hun begeerte hun vernieuwende kracht doen opgaan.
Vrouwen zijn Erinyen, Amazones, Semiramiden, Jeanne d'Arcs, Jeanne Hachettes; Judiths en Carolines (sic) Corday, Cleopatra's en Messalina's, strijdsters die heviger van zich afslaan dan mannen, die opzwepend liefhebben, vemietigsters die, de breekbaarsten smorend, in een overwinningsroes of wanhopend met een wanhoop ‘die het hart geheel uitput’, bijdragen tot de natuurlijke selektie.
Brachten volgende oorlogen maar heldinnen als zo'n schitterende Caterina Sforza tot leven die, terwijl ze de verdediging van haar belegerde stad leidde, en vanaf de muren zag dat de vijand het leven van haar zoon bedreigde teneinde haar te verplichten zich over te geven, heldhaftig haar geslachtsdeel liet zien en schreeuwde: ‘Doodt hem maar! Ik heb nog altijd m'n kut om nieuwe te maken!’
Ja, ‘de wereld is zwanger van wijsheid’, maar de vrouw is uit instinct niet wijs, niet vredelievend en niet goed.
Omdat haar ieder gevoel voor maat ontbreekt, wordt ze in een slaperige periode van het mensdom té wijs, té vredelievend, té goed.
Haar intuïtie, haar verbeelding zijn tegelijkertijd haar kracht en haar zwakheid.
Ze is een massamens: ze maakt haar opwachting voor helden, maar, als die er niet zijn geeft ze haar steun aan imbecielen. Volgens de apostel, opwekker van de geest, offert de vrouw, verwekster van het vlees, of heelt, laat het bloed vloeien of stelpt het, is strijdster of verpleegster.
Eenzelfde vrouw, die op de rails gaat liggen om te verhinderen dat de soldaten ten oorlog trekken, werpt zich in een andere periode, al naar gelang de ideeën die in zwang zijn, wat weer afhankelijk is van de gebeurtenissen van het ogenblik, om de nek van een zegevierende sportheld.
Vandaar dus dat geen enkele revolutie de vrouw vreemd mag blijven en vandaar waarom men, in plaats van de vrouw te minachten, een beroep op haar moet doen.
Het is de vruchtbaarste overwinning die men maar kan behalen, en de meest stimulerende, die op haar beurt haar recruten in getal zal doen toenemen.