| |
| |
| |
Chris Yperman
Chris Yperman schreef twee novellen: Een heel klein scheepje en Zon op de weg, eenakters voor het Brussels kamertoneel, en televisiespelen. Haar meest opvallende werk is haar roman Pour Delphine, opgedragen aan de Franse actrice Delphine Seyrig. Als motto draagt dit werk de zin van Ishtar: ‘A prostitute compassionate am I’. Ishtar, Astarte, is dan ook zowat alles wat een vrouwelijke god maar zijn kan: godin van de maan, tweelingzuster van de zon, gehuwd met haar vader de hemelgod, en zeer zinnelijk. Het thema is de onmacht van de sensuele liefde: het lege ik zuigt zich vol aan de ander en raakt nochtans nooit vol. Binnenkort wordt Pour Delphine in een bibliofiele uitgave herdrukt.
| |
Pierrot Lunaire
Tekst voor Pierrot Lunaire, opus 21 van Arnold Schoenberg Uitvoering juli 1977 in een regie van François Beurelaers
Bewerking in het Nederlands van de driemaal zeven gedichten van Albert Giraud en van de Duitse versie van Otto Erich Hartleben
| |
| |
| |
eerste deel
1. maandronken
de wijn die men met d'ogen drinkt
valt van de maan in groene regen
en een springvloed overstroomt
verderfelijke zoete lusten
drijven in deze liefdesfilter.
de wijn die men met d'ogen drinkt
valt van de maan in groene regen.
de dichter droomverdronken
bedrinkt zich aan de vreemde alsem
slurpt duizelig dronken en verrukt
en tot de allerlaatste druppel
de wijn die men met d'ogen drinkt.
| |
2. colombine
de maanlicht bleke bloesem
mijn bange leed verzachten
langs de rivier der doden ...
de maanlicht bleke bloesem
gestild waren mijn pijnen
mocht ik als in een sprookje
wellustig lang - ontbladeren
de maanlicht bleke bloesem.
| |
| |
| |
3. de dandy
met een zo fantastische lichtstraal
verlichtte de maan de kristallen flacons
voor de zwarte flakkerende spiegel
van de zwijgende dandy met het masker.
in het blinkende bronzen bekken
lacht de weerspiegeling klank in het water.
met een zo fantastische lichtstraal
verlichtte de maan de kristallen flacons
pierrot met zijn wasbleek geel gelaat
staat peinzend en denkt: schmink ik mij rood vandaag?
niet rood noch groen noch het oosters blanketsel
maar beschildert zijn masker zo langzaam zo vreemd
met een fantastische manestraal.
| |
4. als een vale witte schim
wast zij bij nacht het bleke linnen
uit haar blanke zijden mouw.
door het bos sluipt zacht de wind voort
wast zij bij nacht het bleke linnen
knoopt haar rok om hare heupen
onder de bedauwde twijgen
spreidt over de donkere weiden
hare lichtgevende lakens -
als een vale witte schim.
| |
| |
| |
5. valse de chopin
zoals een bleke druppel bloed
op de lippen van een zieke
zingt een vreemde toverij
over een vertwijfelingsvolle
troosteloze ijzige droom.
zoals een bleke druppel bloed
op de lippen van een zieke
smartelijk juichend, zoet en smachtend
droefgeestige duistere wals
gaat niet meer uit mijn gedachten
kleeft nog als een weke nasmaak
zoals een bleke druppel bloed
| |
6. madonna
stijg madonna der hysterie
op het altaar van mijn verzen
bloed uit uw magere borsten
door het woedend zwaard vergoten
uwe pijnlijk diepe wonden
stijg madonna der hysterie
op het altaar van mijn verzen.
in uw uitgemergelde handen
toont gij 't halfvergane lichaam
van uw zoon die stierf voor allen
die hier nu het hoofd afwenden
| |
| |
| |
7. de zieke maan
doodzieke uitgeteerde maan
daarboven in de zwarte nacht
uw blik zo koortsachtig en groot
betovert als vreemde muziek.
aan een onlesbaar liefdesleed
sterft gij van begeerten verstikt
doodzieke uitgeteerde maan
daarboven in de zwarte nacht.
de minnaar die zo argeloos
tot bij zijne geliefde sluipt
neemt voor een lieflijk stralenspel -
uw bleke misgeboren bloed
doodzieke uitgeteerde maan.
| |
tweede deel
8. nacht
duistere zwarte reuzenvlinders
doodden pas de zonneglans.
vol inktvlekken is - de avond.
langvergeten wierookvaten
stuwen rook verstikkend wurgend.
duistere zwarte reuzenvlinders
doodden pas de zonneglans.
en van de hemel naar de aarde
regent het bloeddorstige zwermen
onzichtbare zwarte monsters
over onze wanhoop neder...
duistere zwarte reuzenvlinders.
| |
| |
| |
| |
10. de dief
rode vorstelijke robijnen
bloed van roem en eer en moorden
sluimeren in de dodenschrijnen
onder kelder-grafgewelven.
's nachts met een stelletje schooiers
gaat pierrot beneden - om te roven
rode vorstelijke robijnen
bloed van roem en eer en moorden.
doch daar - rijst zijn haar te berge
staat hij aan de grond genageld:
door de duisternis - als ogen -
staren uit de dodenschrijnen
rode vorstelijke robijnen.
| |
| |
| |
11. een rode mis
bij verblindende goudglans
bij 't flakkeren der kaarsen
nadert hij 't altaar - pierrot.
zijn hand vol gratie gods
verscheurt de priesterkleren.
bij verblindende goudglans.
toont hij de bange zielen
een druipende rode hostie:
zijn hart - met bloedige vingers -
| |
| |
| |
| |
13. onthoofding
de maan het blanke turkse zwaard
op het gevlamde zijden kussen
het dreigt en kromt - spookachtig groot
pierrot slentert langzaam verder
en staart doodsbang en wijst daarboven
de maan het blanke turkse zwaard
op het gevlamde zijden kussen.
en onder hem knikken zijn knieën
machteloos valt hij op de grond neer
en hoort het straffend suizen reeds
en hoe het fluitend neervalt op zijn hals
de maan het blanke turkse zwaard.
| |
14. de kruisen
brede kruisen zijn de verzen
waaraan de dichters rood van bloed
blindgeslagen door de gieren -
klapperende spokenzwermen.
koude lijken op de zwaarden
feestelijk scharlaken bloedbad.
brede kruisen zijn de verzen
waaraan de dichters rood van bloed.
stijf en koud ver van de mensen
zijn zij verlaten gestorven.
traag daalt op het hoofd der dichters
de zon een rode koningskroon. -
brede kruisen zijn de verzen.
| |
| |
| |
derde deel
15. nostalgia
lieflijk klagend - een kristallen adem
de zwijgende stemmen der pantomime
zuchten: waarom is pierrot zo houterig
zo traag en sentimenteel geworden.
en het weerklinkt in zijne lege hersens
in gedempte tonen heen en weder.
lieflijk klagend - een kristallen adem
de zwijgende stemmen der pantomime.
dan vergeet pierrot zijn treurig masker:
door de witte vuurschijn - van het maanlicht
door de bries gedragen - zweeft zijn verdriet
ten hemel, verlaat de heimwee zijn hart
lieflijk klagend - een kristallen adem.
| |
16. echt gemeen
in de kale kop van cassander
die oorverdovend roept en keelt
duwt pierrot, met huichelmasker
en zacht - ja een schedelboor.
dan stopt hij met beide duimen
van die echte turkse tabak
in de kale kop van cassander
die oorverdovend roept en keelt.
dan draait hij een pijp van meerschuim
rook met felle rode lippen
blaast behaaglijk rookgordijnen
uit de kale kop van cassander.
| |
| |
| |
17. parodie
breinaalden blank en blinkend
komt zij pierrot bespieden.
breinaalden blank en blinkend
dan plotseling - hoor - gewisper
de maan kwaadaardig spottend
aapt na met hare stralen -
breinaalden blank en blinkend.
| |
18. de maanvlek
met een witte vlek van helder maanlicht
op de rug van zijn gitzwarte jasje
zo wandelt pierrot stil in de avond
en weet niets van het schuim van de eenhoorn
die in de maneschijn onzichtbaar draaft
plots wendt hij het hoofd en ziet dat hij wandelt
met een witte vlek van helder maanlicht
op de rug van zijn gitzwarte jasje.
och wacht denkt hij: dat is maar een krijtvlek
die wrijf ik wel even weg - doch vergeefs
want weet niets van de briesende eenhoorn
die langs hem voer in witte bleke vacht
als een witte vlek van helder maanlicht.
| |
| |
| |
19. serenade
met ontzettend valse strijkstok
speelt pierrot op zijn viola
op één poot zoals een reiger
krast hij daar een pizzicato.
plotseling komt cassander - woedend
op deze nachtelijke virtuoos -
met ontzettend valse strijkstok
speelt pierrot op zijn viola.
dan werpt hij ze op de grond neer
pakt de oude bij zijn stropdas -
speelt dan dromerig op de kaalkop
met ontzettend valse strijkstok.
| |
20. vaarwel
een manestraal om te roeien
zo vaart pierrot naar 't zuiden
de stroom zingt diepe tonen
een manestraal om te roeien
als sneeuwkoning der mime
punch in een gouden beker
- een manestraal om te roeien.
| |
| |
| |
21. geuren van vroeger
o uit ver vervlogen tijden
mij bedwelmende sprookjesgeuren
ik hoor het breekbaar spottend lachen
en zoete begeerten zindren
van vreugde die ik zolang vergat:
o uit ver vervlogen tijden
mij bedwelmende sprookjesgeuren.
alle wrevel valt van mij af
van uit mijn zonomstraalde venster
in schitterende regenbogen
schrijd ik langs elysese velden ...
o uit ver vervlogen tijden.
|
|