Chrysallis. Jaargang 1978(1978)– [tijdschrift] Chrysallis– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 174] [p. 174] Georgette Cerrutti Raining the water We are connected further than time allows. We are the same race. We are Cherokees. In the early morning we descend different hills. I am overcome by your plumage, green and red feathers, almost a Christ light fanning your head. I have bowed to you in rivers. I have bowed to you in glassy stones. I bow to you now. And you bow. And our green and red headresses dance the dust. [pagina 175] [p. 175] Liefdes draden tussen ons reiken van vóór tijd begon, van uitgestorven ras zijn wij Elke zonsopgang bestijgen wij ieder een eigen heuvel. Jouw vedertooi, een groenroodgouden waaier- kroon op je voorhoofd, is mijn éénpuntig vergezicht, mystiek oplichtend. Ik boog naar je over ooit aan de oever van de rivier boven glasachtig steen. Ik buig naar je over nu, jij naar mij, onze roodgroengouden hoofdtooi tot in het stof. [pagina 176] [p. 176] I met you once, wingtip, the most delicate part of a bird in a brace of birds: woodpeckers with streaming crowns, cardinals, hopping linnets. Small and yellow perhaps you were a finch. You were folded and laughter beaded your breast. Perhaps you chose to be invisible and your eyes fanned the other eyes shut. Only I saw. I could no more touch than you fly. I was ashamed of my grayness, of my old woman's beak. I was afraid they had told you I was crazy, I ate myself slowly and in pieces, that I was in love with a dark prince. I was a dead star past sending light. How could I expect you to feed at my center? (in: Amazon Poetry, New York 1975). [pagina 177] [p. 177] In een vlucht spechten met wapperende kuiven, roodkuifvinken, vlasvinken, raakte ik je ooit bij je vleugeltop, je subtielste plekje, in vogelvlucht, even maar. Klein en geel was je, misschien een goudvink, opgevouwen in je veren, een lachparel op je borst. Misschien ook wel onzichtbaar, iedereen verblindend, behalve mij, en dan slechts nog in vogelvlucht. Stralende, ik schaamde me: grauw was ik, met een oudevrouwevogelbek. Misschien zeiden ze je wel dat ik gek was, dat ik mezelf langzaam opvrat dat ik iets had met een Zwarte Prins. Ik, uitgedoofde dode ster, hoe kon ik hopen je ooit te vervullen, buik aan buik? Vorige Volgende