houdt zich verre van de politiek-correcte figuren die woke vertalen in termen van cancel culture.Ga naar voetnoot108 Over de vertaalkwestie Gorman-Rijneveld liet Roemer weten: ‘Marieke Lucas Rijneveld als vertaler afwijzen omdat ze wit en autochtoon Nederlands is, is zo racistisch en discriminerend als wat.’Ga naar voetnoot109 En ook geografisch is Roemer niet vast te pinnen; een vaak op haar boekomslagen terugkerende uitspraak luidt: ‘Met Suriname ben ik getrouwd, Nederland is mijn minnaar, met Afrika heb ik een homofiele relatie en met elk ander land ben ik geneigd slippertjes te maken.’ Om te zien hoe Roemer in het krachtenspel van de hele kwestie rond de Prijs der Nederlandse Letteren staat, is het noodzakelijk te zien hoe Roemer zich verhoudt tot het Surinaamse publiek. En dan is de eerste vaststelling dat het brede Surinaamse publiek haar niet leest, niet in Nederland en niet in Suriname. Dat publiek is er niet in geslaagd haar of enige andere auteur een degelijk platform te bieden, dat bijdraagt aan hun culturele aanzien of enige vorm die belangwekkend is voor een gecanoniseerde positie. Roemer heeft vóór 2016 nooit een prijs ontvangen in Nederland maar ook niet in Suriname. Zij komt wel voor in enquêtes naar leesgedrag op de Surinaamse scholen, maar slechts met oudere boeken als Neem mij terug Suriname en Waarom zou je huilen, mijn lieve lieve en de minder bekende novelle Rosa, en dan met lage noteringen die magertjes afsteken bij de populariteit van een auteur als Cynthia Mc Leod.Ga naar voetnoot110 Haar geringe publiciteit aan beide zijden van | ||||||||||||||||||||||
[pagina 191]
| ||||||||||||||||||||||
de oceaan, wortelt om te beginnen in een uiterst beperkte belangstelling voor literatuur tout court onder Surinamers. Maar in haar specifieke geval geldt dat zij een aantal dingen niet is. Zij is niet nationalistisch, zoals het geringe aantal wèl populaire dichters die politiek-geëngageerde, gemakkelijk toegankelijke verzen schrijven in de traditie van de strijddichter R. Dobru. Daarin speelt de oude orale traditie door: voordrachtskunst is in Suriname duidelijk populairder dan het lezen van romans, die maar mondjesmaat gepubliceerd worden.Ga naar voetnoot111 Haar werk is niet gemakkelijk toegankelijk en wordt door Surinamers vaak aangeduid als wer'ede, wat zoveel betekent als verwarrend of complex. Dat lot deelt zij dan met andere Surinaamse schrijvers die bewust kozen voor het taalexperiment, zoals de eerste belangrijke zwarte Caraïbische schrijver in Nederland Edgar Cairo die om zijn buitengewoon creatieve variant van het Surinaams-Nederlands veel tegenwind kreeg en om die reden door een bepaalde groep Surinamers werd afgewezen. En wat mogelijk ook meespeelt: Roemer behoort niet tot de categorie mensen met een eenduidige seksuele oriëntatie. Waardering vanuit Surinaamse hoek krijgt zij vooral vanuit een kleine, hoogopgeleide groep, die moeite wil doen om haar werk te doorgronden en die inzicht heeft in de artistieke strategieën waarmee Roemer haar postkoloniale positie reliëf geeft. Die groep overlapt slechts ten dele de veel kleinere groep die het voortouw nam in de debatten rond de politieke standpunten van Roemer. Die laatste groep heeft zich nadrukkelijk en jarenlang gemanifesteerd in alle kwesties rond Bouterse en de Decembermoorden, en heeft om die reden ook gemakkelijk toegang gekregen tot de media; daarmee verwierven zij ook een aura van morele autoriteit en dus verwierven zij ook veel invloed als het ging om de beeldvorming over (politiek) Suriname. Andersdenkenden werden in de eerste jaren na de militaire coup van 1980 nog wel met zekere regelmaat uitgenodigd in bijvoorbeeld actualiteitenrubrieken van de televisie (men denke aan de beruchte schietpartij in het praatprogramma van Karel van de Graaf in | ||||||||||||||||||||||
[pagina 192]
| ||||||||||||||||||||||
1984Ga naar voetnoot112). Maar zij verdwenen allengs in de tweede helft van de jaren '80 uit de mainstream-media naar de journalistieke marginaliteit van lokale radiozenders. Daar kon Roemer zelf ook nog worden aangetroffen met haar radiocolumns voor de Haagse Radio West. Maar voor Roemer noch enige andere Surinaamse schrijver, met uitzondering van essayist Anil Ramdas, was er vóór 2016 structureel ruimte op de mainstream televisiezenders. Wel dus voor een handvol spraakmakende opinionmakers en het zijn die personen geweest die zich inspanden om Roemer de Prijs te onthouden. Noch in Nederland noch in Suriname was er sprake van een bredere beweging onder Surinamers. | ||||||||||||||||||||||
TaalrelatieIn Roemers denken en opstelling zijn enkele constanten aan te wijzen en één ervan is dat zij altijd stelling heeft genomen tegen elke vorm van knechting, onderdrukking en (neo)kolonialisme in elk denkbaar bereik. Daarbij heeft zij oog gehad voor de potenties en deficiënties van de taal: zij nam al nadrukkelijk afstand van woorden als ‘slaaf’ en ‘neger’ toen dat nog bepaald geen gemeengoed was in Nederland, en zij wees ook op de negatieve context waarin het woord ‘zwart’ vaak gebruikt is.Ga naar voetnoot113 Talige interventies van Roemer betreffen vaak het geven van nieuwe inhoud aan begrippen, het preciseren van een woord, het rechtzetten van het niet-doordachte. Over de meest gesproken volkstaal van Suriname, merkt ze op: ‘De taal Sranan is een taal die tijdens de onderdrukking van mijn volk is ontstaan; om die reden heb ik er iets ambivalents mee.’ En in het verlengde daarvan: ‘Ik heb vanaf mijn jeugd een onverbrekelijke relatie met Nederland, misschien moet ik zeggen: een taalrelatie.’Ga naar voetnoot114 En het lijkt mij ook belangrijk nog een notie toe te voegen aan het taalgebruik van Astrid Roemer: het is bij uitstek een taal die de ambiguïteiten van het menselijk bestaan blootlegt. Die zitten in elke postkoloniale verhouding, die zitten in Roemer zelf, die zitten in elk individu, in elke lezer. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 193]
| ||||||||||||||||||||||
ComplexiteitIn wezen spelen binnen dit hele gebeuren drie vragen: 1. Moet het hele gedachtegoed van een auteur als één geheel beoordeeld worden, ongeacht de vorm waarin dat gebeurt, de plaats waar dat gebeurt en de context waarin dat gebeurt? 2. Hoe moet met een auteur worden omgegaan, indien dat gedachtegoed wordt gezien als politiek niet correct, of tenminste niet aansluitend bij het politieke gedachtegoed van de verantwoordelijke prijstoekenners? De laatste vraag vereist uiteraard een politieke afweging (in dit geval dus van de ministers die zitting hebben in het comité van de Taalunie), en laten we hier om die reden rusten. Maar zij is wel sterk afhankelijk van welk antwoord op de eerste vraag wordt gegeven, dus daar gaan we op in. En dan is er nog een derde vraag: 3. welke factoren hebben een rol gespeeld die dit hele gebeuren tot zo'n enorm fel mediagebeuren hebben gemaakt? De eerste vraag is uitermate complex, en roept tal van subvragen op. Het denken van een auteur drukt zich uit in transformaties van dat denken in taal. Die transformaties kun je opdelen in drie groepen: de bewust geconstrueerde fictionele literaire teksten (dus romans, novellen, verhalen, theaterteksten), de teksten die tot het bewuste metadiscours behoren: non-fictioneel werk waarin wordt gereflecteerd op de werkelijkheid en op het eigen werk (dus in columns, essays, kritieken) en het orale discours dat al dan niet kan worden aangezwengeld als antwoord op vragen (dus uitspraken in interviews) of als directe reactie op wat er speelt in de samenleving (het pus, spuug, snot en braaksel dat terechtkomt op social media). De vraag is of al deze taaluitingen dezelfde status bezitten. Een kanttekening die direct gemaakt moet worden is dat de interviews met Roemer waaruit hierboven geciteerd is, schriftelijke ondervragingen waren, niet het resultaat van een live gedachtewisseling tussen twee mensen. Een weldoordacht neergeschreven visie mag zwaarder gewogen worden dan bijvoorbeeld een uitspraak in een live televisiegesprek. Hoe dan ook, alle taaluitingen lijken in ieder geval ontsproten aan één en hetzelfde schrijversbrein en uitgaande van een personalistisch standpunt zoals dat door de invloedrijke critici Ter Braak en Du Perron werd gehanteerd, zou je kunnen zeggen dat al het fictionele werk gezien moet worden als uitdrukking van de persoonlijkheid en het gedachtegoed van de schrijver en dat die fictionele teksten dus ten principale geen andere status bezitten dan de andere taaluitin- | ||||||||||||||||||||||
[pagina 194]
| ||||||||||||||||||||||
gen. Roemer lijkt dat ook zelf te bevestigen, als zij becommentarieert: ‘De status quo wijst mij als burgervrouw af, omdat ik mijn artistieke vrijheid ook gebruik op mijn Facebookpagina.’Ga naar voetnoot115 Het is in ieder geval duidelijk dat de jury die de voordracht voor de Prijs der Nederlandse Letteren formuleerde, er niet vanuit ging dat fictioneel werk en andere uitspraken tot hetzelfde ene en ondeelbare gedachtegoed moeten worden gerekend. De prijs werd toegekend voor Roemers literaire werk. Valt die afbakening te verdedigen? Ik kom daar verderop op terug. De eerste belangrijke kanttekening die nu moet worden gemaakt is uiteraard dat het heel wat complexer is om uit bijvoorbeeld het veelstemmige vlechtwerk van Roemers proza exact te destilleren waar de schrijver zelf zich met haar denken positioneert, dan in niet-fictionele teksten, interviews of oneliners op social media. Een tweede belangrijke kanttekening is dat de status van uitspraken op social media anders gewogen moet worden. Maar hoe? Die uitspraken maken geen deel uit van een weloverwogen literaire constructie, en hebben veelal geen andere status dan die van borrelpraat in een café, of in de termen van de antieke retorica: de kreten van de canicula, ofwel het viswijf. Maar ook die vaststelling lost de complexiteit niet op: zegt een spontaan neergeknalde oneliner op Twitter of Facebook niet misschien nog meer over het denken van een persoon, dan een behoedzaam en zorgvuldig geconstrueerde tekst die de auteur eindeloos heeft kunnen afwegen en bijschaven, en waarin bij de laatste redactie misschien ook allerlei maatschappelijke gevoeligheden zijn meegewogen? Wat geeft duidelijker signalen over iemands denken: de constructie of de spontaneïteit? En in hoeverre liggen die twee in elkaars verlengde, of spreken ze elkaar juist tegen? | ||||||||||||||||||||||
Empirie & literatuurDat taal een cruciaal onderwerp is binnen zowat elke postkoloniale problematiek, moge duidelijk zijn. Nu wij gezien hebben hoe die taalvorm kreeg in verhitte social media-uitingen, moeten we natuurlijk | ||||||||||||||||||||||
[pagina 195]
| ||||||||||||||||||||||
ook gaan kijken naar het literaire werk. Is Roemers houding tegenover de politiek in Suriname fundamenteel van een andere natuur, wanneer zij die deconstrueert in haar eigen karakteristieke literaire taal? De historische werkelijkheid van Suriname ten tijde van het militaire bewind tot en met een berechting van de verantwoordelijkheden heeft zij vormgegeven in uiteenlopende teksten. Zij deed dat in haar artistiek meest ambitieuze literaire project, de drie romans die tezamen Onmogelijk Moederland vormen - overigens al geschreven jaren vóór het proces tegen legerleider Bouterse aanving. Ik zal echter aan dat enorme bouwwerk hier voorbijgaan, omdat ik aandacht wil besteden aan drie andere boeken uit de periferie van de drie moederland-romans, teksten die gelezen kunnen worden als metacommentaar op de trilogie. Allereerst is dat Zolang ik leef ben ik niet dood, het boek met de ondertitel ‘een autobiografisch proces’ dat in 2004 verscheen en dat werd aangekondigd als het eerste deel van een autobiografisch drieluik.Ga naar voetnoot116 Het boek kan duiding geven aan de mentaliteit van waaruit Roemers trilogie is geschreven. Verder wil ik aandacht besteden aan Roemers non-fictionele teksten die verschenen als Oost West Holland Best, 44 columns die zij uitsprak voor de Haagse Radio West en die in 1989 werden gebundeld.Ga naar voetnoot117 En tenslotte kijk ik naar de novelle waarin zij duiding geeft aan de psyche van een hooggeplaatste militair: De orde van de dag uit 1988. Autobiografie, columns, novelle: twee non-fictionele en één fictionele literaire tekst. Ik ben benieuwd hoe die zich verhouden tot haar politieke uitspraken. | ||||||||||||||||||||||
AutobiografieZoals eerder gezegd genereert de Nederlandse samenleving nu veel meer aandacht voor alles wat met zwarte cultuur te maken heeft dan tien jaar geleden. De vraag is natuurlijk wel hoe die aandacht wordt | ||||||||||||||||||||||
[pagina 196]
| ||||||||||||||||||||||
ingestoken. Zo zette Nieuwsuur bij de uitzending over Roemers gewraakte woorden dat Bouterse een standbeeld verdient: ‘Een opmerkelijke uitspraak die kwaad bloed zet in de Surinaamse gemeenschap.’Ga naar voetnoot118 De vraag is dan natuurlijk wie bedoeld zijn met die Surinaamse gemeenschap. Voor Nieuwsuur is dat klaarblijkelijk de Amsterdamse élite die frequent in Nederlandse televisieprogramma's opduikt: Gerard Spong, Lilian Gonçalves-Ho Kang You, Noraly Beyer, Romeo Hoost. In haar autobiografie Zolang ik leef ben ik niet dood noemt Roemer dit gezelschap ‘de kliek die van de decembermoorden een soort virus maakt’.Ga naar voetnoot119 Op dezelfde pagina zet zij zich af tegen Noraly Beyer die samen met anderen bij haar uitgever een boek over de decembermoorden wil publiceren. Eerder in hetzelfde boek verhaalt zij hoe zij op een vergadering van de Adviesraad Internationale Vraagstukken bij het ministerie van Buitenlandse Zaken wordt uitgejouwd, omdat zij niet meegaat in een sterk anti-Bouterse-discours: ‘Door de ontstane twijfel en het feit dat ik mij uiterst gekwetst voel door deze pertinente onwaarheid - ik ken Bouterse en consorten nauwelijks en in politieke zin helemaal niet - zeg ik mijn lidmaatschap op.’Ga naar voetnoot120 In Zolang ik leef ben ik niet dood noteert Roemer ‘Ik doe wat ik meen te moeten doen en dat is schrijvend de weerzinwekkende gebeurtenissen in mijn geboorteland proberen te begrijpen. Ik schrijf niet over personen maar over waarden.’Ga naar voetnoot121 Roemer heeft zich altijd verweerd tegen pogingen tot annexatie, zij wil niet de ethica en stem van het collectieve gevoel zijn. In 1994 verwoordde zij deze positie als volgt: ‘Ik heb als schrijfster geen achterban. Bovendien pretenderen veel mensen mijn werk gelezen te hebben, al kennen ze mij slechts via de media. Mij als publiciste beoordelen kunnen zij dan helaas niet. Maar ik wil ook helemaal geen achterban hebben, ik wil vrij zijn om te schrijven wat ik wil, vrij om mijn authentieke diep-persoonlijke | ||||||||||||||||||||||
[pagina 197]
| ||||||||||||||||||||||
mening te ventileren. Een vrouwengroep in Utrecht vroeg me een tijd geleden om te komen spreken. Afspraak gemaakt. Tot ik enkele dagen daarvoor via de radio een naar hun gevoel positieve uitspraak over Bouterse deed. Toen wilde het Surinaamse deel van de organisatie me opeens niet meer hebben: ik heb daar ruim begrip voor. Ik ben geen spreekbuis voor niets en niemand. Ik belijd mijn eigen ver antwoordelijkheid!’Ga naar voetnoot122 Vanzelfsprekend is het Roemers goed recht om niet te willen fungeren als spreekbuis of geestverwant van welke factie ook in Suriname of Nederland, en haar recht op te eisen als onafhankelijk denkend individu. Maar waarom zij dan wel zo tekeergaat tegen ‘de kliek van de decembermoorden’ en niet tegen de kliek rond Bouterse blijft toch een ongemakkelijke vraag. Als het haar niet om personen gaat, waarom maakt zij sommige mensen dan met de grond gelijk, zoals de ‘schoft’ ‘Lionaris’Ga naar voetnoot123 - met wie zij Weekkrant Suriname-redacteur Wilfred Lionarons bedoelt. Als het iemand gaat om waarden en niet om personen, dan zou je toch enige empathie kunnen voelen met de trauma's van een journalist wiens krant, drukkerij en woonhuis in brand zijn geschoten en die ternauwernood nummer 16 was in de nacht van 8 op 9 december 1982? | ||||||||||||||||||||||
Schermen met LionaronsWe gaan dertig jaar terug in de tijd. De naar Nederland gevluchte krantenman Lionarons was uiteraard een fervent tegenstander van het regime-Bouterse. Hij had fel geageerd toen Bouterse een aantal politici in 1991 uitnodigde naar Suriname te komen voor een tweedaags congres over 25 februari 1980 (de datum van de militaire coup). Eén van de politici die de uitnodiging van de juntaleider hadden geaccepteerd was Astrid Roemer: zij was in die tijd - kort - lid van de Haagse gemeenteraad.Ga naar voetnoot124 Roemer daarover: ‘[de regering-Bouterse] deed een poging Surinaamse smaakmakers over zee te betrekken bij de dialoog over het neokolonialisme. Dat is pas erkenning krijgen en serieus worden genomen door landgenoten met macht.’ En: | ||||||||||||||||||||||
[pagina 198]
| ||||||||||||||||||||||
‘Bij die vervloekte gelegenheid heb ik Bouterse en enkele van zijn naaste medewerkers voor het eerst ontmoet. Zij gedroegen zich innemend. Bij die gezegende gelegenheid heb ik gevoeld hoe hulpeloos mijn landgenoten opereerden, en dat een koloniale constructie die gemaakt is om output voor Nederland te produceren, dat tot in de lengte van mijn levensdagen, en die van mijn generatiegenoten, zal blijven doen.’Ga naar voetnoot125 De termen ‘vervloekte gelegenheid’ en ‘gezegende gelegenheid’ kunnen gelezen worden als verwijzingen naar de fel tegengestelde meningen over het bezoek binnen de Surinaamse gemeenschap, maar bij het ontbreken van aanhalingstekens om de termen heen, maken ze Roemers tekst vooral ambigue. Dat Wilfred Lionarons, die nooit een blad voor de mond nam, zich nogal opwond over de ‘gezegende gelegenheid’ van Roemers ontmoeting met de innemende militaire dictator: wie had het anders verwacht? Maar waar doelde Roemer op toen zij het had over ‘de rotzooi die hij over mij heeft geschreven’?Ga naar voetnoot126 Met afgrijzen had Lionarons de woorden aangehoord die Roemer gebruikte toen zij uit Suriname terugkeerde in Nederland: zij had heerlijk geslapen omdat zij wist dat de legerleider over haar waakte.Ga naar voetnoot127 Maar hier vergiste hij zich lelijk: het was een romanpersonage uit de roman Nergens ergens door wiens hoofd het gaat dat bevelhebber Bouterse je zal behoeden tijdens je slaap.Ga naar voetnoot128 Toen Lionarons dat tot drie keer toe op het conto van Roemer had geschreven, schreef zij zelf een brief naar de Weekkrant Suriname om te waarschuwen dat zij zelf ‘voortdurend geïdentificeerd (lamgeslagen en geslachtofferd)’ werd met haar romanpersonage.Ga naar voetnoot129 | ||||||||||||||||||||||
[pagina 199]
| ||||||||||||||||||||||
Wilfred Lionarons had met regelmaat Roemers boeken gerecenseerd en erkende haar als ‘een van de beste en productiefste’ schrijvers van Suriname.Ga naar voetnoot130 Maar van haar politieke opvattingen deugt niets, vond hij. In een radio-interview in april 1997 naar aanleiding van het tweede deel van haar romantrilogie, Lijken op liefde, had zij - in lijn met haar roman - een pleidooi gehouden voor een tribunaal over de Decembermoorden. Voor haar is de schuld van Bouterse niet bewezen: ‘Bovendien ALS hij betrokken was bij de moorden, dan was het puur uit liefde voor zijn land en volk, om een politieke puinhoop op te ruimen.’ En stel dat hij wordt vrijgepleit, dan hebben we een enorme held voor Suriname gecreëerd, ‘En wie weet verdient hij die eer.’Ga naar voetnoot131 Curieus is overigens dat Roemers politieke idee zoals verwoord in het radio-interview en de fictionele aankleding van dat idee een spagaat vertonen. In de roman Lijken op liefde loopt het tribunaal waar de daders van de Decembermoorden worden berecht uit op een chaos en een mislukking. In een recensie van het boek interpreteerde dezelfde Wilfred Lionarons dat als een zwaktebod: ‘Dat ze als schrijfster het tribunaal laat mislukken is het beste bewijs dat ze geen moreel standpunt durft in te nemen over Bouterse's staatsgreep en de vele misdaden die hieruit zijn voortgekomen.’Ga naar voetnoot132 Dat was wel erg kort door de bocht. Want Lionarons ging daarmee geheel voorbij aan het waarom van de mislukking van het tribunaal: ook allerlei vrouwen traden daar op als aanklagers en beschuldigden de geëxecuteerden ervan hun zwangere vriendinnen te hebben aangezet tot moord. Daarmee plaatst Roemer maatschappelijk geweld en intiem-persoonlijk geweld op hetzelfde plan. Roemer stelt dat mannelijke vrouwvijandigheid in de samenleving ten grondslag ligt aan een samen-leven waar de moordzucht kan voortwoekeren.Ga naar voetnoot133 Ook een ander radio-interview, later dat jaar in 1997, schoot Lionarons in het verkeerde keelgat. Zij beweerde daarin dat Bouterse en | ||||||||||||||||||||||
[pagina 200]
| ||||||||||||||||||||||
de zijnen gedwongen werden tot grootschalige drugssmokkel omdat Nederland na 1982 de ontwikkelingshulp had stopgezet. Zij vond de vervolging van Bouterse door Nederland ‘slecht buitenlands beleid’ en zei ‘En wat is cocaïne anders dan een puur genotmiddel, net als tabak en alcohol.’ Lionarons: ‘Ze veroordeelde de decembermoorden, maar meent dat Bouterse daarvoor al meer dan voldoende gestraft is “door als een vrij man rond te lopen en de woede, verbijstering, pijn en verachting te zien in de ogen van vele mensen die zich de decembermoorden nog herinneren.” “Deze man lijdt daarom behoorlijk wat pijn. Wat Nederland nu weer probeert is Bouterse in de beklaagdenbank plaatsen. En dat is verontrustend. Dat lijkt niet op liefde.”’ Lionarons typeerde de woorden als de ‘meest achterbakse, kinderlijk-onnozele verdediging van Bouterse’.Ga naar voetnoot134 Xanta Jabini, een studente in Nederland, besprak Zolang ik leef ben ik niet dood voor het tijdschrift Oso, tijdschrift voor Surinamistiek, met vitriool in de pen: ‘Het wordt allemaal nog verschrikkelijker, wanneer je eens op een rij zet welke voorstelling Roemer zich van de decembermoorden maakt. Voor haar is Bil “het ultieme slachtoffer van de militairencoup”. Deze Bil is de man met wie Roemer van bil ging, of zoals zij het zelf uitdrukt met wie het “bevredigend bijslapen” was. Hij is de Grote Liefde uit haar leven geweest, een Surinaams diplomaat. Natuurlijk kreeg hij van de militairen een schop onder zijn gat, zo gaat dat met papegaaien van corrupte politici. Zo'n schop is natuurlijk veel erger dan bespogen, gemarteld en met kogels doorzeefd te worden. “Heer, u weet het,” zo steunt Roemer, “vanwege mijn verbondenheid met één Surinaams-creoolse man heb ik vanaf de coup-dagen pijn geleden voor een heel volk.” Ik vrees dat de Heer, die in de loop der jaren toch al zo weinig mededogen heeft gehad met Suriname, Roemers woorden zal interpreteren als een ultieme provocatie gedeponeerd op zijn stenen stoep. Want Hij had vanuit zijn Herenhuis al lang bekeken wat de lezers nu in autobiografisch proza tot in detail te zien krijgen: in haar zijden broek, de roze champagne onder handbereik, kreeft op het bord, het bad met zeezout zacht bubbelend wachtend, de Mona Lisa aan de muur en honderd paar schoenen in de kast, zo leed de Surinaamse Imelda Marcos voor haar hele volk.’Ga naar voetnoot135 | ||||||||||||||||||||||
[pagina 201]
| ||||||||||||||||||||||
ColumnsNu gaan we nog twee jaar terug. In het bovenstaande zijn uitspraken van Roemer voorbijgekomen uit social media, uit interviews en uit het autobiografische Zolang ik leef ben ik niet dood. Hoe positioneerde Roemer zich in 1989 in haar bundel met columns Oost West Holland Best? Wat mag de lezer van het boek verwachten? De tekst op de voorzijde is duidelijk door Roemer getoonzet en meldt dat het zal gaan over Roemers ‘genoegen en ongenoegen’. Verder: ‘de kunst van het overleven buiten de natuurlijke grenzen van haar geboortestad Paramaribo wordt door de schrijfster hartstochtelijk maar bedachtzaam aan de noordzee bedreven’ en het boek is ‘als een rukwind waarin roemers taal- en levenstekens in meer dan onze nationale driekleur blijven wervelen’. Ik ben in een boekhandel wel eens beter geïnformeerd. Astrid Roemer, het autobiografische Zolang ik leef ben ik niet dood en haar bundel met columns Oost West Holland Best?
Wel moge duidelijk zijn dat Roemer in deze niet-fictionele teksten haar persoonlijke reflecties geeft op alles wat haar beweegt in Suriname en Nederland. Zo gaat ze in op de in 1987 opnieuw aangetreden Surinaamse democratische regering. Citaat van p. 13: ‘namen, gezichten en retoriek zijn onveranderd gebleven maar de ervaring | ||||||||||||||||||||||
[pagina 202]
| ||||||||||||||||||||||
met het militaire regime van Bouterse en consorten, de economische boycot van het buitenland, de pijn van het volk - hebben meer veranderingen in onze geest teweeggebracht dan wij kunnen bedenken.’ In wezen staat hier hetzelfde als wat Roemer in 2021 zou zeggen met de gewraakte woorden, dat ‘onze Surinaamse gemeenschap Desi Bouterse hard nodig heeft gehad om zelfbewuster te worden.’ Maar het citaat op pagina 13 gaat verder: ‘Want iedereen heeft van het vuurpeleton [sic - MvK] geleerd: het Surinaamse volk, waar ook ter wereld, onze politici én de militairen zelf.’ Wat zij daarmee bedoelt, wordt op de volgende pagina duidelijk waar zij Desi Bouterse een pluim geeft voor ‘zijn respekt voor demokratische waarden’. Hoe groot dat democratische respect wel niet was, bleek ruim een jaar later, toen Bouterse met de zgn. ‘telefooncoup’ de regering naar huis zond en de macht opnieuw overnam. Natuurlijk is het mogelijk om in te gaan op andere columns waarin Roemer uitspraken doet over politiek, democratie en Bouterse, maar dan vervallen we in herhaling van zetten. Ik wil enkel nog één uitdrukking citeren die Roemer gebruikt in haar reeks observaties om de andere, zgn. anti-koloniale versie van de geschiedenis te laten zien. Op pagina 109 spreekt zij over ‘het zogenoemde bloedbad in het dorp Pokigron’. Met deze uitdrukking echode zij de ontkenning van de militaire machthebbers als zouden zij in 1987 bij de Binnenlandse Oorlog geen slachtoffers hebben gemaakt bij het marrondorp Pokigron. Het is lastig om hier geen ethische kwalificatie aan Roemers taal te geven, maar laten we ons beperken tot een feit: in 1993 veroordeelde het Inter-Amerikaanse Hof voor de Rechten van de Mens de Surinaamse regering tot betaling van een schadeloosstelling van 400.000 Amerikaanse dollar aan de nabestaanden van zeven geïdentificeerde slachtoffers. | ||||||||||||||||||||||
FictieNog een jaar terug: 1988. De novelle De Orde van de Dag over de relatie tussen een soldatenechtpaar verscheen in 1988, maar was in een theaterbewerking al vier jaar eerder opgevoerd in opdracht van de Arnhemse Schouwburg onder de titel Een Vrouw Van Een Man. Voornaamste verschil tussen novelle en theaterstuk is dat het proza is geschreven vanuit een personaal hij-perspectief, zodat we dicht bij de blik van de man blijven, terwijl in het theaterstuk de focus overhelt naar de vrouw.Ga naar voetnoot136 Daar dient direct aan toegevoegd te worden dat de novelle ook bestaat uit een flink aantal dialogen, waarbij | ||||||||||||||||||||||
[pagina 203]
| ||||||||||||||||||||||
nergens wordt aangegeven wie welke claus zegt, zodat veel - niet alle - clausen ook evengoed door man of vrouw zouden kunnen worden uitgesproken. De novelle beschrijft de nacht die een hoge militair (in zijn land begonnen in de rang van kolonel) doorbrengt met zijn vrouw. Ze hebben zich verschanst in de slaapkamer van hun door alarminstallaties en nachtwakers beveiligde villa. Hun dialogen zijn zwanger van toekomstdromen maar ook van angsten dat het wel eens afgelopen zou kunnen zijn met de macht van de militair. Als deelgenoot van zijn verleden heeft de vrouw ook bloed aan haar handen. Zij bereiden zich voor op een persconferentie waarop zij met hun verschijning het volk naar hun hand willen zetten. Ook hier is er sprake van maatschappelijk geweld en intiem geweld, niet zozeer door hun tamelijk grof verwoorde seks, alswel door het einde wanneer blijkt dat de militair de kat van zijn vrouw met wie zij obsessioneel bezig is, heeft vermoord. Deze kat heet Ba'kra, in het Sranantongo: Broeder Ziel, maar ook de algemene aanduiding voor Nederlander. De daad kan dus worden opgevat als een symbolisch einde aan de koloniale aanwezigheid, maar door de connotaties van het woord (grote ziel, maar ook wel broederziel) resoneren allerlei betekenisvelden mee: de onderlinge verdeeldheid van landgenoten, de onbereikbaarheid van de seksen voor elkaar, de principiële gelijkheid van vaderland en moederland.... De novelle is duidelijk geïnspireerd door Bouterse, zei Roemer ook zelfGa naar voetnoot137, maar nergens wordt zijn naam of land genoemd, dus Roemer stuurt aan op een archetype van de militaire leider: ‘Hij wordt geroepen om een leger te bevrijden. Een volk maakte hij ervan. Het leger had zichzelf bevrijd. Het volk bleef ongewapend. Hij wordt bezield om een revolutie te leiden. Hij maakte er een koude-oorlog van. Jaren eerder was de revolutie begonnen. De gevallenen werden de Nationale Symbolen. De Overlevenden dreigden achter de grenzen. Langzaam maar zeker laat iedere spiegel de Vijand zien.’Ga naar voetnoot138 Roemer maakt van de militair een man van vlees en bloed, die wreed en meedogenloos kan zijn maar ook teder als een lammetje als hij slaapt en in die situatie fanatiek door zijn vrouw beschermd wordt - één van de vormen van omkering van de traditionele genderverhoudingen in de novelle. De echtgenote is idolaat van haar man: ‘Eens noemen ze de straten naar je; hun volksuniversiteit, verenigingen; hun lievelingszonen zullen ze naar jou heten.’Ga naar voetnoot139 Tegelijk geeft de | ||||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| ||||||||||||||||||||||
hele setting van de nacht van de twee echtelieden aan dat zij volstrekt losgezongen zijn van de werkelijkheid en in hun cocon al evenzeer een absurdistisch op zichzelf gericht stuk opvoeren als de dictator uit Gabriel Garciá Márquez' De herfst van de patriarch. Jos de Roo, journalist bij de Caraïbische Afdeling van de Wereldomroep, schreef in Trouw dat hij het gezien de daden van de militair ‘ethisch onbegrijpelijk’ vond dat er zoveel medegevoel met de man wordt opgeroepen.Ga naar voetnoot140 | ||||||||||||||||||||||
Helderheid als ethische categorieDe Roo kaartte nog een kwestie aan in zijn bespreking van De Orde van de Dag: hij kritiseerde dat door het gebruik van het Sranantongo in een Nederlandstalige novelle de boodschap over het verdrijven van het neokolonialisme ambivalent werd.Ga naar voetnoot141 Hiermee komt dus het vraagstuk in beeld in hoeverre de inzichtelijkheid of juist de troebelheid van de taaluitingen ook een ethische categorie kan worden. Die kwestie deed zich al veel vroeger in Roemers literaire loopbaan voor. In 1983 constateerde de schrijver Hugo Pos dat Astrid Roemer zich met haar lezing op het derde colloquium Surinamistiek solidair vertoonde met Ludwich van Mulier, toen, in het roerige jaar volgend op de Decembermoorden de spreekpop van Bouterse met zijn Liga van Surinaamse Patriotten. Astrid Roemer haastte zich om nog dezelfde dag het bestuur van de Stichting Instituut ter Bevordering van de Surinamistiek te laten weten dat zij onaangenaam verrast was door Pos' constatering. Zij schreef dat zij zich altijd tegen alle vorm van geweld had uitgesproken, geen nationaliste of lid van Muliers Liga was en uit overtuiging geen politieke standpunten innam.Ga naar voetnoot142 De vraag is nu of Hugo Pos, die werkelijk indrukwekkende oren had, Roemer niet goed heeft aangehoord, of dat Roemer zich niet helder had uitgedrukt. De taal van de novelle is sterk poëtisch en weinig realistisch, maar of dat hier als een spiegel voor de conditio van het echtpaar moet worden opgevat, valt te betwijfelen, want Roemer schrijft praktisch altijd in die metafoorrijke taal. Maar samengevat: De Orde van de Dag is alles behalve het literaire getuigenis van een verwachting dat | ||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| ||||||||||||||||||||||
het maatschappelijk heil van de militaire sterke arm zal moeten komen. Binnen het oeuvre kun je de novelle dan ook zien als een voorstudie voor de romantrilogie Onmogelijk Moederland, waar in het laatste deel, Was Getekend, ook staat opgetekend: ‘De slachtoffers rusten, maar de moordenaar zal altijd rusteloos blijven.’Ga naar voetnoot143 | ||||||||||||||||||||||
Esthetiek en ethiek revisitedDaarmee zou dus ook de conclusie kunnen luiden dat er geen enkel vuiltje aan de lucht is wanneer een jury Astrid Roemer de hoogste Nederlandse literatuurprijs toekent voor haar literaire werk. Tenzij niet-fictionele teksten zoals die uit Oost West Holland Best en Zolang ik leef ben ik niet dood ook tot het oeuvre gerekend worden, iets wat voor Roemer zelf geen enkele vraag is, gezien haar eerder geciteerde uitspraak over de artistieke vrijheid die zij ook claimt voor wat zij op Facebook zegt. Dit alles in aanmerking genomen is het wel vreemd dat Paul Hermans, directeur van Literatuur Vlaanderen de organisatie die in 2021 instond voor de organisatie van de prijs, opmerkte dat de prijs was toegekend ‘om louter literair-esthetische redenen’.Ga naar voetnoot144 Als dat echt zo zou zijn, zou dus het hele pregnante postkoloniale gedachtegoed van Astrid Roemer geen enkele rol hebben gespeeld bij de toekenning, wat absurd zou zijn. Het is dan ook niet zo. Kern van het juryrapport was dat de jury in het werk van Roemer een literair-esthetisch en ook een politiek-ideologisch statement ontwaarde, en die beide zo hoog waardeerde dat de jury unaniem van oordeel was dat Roemer de Prijs der Nederlandse Letteren toekwam. Die literair-esthetische afweging ligt bij een literair taalkunstwerk nogal voor de hand, maar kennelijk heeft de jury in het werk van Roemer geen politiek-ideologische ideeën ontwaard op grond waarvan haar de prijs zou kunnen worden onthouden. Althans niet in het literaire werk en bij die corpusbepaling doet de vraag er niet zoveel meer toe of de jury wel bekend was met uitspraken in ouder werk van Roemer, zoals de columns, en of dat de uitkomst van de beraadslagingen zou hebben beïnvloed. | ||||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| ||||||||||||||||||||||
Dat de politiek-ideologische achtergrond van een auteur wel degelijk zwaar meetelt bij publieke appreciatie bewijst het geval van een ontegenzeglijk belangwekkende literator als Louis-Ferdinand Céline die tot de top van de wereldliteratuur wordt gerekend, maar als rabiaat antisemiet geen enkele kans maakte op de Nobelprijs.Ga naar voetnoot145 Of om het wat kleiner te houden: het feit dat de ontegenzeglijk belangrijke jeugdboekenschrijfster Miep Diekmann geen koninklijk lintje kreeg toen zij daar in 1999 voor werd voorgedragen, kan niet los gezien worden van de NSB-sympathieën van haar vader en een kleine faux pas van Diekmann in de oorlog.Ga naar voetnoot146 Maar eenduidige conclusies trekken uit deze voorbeelden is gevaarlijk: Gabriel García Márquez was innig bevriend met Fidel Castro, toch ook geen groot vriend van democratie en mensenrechten, maar dat heeft niet verhinderd dat de schrijver van Honderd jaar eenzaamheid de Nobelprijs kreeg. Het is duidelijk waarom zoveel mensen moeite hadden met de uitlatingen van Roemer. Maar waarom werd zij zoveel harder aangepakt dan anderen? Had zij geheuld met de vijand? Maar dat had toch niemand op het idee gebracht W.F. Hermans dezelfde prijs te ontzeggen, al had hij zich in de oorlog aangemeld bij de Kultuurkamer?Ga naar voetnoot147 Roemer: politiek incorrect? Maar de herhaalde racistische uitspraken van Gerard Reve hadden hem toch ook niet de Prijs der Nederlandse Letteren gekost?Ga naar voetnoot148 Het is gemakkelijk te veronderstellen dat er een heel scala aan emoties meespeelde. Dat Roemer een vrouw is. Dat Roemer vaak ongemakkelijke kwesties aan de orde had gesteld, soms beschamend voor Nederlanders soms voor haar landgenoten. Dat haar werk niet echt gemakkelijk toegankelijk was en dus ook nooit een grote schare liefhebbers had weten aan te trekken. Dat het soms raden was wat Roemer exact met haar metaforen bedoelde, en het evenmin altijd duidelijk was waar ernst overging in ironie. Dat zij moeilijk vast te pinnen was: niet vanuit genderoptiek (soms een mannenminnares, niet klassiek lesbisch al publiceerde zij wel een bundel bij een lesbische uitgeverij), niet vanuit feministische optiek (zij liet zich niet door een gezelschap inlijven), niet vanuit een antagonisme Nederland-Surinamegetuige haar liefdesboodschappen richting beide landen. Maar al die zaken zijn lastig hard te maken, | ||||||||||||||||||||||
[pagina 207]
| ||||||||||||||||||||||
en kunnen misschien evengoed op haar creditzijde genoteerd worden: dat vrouw-zijn, genderfluïditeit, antikoloniaal denken enz. juist vóór haar pleitten. Twee omstandigheden maakten echter een groot verschil. Allereerst dat het mentaal-culturele klimaat van 2021 als het ging om alles wat te maken had met zwarte cultuur totaal anders was dan in 2001. Mensen waren meer woke dan ooit en keken dus ook Roemer veel scherper op de vingers. De kans dat iemand met de opvattingen van Gerard Reve (‘Gooi al dat zwarte tuig eruit’) in 2021 de Prijs der Nederlandse Letteren zou krijgen, is nihil te noemen.Ga naar voetnoot149 | ||||||||||||||||||||||
KoninklijkEn daarmee komen we dan ook nog op die eigenaardigheid dat alles wat koninklijk gedoopt wordt, extra glans krijgt in de voormalige koloniën. Tot op de dag van vandaag kent het Nederlandse koningshuis een grote populariteit in Suriname en op de Nederlands-Caraïbische eilanden. Willem III mag nauwelijks zin hebben gehad om uit het bad van zijn kuuroord te komen om in 1863 de Emancipatiewet te ondertekenen, híj ging de geschiedenis in als de Bevrijder der Slaven. Daar moeten we dan bij aantekenen dat de affectie in de (voormalige) gebiedsdelen overzee niet anders van aard is dan die aan de Noordzee: hoe republikeins Nederland zich soms ook wil voordoen, ook in Nederland slaat geen medium een nieuwtje over een persoon van koninklijken bloede, hoe triviaal ook, over. In België is de positie van het koningshuis wat sensitiever, maar van het koninklijk decorum valt voor veel Belgen nog altijd de mond wijd open. De voorvader van koning Filip, Leopold II, was in de Congo beestachtig tekeergegaan, maar zijn nakomeling uit het jaar 2021 moest wel uit de wind gehouden worden als kroonhouder van het unitaire België. Maria Vlaar stelde een scherpe vraag: ‘Niemand zou Filips ontmoeting met Poetin of Bolsonaro afgelasten, terwijl die doden op hun geweten hebben. En nu zou deze vrouw geen hand mogen krijgen van de koning?’Ga naar voetnoot150 Je zou vanuit wakker postkoloniaal standpunt misschien de zaak om kunnen draaien: welke recht had deze koning om een hand te krijgen van Astrid Roemer? En nog een indringende kwestie: als het staatshoofd van één van de drie landen binnen de Taalunie, te weten president Santokhi van Suriname, Roemer wèl kon ontvangen, waarom de koning van België dan niet? | ||||||||||||||||||||||
[pagina 208]
| ||||||||||||||||||||||
De voorzitter van de jury, Yves T'Sjoen reageerde zo: ‘Het glazuur van een koninklijke overhandiging is voor de publieke galerij niet onbelangrijk en strekt doorgaans tot eer en soms tot glorie. Maar het gaat finaal over de betekenis voor de literatuurgeschiedenis. Eindelijk ontvangt een Surinaamse auteur de onderscheiding en dat blijft in het gulden boek van deze prijs staan.’Ga naar voetnoot151 Dat neemt niet weg dat de hele affaire mèt Roemer nòg een verliezer kende. De enige die daarop wees was Kris Van de Poel, algemeen secretaris van de Taalunie: ‘Het is jammer dat het Surinaamse volk geen deel kan hebben aan de luister. De erkenning dat de Surinaamse literatuur een bijdrage levert aan de Nederlandse letteren heeft een droeve wending genomen.’Ga naar voetnoot152 Zij wees erop dat de prijsuitreiking ook betekend zou hebben dat Suriname als relatief onbekend land, meer aandacht gekregen zou hebben in de Belgische media. Dit is een waar punt. De toekenning van de prijs kadert zoals eerder betoogd, in een context waarin zwarte cultuur bezig is aan een inhaalslag. Roemer mag dan nog honderd keer roepen dat zij niet de spreekbuis is van wie dan ook, het Surinaamse volk ziet een auteur uit zijn midden die de hoogste onderscheiding krijgt, wèl als zijn vertegenwoordiger.Ga naar voetnoot153 Non-conformisme oogst in een kleine gemeenschap in de regel weinig applaus, maar een prijs lijft de nonconformist in bij het pantheon van de laureaten en voor zo'n verheffing gaan de handen altijd op elkaar. Dus: een prijs voor Roemer is een prijs voor Suriname. En de annulering van het koninklijke feestje is dan ook een afwijzing van het Surinaamse volk. | ||||||||||||||||||||||
ConclusiesDe affaire rond de Prijs der Nederlandse Letteren denderde nog lang na en verstoorde veel betrekkingen. Zo weigerde Astrid Roemer mee te werken aan een bloemlezing die zou worden ingeleid door Noraly Beyer.Ga naar voetnoot154 De hele kwestie rond Roemer en de Prijs laat een kluwen van postkoloniale trauma's en gevoeligheden zien. Het opmerkelijkst was misschien nog wel dat alles wat Roemer op social media had | ||||||||||||||||||||||
[pagina 209]
| ||||||||||||||||||||||
gezegd in 2021 en wat zo enorm werd uitvergroot in de pers, ook allemaal al decennia eerder door haar gezegd was. Om welke reden dan ook, was dat blijkbaar onbekend in 2021. Zo verbaasde schrijfster Ruth San A Jong zich over Roemers lof voor Bouterse: ‘Wie haar eerdere werken heeft gelezen zou concluderen dat zij uitgesproken anti-Bouterse was. Dus waar die omslag heeft plaatsgevonden, is mij een raadsel.’Ga naar voetnoot155 En historicus Hans Ramsoedh schreef: ‘Ik betwijfel ten zeerste of de Taalunie Roemer de prijs had toegekend indien zij vóór de toekenning van de prijs haar uitspraken over Bouterse had gedaan.’Ga naar voetnoot156 Zoals hierboven aangetoond had zij dat dus wel degelijk, een jaar ervóór, twintig jaar ervóór en zelfs bijna veertig jaar ervoor. In haar politieke opvattingen is Astrid Roemer afgaande op haar uitspraken in non-fictionele contexten als social media, interviews, columns en autobiografie vrij consistent geweest. Vreemd genoeg is haar fictionele werk, afgaande op De Orde van de Dag en enkele voorlopige vaststellingen over haar trilogie Onmogelijk Moederland, niet direct een verbeelding-met-andere-middelen van diezelfde gedachtewereld. Maar hier kruipt de empirie onverbiddelijk de fictie binnen: het verschil was dat in 2021 de schuld van Bouterse door een krijgsraad was vastgesteld en dat Roemer bij zijn schuld niettemin vraagtekens bleef zetten. Kon Wilfred Lionarons haar politieke uitspraken in 1997 nog afdoen als losse flodders, nog een belangrijk verschil was dat Roemer in 2021 een big shot was geworden in de letteren en dat haar schoten voor de boeg resoneerden tot in de kroonluchters van het Koninklijk Paleis in Laken. De ongemakkelijkheid van de hele kwestie lag niet in de laatste plaats in het feit dat politici een oordeel uitspraken over politiek-historische opvattingen gegoten in een literaire vorm.Ga naar voetnoot157 Maar ook buiten de politieke arena kan het tot bloedens toe schuren. De artistieke vorm in haar relatie tot de empirie heeft vele wrange casussen opgeleverd. Mozart schreef het allermooiste Requiem, terwijl hij zelf door poep en kak geobsedeerd was.Ga naar voetnoot158 Wagner was duidelijk antisemiet maar er is geen operaseizoen zonder zijn opera's. Lenie Riefenstahls beeldesthetiek was uniek maar diende het Derde Rijk. Michael Jackson was the King of Pop terwijl we nu weten van zijn duistere | ||||||||||||||||||||||
[pagina 210]
| ||||||||||||||||||||||
gescharrel met jongetjes. Woody Allen ontbreekt in geen filmencyclopedie maar wat te denken van zíjn erotische escapades? Zeer populaire rappers zijn soms ècht crimineel. De ongemakkelijkheid zit hem ook in ons, de lezers. Roemers werk verdeelt het Surinaamse volk, stelde Rita Rahman. Afgaande op de meningen van vijf schrijvers die in Suriname wonen, zou je haar gelijk moeten geven. Maar Roemer verdeelt dan toch eerst en vooral de lezers. Zij stelt in al haar taaluitingen de vraag op scherp naar de prijs van dekolonisatie, het waardeoordeel dat daaraan gehangen moet worden en de ethische kwestie of je dat onder alle omstandigheden in binaire opposities van goed en fout kunt uitdrukken. Haar eigen oeuvre is ambigue, maar de mens ís bij tijd en wijle ambigue. Literatuur kan die schurende ambiguïteit naar buiten brengen. Dat is soms gênant, zoals we ons over zekere momenten en bepaalde zaken beschaamd kunnen voelen. Die momenten, die zaken drukken we maar het liefste weg uit ons alledaagse leven. De kunst, de literatuur kan die weggestopte dingen voor ons in een gesublimeerd artistiek werk tot leven brengen. Het allermooiste en het allerlelijkste. Aan kunstenaars moet die ruimte gelaten worden. | ||||||||||||||||||||||
Verwijzingen
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 211]
| ||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 212]
| ||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 213]
| ||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 214]
| ||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 215]
| ||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 216]
| ||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 217]
| ||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||
[pagina 218]
| ||||||||||||||||||||||
|