Clioos Cytter, slaande aardige gezangen, nieuwe wyzen, geestighe steekdichjes en brandende minnekusjes
(1669)–Anoniem Clioos Cytter, slaande aardige gezangen, nieuwe wyzen, geestighe steekdichjes en brandende minnekusjes– Auteursrechtvrij
[pagina 92]
| |
2.[regelnummer]
Ik zal aan Lhetis vloedt my zelven niet vergapen
Want die vergetel - beek vermindert nooit mijn druk;
Maar wel de doodt, wanneer ik zaligh ben ontslaapen
Die eindight maar alleen mijn ramp en ongeluk.
3.[regelnummer]
Dit tijdlijk leven kan my geen vernoeging geven
Want d'eene dag die brengt aan d'andre zijn verdriet.
Wie zou dan wenschen na dit kommerlijke leven,
En na een rook van damp, daar men geen vlam van ziet
4.[regelnummer]
Eén klein vermaak, al is 't het grootste van der aarde
Wert door een dikke mist van onlust wegh gevoert.
Weg werelt met uw pragt, die my tot noch bezwaarde
Mijn ziel inwendigh wordt van hooger geest gevoert.
5.[regelnummer]
Den Alvermogende kan my alleenigh hellepen;
En voeren uit dit dal in 't zaligh Eng'len Hoff,
Daar zal my ramp noch druk, nog onheil overstellepen
Daar zal mijn pogen zijn te zingen 's Heeren lof.
J. v. Staveren.
|
|