blijft steken, en terecht komt in een oude tempel, waar een zestal dichters een literaire vergadering blijkt te houden om zich te bezinnen op de problemen van de moderne poëzie. ‘Ik wist toen nog niet’, aldus Cheng, ‘dat het een kleine exclusieve groep was, die een speciale cultus in het leven had geroepen met het bepaalde doel een nieuwe vorm van poëzie ingang te doen vinden. Elk van hen had door zijn poëtische composities bewezen, op weg te zijn naar onsterfelijkheid, tenminste in eigen ogen.’ Eén der dichters schrijft uitsluitend erotische literatuur, ‘realistisch,’ volgens Cheng, ‘doch uitgesproken populair bij de jongere generatie.’ Een versregel van een ander luidt:
door hoornen glinsterende rozeknoppen
Cheng typeert verder: ‘Ze lazen elkaar hun eigen werk voor en boden het aan voor wederzijdse waardering en kritiek, met het resultaat natuurlijk dat er meer waardering dan kritiek was.’ Uiteraard ontbreekt ook de grote theoreticus van de nieuwe beweging niet. Deze oreert, of liever: orakelt, onder meer: ‘Het is de taak van de dichter een stemming te scheppen door de woorden die hij gebruikt, hetgeen bevorderd wordt door zinspelingen en associaties. Eén woord of uitdrukking roept een hele geschiedenis voor de geest. Hoe voller een gedicht met associaties, hoe groter zijn suggestieve kracht is. Als een gedicht gemakkelijk door iedereen begrepen wordt, kan het niet veel bijzonders zijn.’
Overigens blijkt tenslotte heel Chengs belevenis een illusie te zijn, veroorzaakt door zijn vermoeidheid, waardoor hij in de oude, verlaten tempel in een half-slaap is weggezakt, èn de aanwezigheid van een bejaarde, zieke en kreupele kameel, een magere, bijna verhongerde ezel, een al te vroeg victorie-kraaiende haan, een schichtige kat, een stekelvarken en een op kippen (níet op vrouwen!) jagende hond.
Tot zo ver de vertelling van Wang Chu. Na lezing keerde ik enigszins gerustgesteld terug naar het heden. Wie zal over duizend jaar ònze geschiedenis van de moderne poëzie lezen, daarbij meesmuilend denkend aan het literair modernisme van zíjn tijd? Hoe het ook zij: er moest maar eens iets nieuws gebeuren in de Nederlandse literatuur.