Nederlands, tenzij... Tweetaligheid in de geestes- en de gedrags- en maatschappijwetenschappen
(2003)–Anoniem Commissie Nederlands als wetenschapstaal– Auteursrechtelijk beschermdEen rapport van de Commissie Nederlands als wetenschapstaal
[pagina 19]
| |
3 Intermezzo: Europese contextSteeds meer wetenschappers participeren in internationale projecten en bezoeken buitenlandse congressen. Nationale onderzoeksorganisaties als NWO werken mee aan de totstandkoming van een European Research Area, waarin wetenschappers onder het toeziend oog van een European Research Council internationale thematische onderzoeksprojecten zullen opzetten. Zo wordt een grotere Europese mobiliteit van onderzoekers en ideeën bevorderd. Op deze wijze kunnen de beste Europese onderzoekers samenwerken in excellente onderzoeksprogramma's en zich meten met collega's in het mondiale wetenschapsveld. Die wereldwijde interactie tussen geleerden is gewenst. Zij past in de wetenschapsfilosofische opvatting van een forum van geleerden dat door beoordeling, kritiek en selectie de minder geldige stellingen elimineert opdat de beste overblijven. Zo'n kritische discussie mag niet beperkt blijven tot een enkel taalgebied of werelddeel, maar moet toegankelijk zijn voor alle vakgenoten, waar ook ter wereld. Hiervoor is een lingua franca noodzakelijk. Deze internationalisering heeft zich ook ingezet voor de alfa- en gammawetenschappen. Niet alleen bètawetenschappers brengen in Europese centres of excellence industrieel toepasbare kennis voort. Ook sociale en geesteswetenschappers zullen zich steeds meer in een Europese interdisciplinaire onderzoeksruimte gaan bewegen. Te denken valt aan onderzoek op het gebied van juridische, ethische en taalkundige aspecten van ICT en het wetenschappelijke en culturele erfgoed van Europa.Ga naar voetnoot14 Een voorloper is het EUROCORES-initiatief van de European Science Foundation, dat wordt gesteund door NWO. Onder deze vlag is het interdisciplinaire onderzoeksprogramma ‘The Origin of Man, Language and Languages’ van start gegaan. Aan dit multidisciplinaire programma doet een groot aantal Nederlandse onderzoekers mee. Deze ontwikkelingen worden in alle Europese landen op de voet gevolgd. Ook de positie van de eigen taal in deze nieuwe wereldwijde wetenschappelijke communicatie is in de meeste landen een belangrijk thema.Ga naar voetnoot15 Het wordt doorgaans besproken in een bredere taalpolitieke context, waarbij het vooral gaat om de status van de eigen taal in de Europese Unie. Met name Italië, Spanje, Duitsland en Frankrijk hebben acties gevoerd om de opmars van het Engels te stoppen. Frankrijk heeft zich in het voeren van een taalpolitiek het meest actief getoond. Het Frans is in Frankrijk, anders dan het Nederlands in Nederland, in de grondwet vastgelegd als nationaal identiteitssymbool: ‘La langue de la République est le français’. Hoeder van dit symbool is sinds jaar en dag de Académie Française, die de in 1994 aangenomen ‘Loi Toubon’ actief uitvoert. Deze wet garandeert het gebruik van het Frans als het in een bepaald domein moet | |
[pagina 20]
| |
concurreren met andere talen. Daarnaast is er sinds 1996 een ‘Commission générale de terminologie et de néologie’, die ervoor zorgt dat equivalenten uit de technologie en wetenschap in het Frans beschikbaar zijn. De Academie houdt zo door de creatie van nieuwe woorden de Franse taal levend. Ook in de academische wereld probeert men nog vaak vast te houden aan de Franse taal. Een nieuwe hoogleraar aan de Sorbonne moet door een systeem van academische kwalificering heen die in de landstaal plaatsvindt, iets wat overigens ook in Duitsland en Engeland het geval is.Ga naar voetnoot16 In het verleden is via wetgeving geprobeerd wetenschappers te verplichten tijdens conferenties abstracts in het Frans te maken. Wetenschappelijke tijdschriften die met publieke gelden worden gefinancierd, dienden samenvattingen in het Frans te publiceren. Ook resultaten van door de overheid gefinancierd onderzoek, zouden in het Frans moeten verschijnen. Dit soort wetgeving bleek echter in strijd met de grondwet en werd niet gerealiseerd. Ondanks deze pogingen is de opmars van het Engels in de wetenschappelijke communicatie ook in Frankrijk niet te stoppen. Met name in het domein van sciences dures is deze taal net als elders in Europa de wetenschapstaal. In de sociale wetenschappen wordt echter nog veel in het Frans gepubliceerd met abstracts in het Engels. In de geesteswetenschappen publiceren wetenschappers bij voorkeur in de eigen taal. De afstand tussen gewone burger en wetenschap is een Europees probleem. Ook in Frankrijk is men zich daarvan al lange tijd bewust. Van groot belang is daarom ‘L'Université de tous les savoirs’. Wetenschappers spreken in de zomermaanden voor een zo breed mogelijk publiek over recente ontwikkelingen in hun discipline. Daarnaast publiceren zij daarover in het Frans in een door uitgeverij Odile Jacob uitgegeven gelijknamige serie. Niet alleen boeken over medische onderwerpen zijn inmiddels verschenen, maar ook over taalwetenschap, politicologie, antropologie en economie. De Duitse taal kent in Europa de meeste native speakers en werd door veel Oost- en West-Europeanen als tweede taal gesproken. Over zijn tanende positie in het nieuwe Europa wordt in Duitsland dan ook heftig gediscussieerd. De Deutsche Forschungsgemeinschaft heeft begin jaren negentig een aantal wetenschappers de opdracht gegeven onderzoek te doen naar de internationale positie van het Duits. Daarbij is gekeken naar drie domeinen: economie, politiek en wetenschap. Over dat laatste domein verscheen in 1998 een uitvoerige studie van de sociolinguïst Ulrich Ammon onder de titel 1st Deutsch noch internationale Wissenschaftsprache? Englisch auch fur die Lehre an den deutschsprachigen Hochschulen.Ga naar voetnoot17 Ammon memoreert hierin de internationale status van de Duitse taal in de wetenschap in de periode voor de Eerste Wereldoorlog. De balans die hij aan het einde van de twintigste eeuw moet opmaken is dat alleen binnen de germanistiek, assyriologie, Slavische studies, lutherse theologie, klassieke | |
[pagina 21]
| |
archeologie en klassieke filologie de positie van het Duits als wetenschapstaal enigszins is behouden. Binnen de andere disciplines, met name die van de natuurwetenschappen, domineert het Engels; voor de sociale wetenschappen en geesteswetenschappen lijkt er in het internationale forum steeds minder plaats voor het Duits te zijn. Ammon draagt daarvoor een aantal oorzaken aan. Aan het verdwijnen van het Duits als handels- en wetenschapstaal zijn vooral de twee wereldoorlogen debet. Daarnaast zijn er specifieke factoren die de positie van het Duits als wetenschapstaal hebben aangetast. Het aantal Engelstalige wetenschappers is toegenomen en de globalisering heeft een nieuwe lingua franca nodig gemaakt. Ook de rol van de Verenigde Staten als centrum van de mental map heeft de positie van het Duits nadelig beïnvloed. Het gevolg hiervan is een prestigewinst van wetenschappers die in het Engels publiceren. De toenemende specialisatie heeft bovendien het publiek in eigen land doen afnemen; wie breed gehoord wil worden, wordt gedwongen in het Engels te publiceren. Wel worden in Duitsland pogingen ondernomen de infiltratie van Engelse woorden en een terminologisch deficit tegen te gaan. Tot regelgeving is het niet gekomen. Ook in de Scandinavische landen is een debat gaande over het toenemende aantal Engelse leenwoorden en de dominantie van het Engels in een groot aantal domeinen. Men vreest in de toekomst een taakverdeling tussen het Engels en de nationale taal, met als gevolg een ‘doodbloeden van de nationale taal.’ Om die reden wordt er sterk voor gepleit de nationale taal voor de wetenschap te behouden, omdat zij daaraan een zekere status kan ontlenen. Een taal die in de openbare sfeer wordt gebruikt, wordt geassocieerd met vernieuwing, macht, expansie en creativiteit, terwijl de taal die alleen wordt gebruikt in de privésfeer wordt geassocieerd met verzorgende en reproducerende taken, is de algemene opinie. Men vreest voor nieuwe sociale barrières, want een samenleving die selectieve tweetaligheid inbouwt, bevordert de opkomst van een tweetalige elite. Dit is een schrikbeeld voor de Scandinavische landen, waar de democratische verworvenheden van uitermate groot belang zijn.Ga naar voetnoot18 In Zweden is wetgeving in de maak, die wetenschappers verplicht in hun dissertatie een samenvatting in het Zweeds op te nemen.Ga naar voetnoot19 Deze korte excursie naar enkele sterk uiteenlopende Europese landen maakt weer eens duidelijk dat overal in Europa het Engels zich heeft aangediend als lingua franca. Dat heeft niets te maken met de bijzondere eigenschappen van die taal, eerder met zijn feitelijke verbreiding als ‘wereldtaal’. Die receptie van het Engels is ook niet altijd het gevolg van een ontwikkeling binnen de wetenschappen zelf. Het is bovenal de uitkomst van mondiale, politieke, economische en culturele machtsverhoudingen. Er bestaat een ‘modern wereldsysteem’, waarbinnen zich een wereldtalenstelsel heeft gevormd; de Amerikaanse hegemonie brengt ook de hegemonie van het Engels met zich mee. En zelfs als die | |
[pagina 22]
| |
Amerikaanse hegemonie zou afkalven, blijft het Engels nog lange tijd de wereldtaal; een standaard die alom aanvaard is, wordt namelijk niet gemakkelijk opgegeven. Deze situatie bevoordeelt in hoge mate degenen die van huis uit Engels spreken. De New York Times verwoordde die situatie ooit aldus: ‘Terwijl de Amerikanen slapen, leren de Japanners Engels.’ Dat wil niet zeggen dat degenen die het Engels later hebben moeten leren daarvan alleen maar nadeel ondervinden. De beschikbaarheid van een wereldwijde lingua franca strekt iedereen tot voordeel, maar sommigen moeten zich een grotere inspanning getroosten om die taal te leren. Het meest in het nadeel zijn personen die geen toegang hebben tot die mondiale Engelstalige communicatie. Een eerste statement kan dan ook luiden: ‘Let us now praise English, not for its intrinsic virtues, but for the simple fact that it has become the true world language [...] that allows to reach each and everyone who counts in the field of the natural sciences, advanced technology, mass entertainment and corporate affairs.’Ga naar voetnoot20 |
|