Nederlands, tenzij... Tweetaligheid in de geestes- en de gedrags- en maatschappijwetenschappen
(2003)–Anoniem Commissie Nederlands als wetenschapstaal– Auteursrechtelijk beschermdEen rapport van de Commissie Nederlands als wetenschapstaal
[pagina 16]
| |
2 De actuele positie van het Nederlands als wetenschapstaalVoordat de commissie tot een aantal aanbevelingen kon komen, leek het haar wenselijk een feitelijke beschrijving van de actuele positie van het Nederlands als wetenschapstaal te geven. Met andere woorden: zijn er inderdaad redenen om bezorgd te zijn over de positie van het Nederlands in de alfa- en gammawetenschappen? Er zijn veel vermoedens, maar in Nederland is nog weinig daadwerkelijk ‘geteld’. Voor de beantwoording van deze vraag zijn een kwantitatief en een kwalitatief onderzoek uitgevoerd. Aan de hand van data-onderzoek in universiteitsbestanden is gekeken naar de verhouding tussen Nederlandstalige en anderstalige wetenschappelijke publikaties in de laatste vijftig jaar. Daarnaast is gekeken naar de overwegingen die bij Nederlandse wetenschappers een rol spelen bij de taalkeuze voor hun publicatie, nu en in de toekomst. | |
1 Het aanschafbeleid van bibliothekenZoals viel te verwachten, nam sinds 1950 verhoudingsgewijs het belang van het Nederlands als wetenschapstaal in bibliotheekcollecties af. Als we kijken naar het boekenbezit krijgen vooral economie en filosofie in de onderzochte periode een sterkere correlatie met het Engels. Het Nederlandse wetenschappelijke boek bereikt een dieptepunt in de jaren zeventig, om daarna weer iets op te krabbelen. Op het gebied van de economie, maar vooral de sociologie worden dan weer meer boeken in het Nederlands aangeschaft. Deze laatste discipline blijft ook daarna hoog scoren met het aantal Nederlandstalige publikaties. De historische wetenschap is van oudsher voor een belangrijk deel Nederlandstalig. In de jaren zestig was de verhouding 1:1. Recent is er een afname in de aanschaf van het aantal Nederlandstalige boeken (zie fig. 1). De afname van het aantal Nederlandstalige tijdschriften in de bibliotheken is minder drastisch verlopen. Het Engels was in deze categorie altijd al dominant,
Bron: Online catalogus UB Groningen, februari 2002
| |
[pagina 17]
| |
Bron: Online catalogus UB Groningen, februari 2002
zeker bij een discipline als de filosofie. Zij blijft tot op de dag van vandaag een sterke Engelstalige oriëntatie houden. Een algemene afname is te zien in de jaren zestig, daarna is er een stabilisering. Bij sociologie is er sinds de jaren zestig echter een toename te zien van Nederlandstalige periodieken (zie fig. 2). Figuur 3 laat zien dat het Nederlands nog steeds de taal is waarin historici hun proefschrift schrijven. Hetzelfde zal ook gelden voor de neerlandistiek, hoewel daarnaar in dit verband geen onderzoek is gedaan. De sociologie heeft een wisselende taalperiode achter de rug; vooral de laatste decennia wordt het Engels steeds belangrijker. In de economie wordt nu even vaak gepromoveerd op een Engelstalig als op een Nederlandstalig proefschrift.Ga naar voetnoot12
Bron: Online catalogus UB Tilburg februari 2002
| |
[pagina 18]
| |
Bovengenoemde ontwikkeling werd niet waargenomen bij oraties, afscheidscolleges, dieslezingen en vergelijkbare toespraken. Op een totaal van 840 in de steekproef zijn er sinds 1950 slechts zeventien in een andere taal dan het Nederlands gehouden. Veertien daarvan waren in het Engels.Ga naar voetnoot13 Academici bedienen zich dus voor de vulgarisatie van hun wetenschap in Nederland nog steeds bij voorkeur van de Nederlandse taal. Engels dient vooral de internationale communicatie. | |
2 Houding van wetenschappersOf en waarom wetenschappers nu en in de toekomst meer of minder in het Engels zullen publiceren, is onderzocht door studenten en staf van de vakgroep Marktkunde en Marktonderzoek van de Faculteit der Economische wetenschappen van de RUG. Uit diepte-interviews met een aantal wetenschappers bleek dat een zevental factoren van invloed is op de taalkeuze: doelgroep, onderwerp van de publicatie, universitair beleid, facultair beleid, de algemene taalnorm, kennis van talen en het feit dat uiten in de moedertaal makkelijker is. Deze factoren zijn gekozen voor de eerste enquête die naar wetenschappers is gestuurd. Daarnaast zijn er diepte-interviews gehouden met directeuren van onderzoekscholen. Aan de hand van deze interviews is een tweede enquête opgesteld die verstuurd is naar 42 relevante onderzoekscholen. Met deze enquête is een antwoord gegeven op de vraag wat het beleid van de onderzoekschool is en welk beleid in de toekomst verwacht wordt. Uit het onderzoek kan een aantal conclusies worden getrokken. Uiteraard wordt de taalkeuze beïnvloed door het soort publicatie. In dit onderzoek is onderscheid gemaakt tussen populair wetenschappelijke artikelen, wetenschappelijke artikelen en boeken. Popularisering van de wetenschap gebeurt bijna geheel in het Nederlands, wetenschappelijke publicaties worden daarentegen voornamelijk in het Engels geschreven. Boeken worden zowel in het Nederlands als het Engels geschreven. De onderzochte groep verwacht steeds minder in de eigen taal te publiceren, wat volgens sommigen ook te maken heeft met het beleid van de faculteit en de lokale onderzoekschool. De landelijke onderzoekscholen hebben daarop nog geen invloed, maar verwacht wordt dat zij dat in de toekomst wel zullen krijgen. Een belangrijke factor is verder de algemene taalnorm, die voor wetenschappelijke artikelen het Engels is. Enkele vakgebieden, zoals de juridische, wijken hiervan af. Voor al deze factoren geldt, dat er tussen de universiteiten geen verschillen zijn gevonden, echter wel tussen de faculteiten. |
|