Clioos Cytter, slaande aardige gezangen, nieuwe wyzen, geestighe steekdichjes en brandende minnekusjes(1669)–Anoniem Clioos Cytter, slaande aardige gezangen, nieuwe wyzen, geestighe steekdichjes en brandende minnekusjes– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Vrysters zonder Vryers. Aire. BRave Juffers, fiere Maagden, Reyne Vrysters van uw tijd, Nu dat gy my dikwils vraagde, Sal ik zeggen, wat gy zijt. Gy die slaapt, gelijk de Nonnen, Zonder Vryer in verdriet, Hoor, die tytels zijn gevonnen; Gy zijt dit, en anders niet. 2.[regelnummer] Land, dat zig niet voelt vermoeyen. Daalders die op hoopen staan. [pagina 144] [p. 144] Koeyen, die gestadigh loeyen. Uyers altijd vol gelaân. Luyten, die men nimmer snaarde: Cyters zonder toon of quint. Bokken zonder klaauw of baarde. Schryvers zonder pen of int. 3.[regelnummer] Gaaten zonder stijve tappen. Wiegen zonder kalf, of kind. Tonnen die uit leegte klappen. Blazebalken zonder wind. Keegel-perk, doch zonder keegels, Klokken zonder kleepel-klank. Maayers zonder starkke fleegels. Nachtegaalen zonder zangk. 4.[regelnummer] Vossen zonder lange staarten. Officieren zonder lans. [pagina 145] [p. 145] Pannen sonder vla of taarten. Kerkke-missen zonder dans. Paarden zonder hengste - speenen. Hoenders die geen eyers broên. Koussen zonder voet of beenen. Lyfland zonder guarnisoen. 5.[regelnummer] Scheeden zonder puik van messen. Maale - slooten sleutelloos. Wijn die niemand dorst kan lessen. Tuynen zonder distel-Roos. Kerkken zonder groote toorens. Schepen daar geen ankker is. Hinden zonder hart of hoorens. Water zonder steekel - vis. 6.[regelnummer] Vensters zonder kaars of lichten. Kaarens sonder room of huy. [pagina 146] [p. 146] Scheuren zonder kunst te dichten. Klapperwerck en halve luy. Ik wil al dit goed besteeden Op de Mis in 't Keulsche Land, Niet om al haar waardigheeden, Maar dan raakt het aan een kant. Vorige Volgende