Clioos Cytter, slaande aardige gezangen, nieuwe wyzen, geestighe steekdichjes en brandende minnekusjes
(1669)–Anoniem Clioos Cytter, slaande aardige gezangen, nieuwe wyzen, geestighe steekdichjes en brandende minnekusjes– Auteursrechtvrij
[pagina 40]
| |
Al de vryers dart ontzeggen,
En braveert met Pallas schilt.
2.[regelnummer]
Zijn de pijlen, scherp van punt,
Koorden, strikken, boogen, netten,
En al 't geen de Jaghtlist munt;
Of het wilt zoo schuw van aart,
U zoo aangenaam en waart.
Als de zoete minnewetten,
Die twee zielen t'zamen paart?
3.[regelnummer]
Hoort gy liever het gebas,
Van de brakke en snelle winden,
Die door 't woeste wout zoo ras,
't Wilt vervolgen op het spoor,
Als de droeve klaght die door,
Minnaars, die zoo trouw u minden,
Uitgestort zijn voor uw oor?
| |
[pagina 41]
| |
4.[regelnummer]
Kan een frisse jongelingk,
In het bloeyen van zijn jaren,
Die nooit min ter herten gink,
En door u betovert wiert;
U dan niet bekoren? viert,
Gy daar maar Diaans Autaren,
En het woeste bosgediert?
5.[regelnummer]
Zijt gy straffer dan de windt,
Die zoo bar blaast uit het Noorden?
Ongevoelig harders kindt;
Heeft de Min op u geen vat?
Blijft gy eve trots en prat?
Lacht gy om gebeên en woorden,
Van de liefde hoog geschat?
6.[regelnummer]
Loop dan trosse en fiere maagt,
Over bergen, diepe dalen,
| |
[pagina 42]
| |
Tot Cupid' u eens belaagt,
En uw met zijn pjjl deurwont:
Dan zal uwe preutze mont,
Klagen over Venus qualen,
Spreken uit een andre gront.
J. Dullaert.
|
|