moet wel voldoende ruimte voor argumentatie bieden zodat het debat niet meteen stilvalt, en het moet ook geen stelling zijn waarbij een van beide partijen bijna geen kans heeft om redelijke argumenten te formuleren.
Een docent kan na het bepalen van de stelling een informatiepakket samenstellen voor de deelnemers, eventueel ondersteund met filmmateriaal. Op het internet zijn een groot aantal filmpjes te vinden over actuele onderwerpen, het volstaat om daar een klein leespakket bij aan te bieden om voldoende voorbereiding te geven voor de deelnemers. Vaak zullen studenten zelf verder op zoek gaan naar ondersteunend materiaal en kunnen ze dan ook tijdens het debat op verrassende wijze hun standpunt verdedigen. Naar aanleiding van het informatiepakket kan er ook aan de studenten gevraagd worden om argumentatieschema's op te stellen met daarin de onderbouwing van hun standpunt.
Onafhankelijk van de keuze om een informatiepakket samen te stellen, kan er ook voor gekozen worden om een of twee inleiders te vragen voor het onderwerp van debat. Als er met één inleider gewerkt wordt, dan is het nuttig om die persoon er vooraf op te wijzen dat zijn bijdrage beide kanten van de debatstelling zou moeten bevatten. Als er twee inleiders zijn, dan is het leuk als deze beiden een andere mening over de stelling verkondigen.
Na het debat kan de docent oefeningen aanbieden die gerelateerd zijn aan de inhoud van het debat en aan de debatvorm, maar er kan ook een nabespreking op volgen. Zeker als niet alle studenten in een groep hebben deelgenomen is het een goed idee om een dergelijke nabespreking te houden. Op dat moment kunnen ook diegenen die tot dat moment passief het debat ondergaan hebben een actieve bijdrage leveren, al dan niet ondersteund door de debaters of door de docent.
Persoonlijk ben ik geen voorstander van het beoordelen van een debat in cijfers, mede omdat het een uitdaging is om tot een zo objectief mogelijke beoordeling te komen en de opvatting van de beoordelaar over de stelling vaak een rol kan spelen. Afhankelijk van het aantal studenten in een groep kan er echter wel een alternatieve vorm van beoordeling plaatsvinden die het spelelement voor de deelnemers ook vergroot: laat een deel van de studenten, minimaal drie, het team en de persoon aanwijzen die volgens hen het debat gewonnen heeft. Op die manier wordt de aandacht van de jurerende studenten voor dat debat verhoogd, en wordt de competitiviteit onder de deelnemers versterkt. Een andere optie die goed werkt als niet alle studenten meedoen aan het debat, is vooraf en achteraf een publieksstemming te houden over de stelling waarbij ze kunnen aangeven of ze voor, tegen of neutraal tegenover de stelling staan. Het team dat dan gewonnen heeft, is het team dat erin geslaagd is om het grootste aantal toeschouwers te overtuigen.
Als de docent er toch voor kiest om het debat met een cijfer te beoordelen, dan is het belangrijk om extra aandacht te besteden aan de motivering van die beoordeling. Een mogelijkheid daarbij is om positief - optellend -