Clioos Cytter, slaande aardige gezangen, nieuwe wyzen, geestighe steekdichjes en brandende minnekusjes(1669)–Anoniem Clioos Cytter, slaande aardige gezangen, nieuwe wyzen, geestighe steekdichjes en brandende minnekusjes– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Toon: Verheugt u nu ô Engelant. DE Min die my een slagpen gaf, Uit zijne wieken, om de straf Der minnelooze te beschrijven, Die Venus wetten wederstaan, Stak, wijl ik schreef, met vier mijn lettren aan. En dee die vlam door 't lichaem dryven. En dee die vlam door 't lichaam dryven. De vlam die brak ten oogen uit, [pagina 204] [p. 204] Mijn stem wiert heesch, geen klank geluit Kon door mijn keel ten monde uit slippen; Ik branden als een swavelberg, Zoo krachtig is die naakten kleynen dwerg, En in die brand beefd' al mijn lippen, &c. 3.[regelnummer] Mijn hart was heet, mijn lichaam kout, Mijn ziel verbaast, mijn oogen stout, Ik wilde 't geen ik nimmer wilden; Ik droeg om 't hooft de doek, gezont, En in het hart de diepe wont, Wier smart mijn Hageroos vaak stilden: &c. 4.[regelnummer] O Min, terwyl gy dit papier, En letteren, door 't minnevier Geteelt hebt, wil ik 't weder geven, Van daer het eerst zijn oorsprongk nam, En offeren het aan uw vlam, Daar 't eerst ontfangen heeft het leven. &c. Amanter Vorige Volgende