Dat wisten we dan maar weer.
Op een middag kwam Willy ons beiden halen, Kitty en mij. Ze droeg een grote boodschappentas. ‘Boodschappen doen’, zei ze ‘voor mijn oma’. Dit was nieuw voor ons en een hele eer.
Kitty vroeg direct of we straks met die boodschappen mee gingen naar het huis van de oma. ‘Ik vind het best hoor’, zei Willy.
Ze had een lijstje meegekregen en een zwarte portemonnaie en de tas.
In de winkel gaf ze het lijstje af aan de winkelbediende, die de boodschappen klaarmaakte en in de tas pakte. Toen gingen we.
Ik vroeg: ‘Zullen we samen dragen’ en pakte al een handvat van de tas uit Willy's handen. Dat gaf wat zekerheid om in ieder geval bij die oma binnen te komen.
De tas ging tussen ons beiden in. Kitty liep ons steeds al pratend voor de voeten, maar gelukkig waren we er al gauw.
We stonden stil voor een grote, groene deur. Heel deftig vond ik dat, met een rasterwerk van bloemen en blaadjes.
Willy haalde een sleutel uit haar zak om de deur te openen. We waren perplex. Dit was het toppunt. Ze had een sleutel van een huis. Welk meisje van 11 jaar kon dat zeggen.
We gingen naar binnen. Het was een lange smalle gang, die voor ons lag, vol glimmend zeil, bruine deuren en overal kokosmatjes.
Alles leek bruin.
Opeens klonk ergens achter uit de gang een rauwe stem ‘schoenen uit!’ Als automaatjes bukten we ons direct.
Willy liep gewoon door, ‘schijt aan’ zei ze en tikte daarbij tegen haar voorhoofd, terwijl ze naar het einde van de gang keek.
Wij deden ondertussen in die schemerige gang onze schoenen uit, zetten ze netjes naast elkaar en liepen weerlozer dan voordien, zo zonder schoenen, verder.
Kitty klopte netjes op de deur waar Willy was doorgegaan.
Oma Rippers deed de deur open.
Ze had nu geen hoed op en was zonder die stok. Ze schommelde met het lopen een beetje naar beide kanten. Het was gewoon om te stikken van de lach, maar we durfden en konden eigenlijk niet.
Er waren diepe, bruin geverfde vensterbanken, half neergelaten linnen zonneblinden en tegen de muren stonden glimmende stoelen op rijtjes van vier. In het midden een grote tafel waar Willy de tas met boodschappen op had gezet.
‘Zeker weer alles verkeerd gehaald’, riep de oma hard.