Clioos Cytter, slaande aardige gezangen, nieuwe wyzen, geestighe steekdichjes en brandende minnekusjes(1669)–Anoniem Clioos Cytter, slaande aardige gezangen, nieuwe wyzen, geestighe steekdichjes en brandende minnekusjes– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Aan Hageroos. Gy zweert my, schoone, dat geen Mavors, geen Jupijn, Geen Febus, geen Merkuur, u kan tot minne lokken; Heeft Bachus Impostheer, of knecht daar van, de schijn Van meer, als een der Goôn des hemels, aangetrokken, Doen hy u streelde in spijt van Juno, d'echte vrouw? Hebt, Hageroos, dan vry van zulleke eên berouw. Amanter. Vorige Volgende