Woord vooraf ter inleiding
Eric Mijts
Na bijeenkomsten op Aruba (2011) en in Suriname (2013) vond de derde editie van de CARAN-conferentie op 16, 17 en 18 november 2015 plaats op de University of Curaçao, met opnieuw deelnemers uit Suriname, de Caribische landen van het Koninkrijk, de eilanden van Caribisch Nederland en een afvaardiging van de Taalunie uit Nederland. De ‘Caribische Associatie voor Neerlandistiek’ opereert met steun van de Taalunie (voorheen Nederlandse Taalunie) en heeft tot doel om kennis over het Nederlands in de Cariben uit te wisselen.
Tijdens deze besloten conferentie werd van gedachten gewisseld over het thema ‘Taalbeleid in het Caribisch Gebied, heden en in de nabije toekomst’.
De eerste dag van de conferentie was geheel gewijd aan een weergave van de stand van zaken in de deelnemende landen, de tweede dag werd gevuld met workshops over de onderwerpen taalvaardigheidsaspecten, grammatica en literatuur. De derde dag werd er geëvalueerd en aan de verslaggeving van de conferentie gewerkt.
De voordrachten en workshops, gegeven door de leden van de CARAN en enkele personen die wegens hun deskundigheid werden uitgenodigd, zijn in deze uitgave weergegeven.
De organiserende universiteit kijkt met haar medewerkers terug op een succesvolle driedaagse bijeenkomst die niet alleen de onderlinge banden heeft aangehaald maar vooral ook veel informatie heeft geproduceerd.
De conferentie werd geopend met een inspirerende lezing van Roy Evers die samen met studente Chantally Bartholomeus in zijn presentatie ‘Meertaligheid, een vloek en een zegen’ een beeld schetste over de botsingen tussen het Nederlands van de Cariben en Nederland en de gevolgen daarvan.
De delegatie uit Suriname, bestaande uit Hilde Neus, Marjorie Rotsburg, Welmoed Ventura, Usha Balesar en Helen Chang (namens de Taalunie) gaf een toelichting over de actuele ontwikkelingen in dat land, waar de regering op het punt staat om meer dan twintig talen uit te roepen tot nationale talen. Waarschijnlijk gaat bij referendum bepaald worden welke van die talen een ‘hogere status’ krijgen naast het Nederlands en Sranan Tongo. De positie