Vrachtwagenchauffeuse in het buitenland. Een zwaar maar ook heerlijk leven vol afwisseling. Ontmoetingen met mensen waar je heel even een dieper contact mee hebt, een aardige opmerking waar je even stil van bent omdat je dat in deze dikwijls ruwe omgeving niet verwacht, een lange handdruk... en dan weer verder. Lawaai van de zware motor boven het lawaai van het verkeer uit, moeilijk oplosbare problemen, waar je trots op bent als je ze goed oplost, genieten van alleen rijden in een mooie omgeving en af en toe even iets drinken in een klein cafeetje onderweg.
Tot de zenuwen je na half twee, twee uur weer de baas worden. Zo ook weer op deze reis. Tegen vier uur kwam ik na lang zoeken en vragen bij een groot bouwterrein met een doorweekte, modderige bodem, een open, betonnen hal met veel pilaren. Een inrit waar je bijna niet door de modder heen kwam.
Er was nog één man aan het werk, verder was iedereen al naar huis. Feierabend.
Ik vroeg de man of hij me als je blieft nog even zou willen helpen met afladen en ofschoon hij dit helemaal niet hoefde stemde hij toch toe.
Er was echter geen heftruck of kraan meer ter beschikking zodat we de ongeveer 40 lange ijzeren staven, ieder zo'n 6 à 7 meter lang met de hand af moesten laden.
We smeten ze telkens met donderend lawaai op de betonnen vloer, waarna het nog een hele tijd nagalmde tot de volgende buis weer op de grond smakte.
Het werd al schemerig. Tegen dat we op de helft waren zei de ‘Meister’ dat hij even tien minuten pauze nam en in de houten keet ernaast ging telefoneren.
Ik wachtte in de cabine en kwam even op adem.
Ha, daar was hij weer. We gingen verder. Beng... beng... beng...
Het gekke was dat ik al de hele middag hoofdpijn had gehad maar dat die tegen het einde van het lawaai weg was.
Voor de laatste bundel ijzer moest ik naar een plaats verderop in de hal rijden. Achteruit, tussen palen door, langs grote brokken cement en stapels planken, in het halfdonker, maar ofschoon achteruitrijden met een trailer niet mijn fort was, redde ik het toch. Eindelijk tegen halfzes was de wagen leeg. Ik was dolblij, bedankte de man die mij zo geholpen had hartelijk en gaf hem een