Een merkwaardige film
Niemand wist precies hoe lang hij al geprolongeerd werd. Het moest een merkwaardige film zijn.
Achter hen sloten de deuren symmetrisch het laatste licht uit. Die in de loge zaten haalden hun brillen te voorschijn. Van hun brillen, wist men, hing het uiteindelijke oordeel af.
De zaal begon te trillen. Boven de hoofden zoog de witte rechthoek zo lang tot alle aandacht was opgezogen. Die van de stalles het laatst, want die zaten in kluitjes van twee, die kwamen niet voor de film.
Er schoof een rij van namen voorbij, en een ieder ontdekte er een die de zijne was, op een letter na.
Regie, stond er: het publiek.
Het moest werkelijk een merkwaardige film zijn. Die in de loge namen hun brillen weer af en poetsten de glazen schoon. De glazen, meenden zij, waren een beetje beslagen.
Nu kwam er een landschap in vogelvlucht, en de contouren van een stad, en opeens van heel dicht bij een straat met hoge huizen. En het was of de huizen te leven begonnen. Deuren stonden bol, ramen vlogen onverwacht open, er kwam een been, een vuist, en plotseling een krioelende stroom van naakte mensjes.
Die in de loge zetten hun brillen weer op. De stalles begon te lachen.
Naakte mensjes tuimelden uit deuren en vensters en toen zij niet meer uit deuren en vensters konden tuimelen omdat worstelende mensenlijfjes de uitgangen verstopten, kropen zij uit schoorsteen en dakraampjes. Totdat de straat tot boven de daken met mensenlijfjes gevuld was. Toen moesten zij om adem vechten, en het waren net blinde witte larfjes, in een hoop bij elkaar geschept. Als uit een enorme machinerie klonk alleen het duizendvoudige hijgen. Voor de rest was het, heel merkwaardig, een stomme film.
Die stalles zaten begrepen het niet, en lachten niet meer, maar groeiden nog hechter in kluitjes van twee.
Vooraan begon het warm te worden.
Plotseling verscheen er een toren in close-up, en de spits was niet te zien. Tegen de toren aan stond een zware ijzeren ladder. Een klein mannetje begon er met ongelooflijke snelheid tegen op te klimmen. Eerst zag het niemand. Toen keken toevallig een paar omhoog, keken beter en keken nog eens, en klommen hem als bezeten na. Nu zagen zij het allemaal, die rond de toren stonden, en verdrongen elkaar, en bestormden in wedloop de ladder naar boven. Er vielen mensjes van af. Die braken een been en begonnen opnieuw met één been minder.
De torenspits was gauw in zicht, maar de ladder ging verder. En de torenspits was allang vergeten, maar de ladder ging verder.
Het moest een merkwaardige film zijn.
Die vooraan zaten zagen de voeten groot en de hoofden klein en voelden