moeten wachten, voordat u iets anders zult zien. Eerder zal men toch niet uit de kosten zijn.
Financieel gezien is subsidie dus bittere noodzaak. En ik geloof niet dat één zinnig mens nog twijfelt aan de sociale noodzaak van verantwoord toneel, dat zijn voorhoedegevechten blijft leveren. De overheid moet dus subsidiëren.
De moeilijkheden liggen dan ook niet in het feit, dat de overheid dat doet, maar in de nadelige gevolgen die de subsidie kan hebben - en helaas ook heeft gehad - voor de akteur en de gezelschappen. Door het grote gebrek aan akteurs en het feit, dat alle direkteuren - dankzij de subsidie - met een dikke geldbuidel kunnen zwaaien, krijgt de akteur een meer dan redelijk aandeel in de welvaart. Eindexamenkandidaten van de toneelschool verkeren b.v. in de unieke situatie, dat ze niet solliciteren, maar dat alle werkgevers als de donder de trein pakken en naar hen gaan kijken. En о wee, als er een overblijft, die geen engagement heeft. Dat is dan geen kopzorg voor die aankomende akteur, maar voor het ‘convent’ van direkteuren. Deze situatie hoeft niet funest te werken, maar het zijn sterke benen, die de luxe kunnen dragen. Ik vind het triest te moeten constateren, dat vele akteurs slecht ontwikkelde benen hebben en na een paar jaar een toonbeeld van burgerlijkheid en gezapigheid worden. Zeker, men geeft Hans Croiset, die meent dat een akteur meer is dan toneelspeler, klopjes op zijn schouder, dat wel, maar men gaat rustig verder met de ouderwetse komediant uit te hangen (Lo van Hensbergen in Teatraal no. 12). Teatraal pruttelt nog steeds, maar hoe lang nog?
Verreweg het grootste gedeelte van de nota van de N.V.T. gaat over de cultuurspreiding en probeert een oplossing te zoeken voor het reisprobleem. Ik heb daar een héél wat eenvoudiger oplossing voor. Hoe liggen immers de zaken?
Wanneer de overheid met ƒ 7.000.000.- komt aandragen (de Nederlandse schrijvers zullen wel watertanden denk ik) is het redelijk, dat men van dit geld iedere nederlander wil laten profiteren, of deze nu in Groningen of Kerkrade woont. Vervelender is echter, dat het in Amsterdam of Den Haag plezieriger wonen is. Daarom woont de akteur in Amsterdam of Den Haag. Men moet dus reizen en reizen is vervelend, vermoeiend en kost energie. De akteur of aktrice wil dus niet reizen. De N.V.T. bedenkt een goede oplossing! De grote gezelschappen spelen meer in de standplaats en men richt voor de provincies regionale gezelschappen op. Mooi, maar moeilijk te realiseren, zei de pers. Dat is