Cahiers Nederlandse Letterkunde. Jaargang 2000
(2000)– [tijdschrift] Cahiers Nederlandse Letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||||||||
Hier begint een prologe van een spel of esbatementGa naar voetnoot* van de
|
De parsonages sijn dese: | |
Baet | Een dove bitsterGa naar voetnoot+ |
Dove Nelle | Een heeckelsterGa naar voetnoot+ |
Steven BultmanGa naar voetnoot+ | Nellens soon |
Personages vande prologe | |
Volcht vant spui. | |
Lippen SuermontGa naar voetnoot+ | Een boer |
Vrolijck Betgen | Sijn wij ff, een boerin |
Aechtgen SchoontoochGa naar voetnoot+ | Haer lantmeijt |
Faes BlincktantGa naar voetnoot+ | |
Bouwen Schuerbier→Ga naar voetnoot+ | Drie lantvrijers |
Heijn LeechdermGa naar voetnoot+ |
Prologeaant.
Bate
eerst
1[regelnummer]
Aij mij, nu sal ick immers eens thuijs genaecken.Ga naar voetnoot+
Sij heeckelt. Ick sal haer opdoen de saecken.Ga naar voetnoot+
Wel moeije, ick coom u bidden metten lijckeGa naar voetnoot+
4[regelnummer]
Over u neeffgen.Ga naar voetnoot+
Een vrouw
heeckelende,
genaempt Dove NelleWaij, niet alterijcke?
Bate, ick en was noijt so quaelijck bij gelde.Ga naar voetnoot+
[pagina 16]
Bate
Neen, ick noch niet; die graeffmaecker was te velde.Ga naar voetnoot+
Dwas is alrede, maer morgen so maeckt hij tgraff.Ga naar voetnoot+
8[regelnummer]
Ick ben van moeijtheijden wel also laff,Ga naar voetnoot+
Dat ick schier sweete als een das.Ga naar voetnoot+
Nelle
Dats waer, ick en wiste in lange niet so diere tvlas,Ga naar voetnoot+aant.
En tis meestendeel al werck datter compt uijte.Ga naar voetnoot+
Bate
12[regelnummer]
Ick danck u. Tot u broeders was goeije kuijte.Ga naar voetnoot+aant.
Sijn jong wijff sal oock comen waecken gindere.Ga naar voetnoot+
Nelle
Hebdij noch veel te spinnen?
Nelle
16[regelnummer]
Neen Bate, ick had noch al liever betere;
Ick mach eens om vlas gaen reijsen tot Dermonde.Ga naar voetnoot+aant.
***
Steven
[pagina 17]
Ick houmen in stadt noijt dover en vondeGa naar voetnoot+
Dan hier mijn moeijer, en dees dove vrouwe.
Bate
20[regelnummer]
Maeckt u fraij, ghij moet voorgaen inden rouwe,Ga naar voetnoot+
Want sij hebben geen naerder maechscap int lant,Ga naar voetnoot+
Dus doettet beste.Ga naar voetnoot+
Steven
Heeft sij nu wel niet tverstant?
Deen cout van vlas - mogen sij niet wel vergaeren?-Ga naar voetnoot+Ga naar voetnoot+
24[regelnummer]
Dander compt de bootschap vant sterfihuijs bewaeren.Ga naar voetnoot+
Moeijer, u cout hout regel noch maete:
Sij bidt u te lijeke!
Steven
28[regelnummer]
Kee neen, ghij wordt metten lijeken gebeden!
Lippen ooms peterken, dat kindeken cleijne,
Is gestorven van daege.aant.
Nelle
Armme blinden Heijne.
Is hij overleden met een waegen?Ga naar voetnoot+
32[regelnummer]
Men sal hem voorwaer noch lange beclaegen.
Sijn siel moet rust hebben ende genade.
Ick wil gaen dan darwaerts.Ga naar voetnoot+aant.
[pagina 18]
Steven
Wel doet dat, so sijt ghij wel van rade.
Ick sal oock so doen sonder beswaeren.Ga naar voetnoot+
***
+
36[regelnummer]
Een ijegelijck wacht sijn buijdel wel en hoede hem voor schade.Ga naar voetnoot+
Dus oorloff, mijn heeren, so jonck en out van jaeren,Ga naar voetnoot+
Neempt dit voor proolooch en hoort met vlijt ons cluijt sonder beswijekenGa naar voetnoot+
En wiltse oock wel versinnenGa naar voetnoot+
40[regelnummer]
Van ons broeders, die altijt ons
Trou
doen
blijeken.
Dus hoort en swijcht, wij sullen terstont beginnen.
FIJNIS
Lang 47 regulen
Volcht de cluijt
Nota Nota: men sal weten dat dit voorgaende geschreven is voor een prologe, dan men canter voornemen ende men cant laeten, ende reeckent mede voor de cluijt, wanter wel op compt te pas, ende vervolgent daer dat + staet ende laeten die onderste claus staen, want dat een solluijtie van een cluijt is.
Begint de cluijt
Eerste tafereel
Lippen Suermont
eerst
Hebben sijt dan begeert, wijff?Ga naar voetnoot+aant.
Vrolijck Betgen, sijn wijff
[pagina 19]
Jae sij, Lippen Suermont,
Dus waert beter dat ghij haer tot u broer sont.aant.
44[regelnummer]
Sij moet vroech aent wasschen, waert daer gedaen.Ga naar voetnoot+
Lippen
Aechtgen, compt hier. Ghij moet tot mijn broers gaen,
Sijn kint is gestorven. Gaet heenen, daer waecken.Ga naar voetnoot+
Betgen
Compt vroech weer. lck salt de loge reet maecken,Ga naar voetnoot+aant.
48[regelnummer]
Midts datmer buijlen moet en oock backen en wasschen.Ga naar voetnoot+aant.
Neempt die lantaerne mede, en wilt u rasschen;Ga naar voetnoot+
Het wordt heel duijster, den dach is onder.Ga naar voetnoot+aant.
Aechtgen
Wel, vrouwe.Ga naar voetnoot+
Tweede tafereel
Betgen
Lippen, hoort eens hier. Hier schuijlt wonder.
52[regelnummer]
Ick en can mijn selven niet langer vermijen.Ga naar voetnoot+
Drie knechts hebben ons Aechtgen menen te vrijen,Ga naar voetnoot+aant.
En sij, armme sottinnen, en weter niet aff.
Gister avent ick mij selven voor haer uijt gaff,
56[regelnummer]
Sij wilden bij mij slaepen, dit moet ghij weten!
Ick was bij doncker voor die deure geseten,
U verwachtende. Daer vielen sij mijn aenboort.Ga naar voetnoot+
Noch noijt sotter cluijte!Ga naar voetnoot+aant.
[pagina 20]
Lippen
Wel Betgen, quamen sij, segt doch voort,
60[regelnummer]
Altesaemen? Ick peijns wel, jae?
Betgen
Kee, neensij. Deen quam voor en dander nae.Ga naar voetnoot+
Insgelijckx heb ickse tavont hier gedaecht,Ga naar voetnoot+
Dus moet ghij mijn helpen, stout en onversaecht.Ga naar voetnoot+aant.
64[regelnummer]
Ick houw, dat sij daer noch op deneken sullen.Ga naar voetnoot+
Lippen, compt, ick sal u met Aechtgens doeck hullen.Ga naar voetnoot+
Noijt eenich vrij hem soo inden strick vant.Ga naar voetnoot+
Lippen
Wel, wie sijn dees drie?aant.
Betgen
Deene is Faes Blicktant,
68[regelnummer]
Dander Bouwen Scheurbier en Heijn IJdelderm.
Ick salse desen nacht logeren wel werm.Ga naar voetnoot+
Laetse hier comen slaepen, ick weet haer stede.Ga naar voetnoot+
Maer Lippen, ghij moet mij naerstich helpen mede!
72[regelnummer]
Den eersten sal wel stoff crijgen in sijn oogen.
Den tweden moet inde tobbe metter logen.
Ick sal daer togen // groote vrientschap, maer ick meen
Dat den derden sal moeten inde schoorsteen.
76[regelnummer]
Ick wedde hem en sal geen roock gebreecken.
Maer hoort eens, wij en mogen geen licht ontsteecken,
Voor dat wijse eerst hebben, also ick micke.Ga naar voetnoot+
Lippen
Wie sal den man sijn?Ga naar voetnoot+
[pagina 21]
Betgen
En trouwen, icke!
80[regelnummer]
Wij sullense bestellen onder ons beijen.Ga naar voetnoot+
Den eersten sal haest commen, laet ons nu scheijen.
Beschickt ons vrij, oft ghij Aechten selffe waert.Ga naar voetnoot+
Metten eersten inde buijlkist verhaert,Ga naar voetnoot+
84[regelnummer]
Als ghij mijn hoort doen manachtige cueren.Ga naar voetnoot+
Tsal al wel sijn.Ga naar voetnoot+
Derde tafereel
Lippen Suermont,
gecleet als Aechtgen
Sal dit wachten lang dueren?
Had ik doch den eersten vogel metten pluijmen!aant.
Faes uijt
Tsus, ick hoor eenen.Ga naar voetnoot+
Faes
Wie sou doch dese canse versuijmen?
88[regelnummer]
Mijn hartgen quackelt, al ginckt op schaetsen.Ga naar voetnoot+
Wel hou, ben ick noch niet, peijnsick, plaetsenGa naar voetnoot+
Daer Aechtgen Schoontooch woont? Tis so doncker.
Lippen
Dats waer seecker, ghij sijt een proper jongker.Ga naar voetnoot+
92[regelnummer]
Ick heb hier staen wachten al wadt ick mochte.
Faes
[pagina 22]
Doen de clock sloech sadt ick op u en dochte.Ga naar voetnoot+aant.
Met haeste so is mij broeck opgestreecken.Ga naar voetnoot+
Lippen
Ontcleet u bij doncker, wil heijmelijck spreecken,Ga naar voetnoot+
96[regelnummer]
Want werdet mijn meester gewaer ij et altoos,Ga naar voetnoot+
Wij waeren mogelijck beijde gaer lijveloos.Ga naar voetnoot+
Ghij weet doch, Faes, dat mijn meester is fel?!Ga naar voetnoot+aant.
Faes
Neen, Aechtgen, ick ken Lippen Zuermont wel.
100[regelnummer]
Ick sal mij voor hem wel wachten, ick wedde.Ga naar voetnoot+
Lippen
Gheeft mij de hant, ick sal u leijde naer tbedde,
Maer ghij moet voorden daege weder vertrecken.
Faes
Ick ben al slaepachtich, kint, wilt mij toch wecken,
104[regelnummer]
Oft wij mochten beschaempt worden ons tweestere.
Niest eens
***
Betgen
als Lippen gecleet
Wie niest daer so, Aechtgen?aant.
Lippen
Dat ben ick, meestere.
[pagina 23]
Mijn hartgen daer aff gehelijcken geneest.Ga naar voetnoot+
Betgen
Neen neen, mij dunckt theeft immers anders geweest.
108[regelnummer]
Niet langer te beijen! lck coom bij u.Ga naar voetnoot+
Waer is mijn cudse?Ga naar voetnoot+
Faes
Och Aechtgen lieff, waer blijff ick nu?
Ick wilden ick nu laege inder muijten!Ga naar voetnoot+
Lippen
Volcht mij, ick sal u in dees kiste sluijten,
112[regelnummer]
op dat mijn meester geensins en siet.
Faes
Och doet so doch.
Lippen
Swijcht al stille ende en spreeckt niet,
Oft wij worden geslaegen, noijt so madt.Ga naar voetnoot+
Betgen
Deerste die ick vinde, smijt ick sijn snodt gat // pladt!Ga naar voetnoot+
116[regelnummer]
Ick en weet op drie ellen nae niet, hoe gramGa naar voetnoot+
Dat ick nu mach sijn.aant.
Lippen
[pagina 24]
Lieve meester, weest tam.
U droompt, ghij sijt seecker wel vreempt van coppe.Ga naar voetnoot+
Betgen
Langt mij een kaerse, ick wil blijven oppe.Ga naar voetnoot+
120[regelnummer]
Vint ick ijemant, hij wordt meer dan doot gesmeten.
Lippen
Meester, hout daer, en wilt dien droom vergeten.Ga naar voetnoot+
Ghij sout veel beter in u bedde blijven.
Betgen
Neen, ick wil buijlen, tgadt moet gaen op schijven.Ga naar voetnoot+
124[regelnummer]
Ghij en crijcht mij niet weer te bedde voorwaer.
Hier buijlt sij
Lippen
Wel, so wil ick mijn dingen gaen maecken claer.
Die geen die dient, moet int sijne handelen.aant.
Vierde tafereel
Bouwen uijt
Bouwen Schuerbier
De clock is geslaegen, ick wil gaen wandelen
128[regelnummer]
Tot een die schoonste diemen mach vinden.
Och, watten vreucht sullen wij tsaemen ontbinden!Ga naar voetnoot+
[pagina 25]
Noijt mocht ijemant so in lieffden verhitten.Ga naar voetnoot+
Mijn hert gaet open, daer mocht een paert op sitten,Ga naar voetnoot+
132[regelnummer]
Om de vrientschap die ick sal hebben van haer.Ga naar voetnoot+
Slaept ghij, Aechtgen?
Bouwen
Danck moet ghij hebben, lieff, schoon suijver drachte.Ga naar voetnoot+
136[regelnummer]
Al ben ick cleyn van machte, twert u vergouwen.Ga naar voetnoot+
Lippen
Ghij moet seer heijmelijck sijn, lieven Bouwen,Ga naar voetnoot+
En oncleet u int doncker, soo ghij best meucht,
Om mijn smeesters wille.
Bouwen
Soot u belieft, schoon reijne jeucht.
140[regelnummer]
Ick ben terstont uijt allen mijn hudsen nedt.Ga naar voetnoot+
Hebdij oock en podt voor tbedde geset?
Ick sou anders te nacht moeten opstaen;
Ick heb wel gedroncken.Ga naar voetnoot+
Lippen
Doet daer aff geen vermaen.
144[regelnummer]
Ick salt al wel bestellen, geeft mij de hant.Ga naar voetnoot+
Bouwen
En ben ick oock niet wel een geluckich quant!Ga naar voetnoot+
Aechtgen, ick salt verdienen, weest te vreden.Ga naar voetnoot+
[pagina 26]
***
Betgen
gebuijlt hebbende
Ick moet wadt rusten, aij mij, mijn leden.
148[regelnummer]
Ick sou mijn selven oock wel bederven mischien.Ga naar voetnoot+
Waer sijdij al, Aechtgen?
Bouwen
Och, waer sal ick doch vlien?
Mijn dunckt voorwaer dat ick Lippen Zuermont hoore.
Lippen
Compt hij hier, so ben ick een bedorven sloore.Ga naar voetnoot+aant.
152[regelnummer]
Bouwen, ghij weet wel dat ick mij niet en spaere.Ga naar voetnoot+
Bouwen
Och dats waer, maer waer blijff ick, mijn lieve Caere?Ga naar voetnoot+
Ick was mijn daegen noijt in meerder last.Ga naar voetnoot+
Lippen
Hier, Bouwen, ick heb hier een tobbe getastGa naar voetnoot+
156[regelnummer]
En een mande, ick sal u daer mede decken,
Hier int wasschuijssgen.aant.
Betgen
Sult ghij noch met mij gecken?
Segt Aechtgen, wadt moechdij toch al bedrijven?
[pagina 27]
Lippen
Meester, ghij sijt immers wel vroech aent kijven.
160[regelnummer]
Meent ghij dat ick vande clock niet en wiste?Ga naar voetnoot+
Faes Blincktant
roept uit de buijlkiste
Aij mij, aij mij, ick versmacht in dees kiste,Ga naar voetnoot+
En verstick aen mijn hert, vant meel bestoven.
Van desen nacht mach ick mijn niet seer beloven.Ga naar voetnoot+
164[regelnummer]
Ick ben heel steeckblint. Och, wadt soud ick peijsen?Ga naar voetnoot+
Betgen
Ick moet nu gaen buijlen noch twee reijsen.Ga naar voetnoot+
Tis misselijck, wient int eijnde sal vromen.Ga naar voetnoot+
Lippen
Tis genoch aen eens. Ick sal bij u comenGa naar voetnoot+
168[regelnummer]
En helpen u schier al dat ick mach.Ga naar voetnoot+
Had ick den derden vinek inden slach,Ga naar voetnoot+
Dats Heijn IJdelderm, so waeren wij gestelt.Ga naar voetnoot+
Vijfde tafereel
Heijn uijt
Heijn IJdelderm
Ick hou dat mijn den vaeck nu niet seer en quelt.Ga naar voetnoot+
172[regelnummer]
Nu gae ick bij een schooncaertgen wel gemanieert.Ga naar voetnoot+
Het bed wort rechts met ons beijden verciert.
Heijda! Wel hem die geluckig is gebooren,
gelijek ick: Sij heeft mijn uijtvercoorenaant.
[pagina 28]
176[regelnummer]
buijten alle gesellen hier vander stat.Ga naar voetnoot+
Ick belooff sij sal mijns noch hebben te badt,Ga naar voetnoot+
Wanneer ick sal maecken mijn testament.
Aechtgen lieff, slaept ghij?Ga naar voetnoot+
Lippen
Neen, ick ben u al ontrent.
180[regelnummer]
Ick heb hier langen tijt staen murmereren.Ga naar voetnoot+
Heijn
Meijndij dat ick u sonde faeijliegeren?Ga naar voetnoot+
Neen ick voorwaer, Aechtgen, om niemants wille.
Lippen
Nu Heijn, oncleet u en swijcht al stille,
184[regelnummer]
En maeckt u bij doneker uijt uwen sloesteren.Ga naar voetnoot+
Ick heb geen licht.aant.
Heijn
Hoe sal ick u coesteren!
Maer tgebreck is de nacht sal vallen te cort wadt.
Lippen
Dat ghij heusch van monde sijt op u stort gadt,Ga naar voetnoot+
188[regelnummer]
So sal ick u int hert de lieffste schrijven.
Heijn
Och Aechtgen, ick liet mij liever ontlijven.Ga naar voetnoot+
[pagina 29]
Oock sal ick u geven een schoon pack cleeren.
Ghi meucht u so stellen, ick breng u ter eeren,Ga naar voetnoot+
192[regelnummer]
Al souden al mijn vrienden wesen verbolgen.
Lippen
Ick danck u. Geeft mijn de hant en wilt mij volgen.
U geslacht is mijn al veel te groot.Ga naar voetnoot+
Heijn
Tsal wel sijn, lieff.
***
Betgen
Aij mij, ick ben schier doot.
196[regelnummer]
Ick en was van moetheijt noijt dus geschaepen.
Ick mach immers nu wel een luchtgen raepen.Ga naar voetnoot+
Dit stoff is mijn gevallen heel op mijn borst.Ga naar voetnoot+
Langt mijn te drincken, Aechtgen, ick heb grooten dorst.
200[regelnummer]
Dit stoff quelt mij so seer in mijn neuse.Ga naar voetnoot+
Ick arbeijde daer gelijck een reuse.Ga naar voetnoot+
Waer sijdij, Aechtgen, sult ghij mijn drincken geven!
Lippen
Och, mijn meester neempt ons nu beijde het leven,
204[regelnummer]
Oft wij worden van hem ten minsten gewont!Ga naar voetnoot+
Heijn
Waer blijff ick, lieff Aechtgen?Ga naar voetnoot+
[pagina 30]
Lippen
Climpt inden schouwe terstont.
Ick hoop hij sal u daer niet soecken.
Heijn
Desen nacht mach ick immers wel vervloecken;
208[regelnummer]
Ick soude wel in een muijsen hol cruijpen!Ga naar voetnoot+
Lippen
Die en sal ons oock niet lichtelijck ontsluijpen,
Bij also verre als ickt beletten can.
Zesde tafereel
Betgen
Lippen, nu weest ghij weder de man,
212[regelnummer]
En ick, als de vrouw, sal gaen stoocken tvier.Ga naar voetnoot+
Inde schou mocht wel rijsen een bijster getier,Ga naar voetnoot+
Dat wed ick, als Heijn de roock sal gevoelen.
En waer de loge heet, so moet ick gaen spoelen,
216[regelnummer]
Ten eersten inden tobbe op Bouwen Schuerbiers hals.
Gaet ghij en buijlt, so crijcht Faes van als.
Hij moet oock wadt vanden groffsten hebben.Ga naar voetnoot+
Lippen
Wel, ick sal hem ock gaen stuijven op sijn rebben.Ga naar voetnoot+
220[regelnummer]
Wie leefter, dien dit werek verdrieten souwe?Ga naar voetnoot+
Bouwen
[pagina 31]
Wadt ramp -Tsouch! Tshouch!-, ick lijde groote couwe.Ga naar voetnoot+
Mijnen rug wordt so crom als een boge.
Och, dat ick mijn selven oijt dus bedroghe!Ga naar voetnoot+
224[regelnummer]
Mijn dunckt truijckt hier gelijck een verekens moocke.Ga naar voetnoot+
Heijn
Wel, sal ick dus gequelt worden vanden roocke?
O, dats quaet. Aij mij, mijn oogen gaen uijt gereet!Ga naar voetnoot+
Betgen
in vrouwen cleeren
Ick hou dat waeter is immers nu wel heet.
228[regelnummer]
Tmoet door daschen, off de loge waer bedorven.Ga naar voetnoot+
Bouwen
Aij mij, mijn oogen. lck waer liever gestorven!
Noijt droever nacht. Most mij dit gelucken?!Ga naar voetnoot+
Lippen
Gans bloet, mijn armen gaen mij geheel onstucken.Ga naar voetnoot+
232[regelnummer]
Het sal nu al wel sijn, dat soud ick hoopen.
Ick wil gaen stellen deuren en veijnster oopen.
Stoff moet uijt, oft het waeren quae treecken.Ga naar voetnoot+
Betgen
Ick verbern mij. Al dit moeter oock door leecken.Ga naar voetnoot+
236[regelnummer]
Ick en mach immers niet storten besijden.Ga naar voetnoot+
***
Faes
[pagina 32]
Al sou mij Lippen de keel aff snijden,
So moet ick tasten tot dat ick ben op straet.
Och, och, ick ben heel steeckblint. Tis nu te laet,
240[regelnummer]
Eijlacij: Tis niet vroech genoch gesorcht.Ga naar voetnoot+
***
Heijn
roepende uijter schoorsteen
Ick drooch als een bockin; ick waer liever verworcht.Ga naar voetnoot+aant.
Ick wilde ick verslint waer vanden willden dieren.
Och, ick ben al heel blint!Ga naar voetnoot+aant.
Bouwen
roepende inde tobbe
Al beseijekten mij de mieren,
244[regelnummer]
So en costen mijn de oogen niet meer gesmerten.Ga naar voetnoot+
Heijn
Och, ick worde al te bang van herten
en beroock hier also swart als een mol.Ga naar voetnoot+
***
Faes
Eij laes, ick ben nu wel een ellendich pol.Ga naar voetnoot+aant.
248[regelnummer]
Quaem ick aent waeter, ick mocht verdrincken.aant.
***
Heijn
Och och, mijn siel wil mijn van achter ontsincken.Ga naar voetnoot+
Wacharmen! Noijt so droevigen nacht als desen.
***
[pagina 33]
Faes
Al mijn leven lang moet ick nu blint wesen.
252[regelnummer]
Och, is dit bijslaepen, daer ick om vleijde?Ga naar voetnoot+Ga naar voetnoot+
***
Bouwen
Ick houde, ick nu noijt dus voor mijn sonden en schreijde.Ga naar voetnoot+
Mijn selven ick nu al te qualijck bestiere.Ga naar voetnoot+
***
Faes
Twaer noot dat ick nu cost spelen op de liere:Ga naar voetnoot+aant.
256[regelnummer]
‘Blint man, arm man’, so ick selver bekinne.Ga naar voetnoot+
***
Betgen
Dits recht van passe, dit moeter noch inne.Ga naar voetnoot+
Nu en derff Aechtgen niet wesen gestoort.Ga naar voetnoot+
Laetet nu leecken.
Heijn
Ick wort gans versmoort!
260[regelnummer]
Ick moet hier aff sterven, het roockter te snel.
Aij mij! Biechten, biechten, biechten!Ga naar voetnoot+
Bouwen
Och, noch noijt quader spel!
Ick en can dees pijnne niet langer verdragen.
Al soud ick opt stede worden doot geslagen,Ga naar voetnoot+
[pagina 34]
264[regelnummer]
So sal ick tasten oft ick die deure mocht vinden.
Ick en sie niet.
Heijn
Ick wil onderwinden
Te vallen, al soud ick verstuijcken mijn strote,Ga naar voetnoot+
Tusschen de huijsen ijewarts in een goote.Ga naar voetnoot+
268[regelnummer]
Den grooten noot doet mij dit te wercke leggen.Ga naar voetnoot+
Aij mij, aij mij!Ga naar voetnoot+aant.
***
Faes
Wel, wadt sal ick hier aff seggen?
Sijdij al blint, peijns ick? Wats u begeeren?Ga naar voetnoot+
Bouwen
Blint, eijlacen, jae ick, dat mach ick wel sweren.
272[regelnummer]
Ick en siet niet meer dan een eijcken plancke.Ga naar voetnoot+
Faes
Och, ick ben oock blint, tot mijnen ondancke,Ga naar voetnoot+
Dwelck ick al mijn daegen wel mach bewenen.
***
Heijn
Aij mij, wadt ramp, daer verstuijck ick mijn beenen.
276[regelnummer]
Och, waer ben ick hier gevallen in duijstere?
***
[pagina 35]
Bouwen
Hout! Daer compt noch eenen.Ga naar voetnoot+
Lippen
Desen is immers wech die hier heeft gelegen.
280[regelnummer]
Ick denck wel die looge heeft hem doen wijcken.
Betgen
Nu moet ick eens nae de buijlkist kijcken.
Rammelt ghij inde schouwe met een stocke.
Hij is al wech. Tis nu goet. Pas drie heeft die clocke;
284[regelnummer]
Nu sal ons Aechtgen rechts comen in haeren schoot.Ga naar voetnoot+
***
Faes
Och, noijt sulcken druck!Ga naar voetnoot+
Bouwen
Och, noijt meerderen noot!
Dus blint te sijnne is een groote plage.
Ick ben oock stijff van couwe.
***
Faes
[pagina 36]
Och, oft ick weer saege!
288[regelnummer]
Mijn maege die dunckt mij van stoff te versticken.
***
Lippen
Sij sijn al wech.Ga naar voetnoot+
Lippen
Misselijck, hoe sij er noch mede sullen vaeren.Ga naar voetnoot+
292[regelnummer]
Hadden sij haer cleeren, so waer ick gepaeijt.Ga naar voetnoot+
Betgen
Die daerom compt, wel worden becraeijt.Ga naar voetnoot+
Sij sullender so slecht niet aengeraecken.Ga naar voetnoot+
Tsaemen in
Zevende tafereel
Heijn
Nu sijn al mijn micken geworden staecken.Ga naar voetnoot+
296[regelnummer]
Dus blint te sijn, dats wel een quaet lodt.
Had ick toch mijn cleeren!
[pagina 37]
Aechtgen
comende met een lantaernne
Wij waeren daer wel sodt.
Al de cluften ginnen boven schreven.Ga naar voetnoot+
300[regelnummer]
Wie docht dat daer sulcken geneucht sou worden bedreven?Ga naar voetnoot+Ga naar voetnoot+
Nu wil ick gaen thuijswaert, so mij is bevolen.
Wel, wie gaet hier dus sonder cleeren doolen?
Wil ick u lichten, vrint? Mij dunckt ghij sij qualijck.Ga naar voetnoot+aant.
Compt wat herwaerts.
Heijn
Aij mij, daer lach ick nalijck.Ga naar voetnoot+
304[regelnummer]
Och vrou, ick ben van mijn gesichte berooft.
Aechtgen
Hoe so toch?Ga naar voetnoot+
Heijn
Om een meijsgen die ick heb gelooft
Mijn selven te leijen, ben ick onbequame.
Aechtgen
Wie is die...?
Heijn
Aechtgen Schoontooch is haeren naeme.
308[regelnummer]
Om haer ben ick blint sint de clock elffve.
Aechtgen
[pagina 38]
Vrint, ghij hebt ongelijck, want ick bent selve.
Van desen nacht en heb ick niet thuijs geslaepen.
Faes
Och, aijmij, ick moet na mijn adam gaepen;Ga naar voetnoot+
312[regelnummer]
So is mijn hert verstopt van alden meeleGa naar voetnoot+
***
Bouwen
Al blint, aal blint!Ga naar voetnoot+
Aechtgen
Wel, isser uwer noch veele?
Hoe sijdij dus gestelt? Hebdij geweest mommen?Ga naar voetnoot+
Bouwen
Och neen wij, vrouwe.Ga naar voetnoot+
Aechtgen
So slacht ghij den dommen.
316[regelnummer]
Waer sijn al u cleeren? Dits immer slecht.Ga naar voetnoot+
Faes
Och, tis een meijsgen die ons dus heeft uijtgerecht,Ga naar voetnoot+
Daer ick waende mee te bedrijven mijn lamaij.Ga naar voetnoot+
Nu ben ick al blint.
[pagina 39]
Bouwen
En ick oock om een meijsgen fraij.
320[regelnummer]
Maer lacen, ick heb achter dnet gevist.
Aechtgen
Dats dickwils gesien: sulck waent, hij mist.Ga naar voetnoot+
Der vrouwen gedachten sijn menichfout.
Faes
Och, al blint!Ga naar voetnoot+
Bouwen
Och lacij, dits den nacht die mij rout.
324[regelnummer]
Dat ick gecomen ben in dees groote beswaerte!Ga naar voetnoot+
Aechtgen
Wie was dit meijsgen?
Bouwen
Lippen Zuermonts maerte,
Die tsijnen so lange tijt heeft gewoont.
Faes
Dien meijn icke!
Heijn
[pagina 40]
Sij heeft ons alle drie gehoont
328[regelnummer]
En mij dunckt, sij heeft ons alle gelijckx betaelt!
Aechtgen
Ick hoor wel, dat ghij alle de waerheijt faelt.
Ick can de loogenen niet langer blijen.Ga naar voetnoot+
Ghij hebt hier aff ongelijck met u drijen;
332[regelnummer]
Ick ben tmeijsgen selff! Dits wel een vreemt abuijs.Ga naar voetnoot+
Van desen nacht heb ick niet geweest in huijs,
Noch ghijlieden en hebt mijn noch noijt toegesproocken.Ga naar voetnoot+
Heijn
Ghij doet nochtans, des mijn gesicht is gebroocken.Ga naar voetnoot+
336[regelnummer]
Ick mach mij wel beclaegen: Aij ick, armen dwaes.
Bouwen
Ick bin de blinden Bouwen.
Heijn
Och, noijt meer ongeluckx!Ga naar voetnoot+
Bouwen
Tsijn drie quae canssen.
340[regelnummer]
Dit sal ons eewelijck staen ten verwijte.Ga naar voetnoot+
[pagina 41]
Faes
Al blint, al blint!
Heijn
En ons cleeren sijn wij quijte.
Arme Heijn Leechderm, wadt maeck ick toch hier?
Bouwen
En ick, armme blinde Bouwen Schuerbier?
344[regelnummer]
Mijn keel mocht nu wel eeuwelijck verroesten.
Faes
En ick, Faes Blicktant, mocht wel blijven hoesten;
So leijt mij dat stoff op mijn borst en raeckt.
Bouwen
Wij sijn al bedrogen.
Heijn
Oft wij sijn al vervloeckt.
348[regelnummer]
Ick viel, dat ick mijn hals mocht verstuijcken.Ga naar voetnoot+
Bouwen
En ick most inde looge sitten duijcken.
Heijn
[pagina 42]
Och, hadt ghij gesien hoe dat ick inden roock hinck!
***
Aechtgen
Ick en hoorde mijn daegen noijt sotter dinck.Ga naar voetnoot+
352[regelnummer]
Wistent sij, sommige, daer worden een spel aff gedicht.Ga naar voetnoot+
Ick mach u van hier leijen. Tsal haest worden licht.Ga naar voetnoot+
De gebuerte mochter aff wesen in roeren.Ga naar voetnoot+
Hier, hout alle an een.Ga naar voetnoot+
Faes
Och, dit sijn quae voeren!
356[regelnummer]
Drije blinden...Eijlacij, wie sal ons spijsen?Ga naar voetnoot+
Bouwen
Och, een deuchdelijck hert is waert om prijsen.
Beweecht ons, arme drie blinden vol allende.Ga naar voetnoot+
Aechtgen
Ghesellen, ick gelooff ick u noijt en kende,Ga naar voetnoot+
360[regelnummer]
Dan rechts van ansien, gelijck meer andere.
Heijn
Wij hebben ock rechts gevonden malcandere.Ga naar voetnoot+
Drie blinde cooplieden mogen wel gaen ter mert.aant.
Faes
Ick ben blint en widt.
[pagina 43]
Heijn
En ick blint en swert.
364[regelnummer]
Mijn maech is vanden roocke wel worden zadt.
Bouwen
Ick ben blint en totten velle toe nadt.Ga naar voetnoot+
Wij gaen tsaemen als blinde ossen dringen.Ga naar voetnoot+
Aechtgen
Ick en can mijn van lachen niet bedwingen.Ga naar voetnoot+
368[regelnummer]
Ick ben een joffer met drie blinde knechten.
Nu, gesellen, hoort wadt ick u sal ontvlechten:Ga naar voetnoot+
Ick moet naer huijs. Men begint te luijen inder kerckenGa naar voetnoot+
En de ambachts luij sullen haest beginnen te wercken;Ga naar voetnoot+
372[regelnummer]
Ick mocht door quaet vermoeden worden beclapt.Ga naar voetnoot+
Heijn
Nu is de sack rechts tegen tgadt gelapt.Ga naar voetnoot+
Segget niemant, Aechtgen, oftmer noch aff songe.Ga naar voetnoot+
Aechtgen
Ick sou wel swijgen, en dede mijn tonge.Ga naar voetnoot+
376[regelnummer]
Ick en salt niet clappen, daer ick ben alleene.Ga naar voetnoot+
Ick wil gaen loopen thuijswaert.Ga naar voetnoot+
Achtste tafereel
Bouwen
[pagina 44]
Dat was daer eene.
Dus sullense gemeenlijck gecken en gabben.Ga naar voetnoot+
Faes
Jae. Worden wij weer siende, wadt lach aent schrabben?Ga naar voetnoot+aant.
380[regelnummer]
Eelck sal toch roeren sijnen snatere.Ga naar voetnoot+
Eij eij, siet voor u! Ick val hier int watere.
Hout u boven, dat ghij niet en gaet te gronde!Ga naar voetnoot+
Bouwen
Hier en koos ick heel Hollant niet voor int ronde.Ga naar voetnoot+
384[regelnummer]
Mijn oogen gaen oopen door twaeters genieten.
Faes
Ick mach wel veel in mijn keele gieten.
Mijn oogen die sien u alle int claere.
Heijn
Noch noijt meer geluckx!
Bouwen
Och, dit is een blijde maere,
388[regelnummer]
Al moeten wij ons hier nu wadt vercoelen.Ga naar voetnoot+
Heijn
Nu en mogen ons letten bancken noch stoelen.Ga naar voetnoot+
Ick sie wel dat den dach begint te criecken.
Wadt nu ten rade?Ga naar voetnoot+
[pagina 45]
Bouwen
Laet ons gaen bij de siecken,
392[regelnummer]
Int gasthuijs, daer salt toch best blijven verhoolen,Ga naar voetnoot+
En claegen dat ons cleeren sijn gestoolen
Vande boeven, des wij met siecken sijn bevaen.Ga naar voetnoot+
Faes
Dats best. Het wert schoondach; Tvolck sal haest opstaen.
396[regelnummer]
Tgasthuijs hebben wij verdient, soot aen ons blijckt.
Heijn
Die herberch ons nu alderbest gelijckt,
Want anders worden wij vant volck beschaempt.
Epiloogaant.
Bouwen
Wij spelcornkens uijt jonsten versaempt
Heijn
400[regelnummer]
Sluijten hier mede ons spel, sonder beswijcken.Ga naar voetnoot+
Faes
Al sijn wij in consten niet wijt befaempt,
Heijn
[pagina 46]
Wij speelcoornkens uijt jonsten versaempt,
Bouwen
Laet ons slecht werck niet sijn geblaempt.
Faes
404[regelnummer]
Dat bidden wij u, ghij burgers, armen en rijcken.
Bouwen
Wij speelcoornkens uijt jonsten versaempt
Faes
Sluijten hijer mede ons spel, sonder beswijcken,
Heijn
Want uijt goeder herten ons
Trouw Moet Blijcken.
Finis
Lang in dicht: 465 regulen
Par Trouw Moet Blijcken
- voetnoot*
- klucht
- voetnoot+
- zij die uitnodigt voor de begrafenis
- voetnoot+
- vlaskamster
- voetnoot+
- Bochelman
- voetnoot+
- Lippen Zuurpruim
- voetnoot+
- Aagje Schone Schijn
- voetnoot+
- Faes Glinstertand
- voetnoot+
- Bouwen Zuiplap
- voetnoot+
- Heijn Hongerlijder
- voetnoot+
- thuijs genaecken: bij het huis aankomen
- voetnoot+
- opdoen: op de hoogte brengen van
- voetnoot+
- moeije: tante, bidden metten lijcke: uitnodigen voor de begrafenis
- voetnoot+
- Waij: Ach wat. alle: zeer
- voetnoot+
- quaelijck bij gelde: krap bij kas
- voetnoot+
- graeffmaecker: grafdelver
- voetnoot+
- Dwas: de was (om kaarsen te maken voor bij de wake). alrede: Klaar
- voetnoot+
- laff: slap
- voetnoot+
- sweete als een das: vgl. zweet als een otter
- voetnoot+
- diere: duur
- voetnoot+
- werck: afval (het minderwaardige gedeelte van het vlas, dat afvalt bij het hekelen)
- voetnoot+
- kuijte: (soort) bier
- voetnoot+
- waecken: de wacht houden (bij het lijk)
- voetnoot+
- petere: petekind
- voetnoot+
- Dermonde: Dendermonde
- voetnoot+
- hou: vermoed
- voetnoot+
- Doe uw goede kleren aan (eig. Maak uzelf mooi), u moet vooroplopen in de rouwstoet
- voetnoot+
- naerder: verwantere
- voetnoot+
- Heeft ze het nu (nog) niet begrepen?
- voetnoot+
- cout: keuvelt
- voetnoot+
- vergaeren: elkaar begrijpen (eig. overeenkomen)
- voetnoot+
- sterffhuijs: huis van de gestorvene. bewaeren: overbrengen
- voetnoot+
- overeden: overreden (door een wagen)
- voetnoot+
- overleden: overreden, ook: sterven
- voetnoot+
- wel van rade: verstandig
- voetnoot+
- beswaeren: tegenwerpingen
- voetnoot+
- buijdel: portemonnee
- voetnoot+
- oorloff: met uw permissie
- voetnoot+
- sonder beswijeken: zonder oponthoud (stoplap)
- voetnoot+
-
versinnen: begrijpen, ook: te zien krijgen
nota voor: als
wanter wel op compt te pas: want het past er goed bij
solluijtie: onderbreking
- voetnoot+
- begeert: gevraagd
- voetnoot+
-
wasschen: wassen, de was doen
waert daer gedaen: als ze daar klaar is
- voetnoot+
- waecken: waken, deelnemen aan de wake
- voetnoot+
- loge: bijtend zuur (gebruikt als wasmiddel)
- voetnoot+
- midts dat: omdat, mer: men er. buijlen: meel zeven
- voetnoot+
- rasschen: haasten
- voetnoot+
- heel: helemaal
- voetnoot+
- Lippen, luister hier eens naar, dit is ongelofelijk.
- voetnoot+
- vermijen: inhouden
- voetnoot+
- vrijen: verleiden
- voetnoot+
- Daer vielen sij mijn aenboort: daar benaderden ze mij
- voetnoot+
- cluijte: grap, ook: klucht, segt doch voort: vertel toch verder
- voetnoot+
- Kee: Jeetje (vloek)
- voetnoot+
- Insgelijckx: in dezelfde volgorde gedaecht: gezegd te komen
- voetnoot+
- stout ende onversaecht: moedig en onverschrokken
- voetnoot+
- dat sij daer noch op deneken sullen: dat ze het zich nog zullen heugen
- voetnoot+
- doeck: overkleed hullen: bedekken
- voetnoot+
- vrij: in vrijheid, hem soo inden strick vant: liep zozeer in de val
- voetnoot+
- logeren (...) werm: een warm onthaal geven (ironisch)
- voetnoot+
- stede: plaats
- voetnoot+
- also ick micke: zoals ik het in mijn hoofd heb
- voetnoot+
- En trouwen: vanzelfsprekend
- voetnoot+
- bestellen: een lesje leren
- voetnoot+
- Beschikt ons vrij: Regel het zoals je wilt
- voetnoot+
- verhaert: opgeborgen
- voetnoot+
- cueren: fratsen
- voetnoot+
- Tsal al wel sijn: Het komt allemaal goed
- voetnoot+
- versuymen: niet benutten
- voetnoot+
- quackelt: trilt al: alsof schaetsen: schaatsen, of: stelten. Voor het begrip van de uitdrukking maakt dit niet zoveel uit: Mijn hart is zo van slag, dat het lijkt alsof het op schaatsen/ stelten staat.
- voetnoot+
- hou: hola! plaetsen: op de plek
- voetnoot+
- proper jongker: mooie jongen (ironisch)
- voetnoot+
- sadt ick. op u en dochte: sadt ick en dochte op u: zat ik aan u te denken
- voetnoot+
- is mij broeck opgestreecken: ben ik opgesprongen
- voetnoot+
- heijmelijck: zachtjes
- voetnoot+
- werdet (...) gewaer: merkt (...) op. ijet altoos: ook maar iets
- voetnoot+
- lijveloos: morsdood
- voetnoot+
- fel: driftig
- voetnoot+
- wachten: hoeden
- voetnoot+
- Dat (niezen) lucht lekker op
- voetnoot+
- beijeir: treuzelen
- voetnoot+
- cudse: knots
- voetnoot+
- muijten: schuilplaats, ook: vogelkooi
- voetnoot+
- geslaegen, noyt so madt: mat geslagen als nooit tevoren
- voetnoot+
- smijt: ram. snodt gat: neus
- voetnoot+
- op drie ellen nae niet: nog niet half, voor geen meter
- voetnoot+
- vreempt van coppe: raar in uw hoofd
- voetnoot+
- langt: geef
- voetnoot+
- hout: blijf
- voetnoot+
- tgadt moet gaen op schijven: De zaak moet weer aan het rollen (worden gebracht)
- voetnoot+
- ontbinden: ontketenen
- voetnoot+
- in lieffden verhitten: branden van begeerte
- voetnoot+
- daer mocht een paert op sitten: vgl. dat staat zo vast als een huis (?)
- voetnoot+
- (seksuele bljjken van) liefde
- voetnoot+
- drachte: schepsel
- voetnoot+
- cleijn van machte: dubbelzinnig: 1) gering van macht, vermogen 2) weinig potent 3) klein geschapen, vergouwen: vergoed
- voetnoot+
- heimelijck: stil
- voetnoot+
- hudsen nedt: nette lompen (komische tegenstelling)
- voetnoot+
- Doet daer aff geen vermaen: Daar hoef je me niet aan te herinneren (dubbelzinnig; zowel verwijzend naar 141 als (de eerste helft van) 143)
- voetnoot+
- bestellen: regelen
- voetnoot+
- quant: kerel
- voetnoot+
- weest te vreden: maak je geen zorgen
- voetnoot+
- bederven: verwoesten. 148 Ik werk mezelf nog kapot
- voetnoot+
- sloore: stakker, ook: sloerie
- voetnoot+
- spaere: het leven red
- voetnoot+
- Caere: liefje
- voetnoot+
- Nog nooit zat ik zo in de problemen
- voetnoot+
- getast: (op de tast) gepakt
- voetnoot+
- vande clock niet en wiste: geen weet heb van de tijd
- voetnoot+
- versmacht: versmoor
- voetnoot+
- beloven: prijzen
- voetnoot+
- peijsen: (voor) plan verzinnen
- voetnoot+
- reijsen: ladingen (van het meel)
- voetnoot+
- Je weet maar nooit wie daar nog van zal genieten (ironisch)
- voetnoot+
- Eén (lading) is genoeg
- voetnoot+
- schier al dat ik mach: zo goed als ik kan
- voetnoot+
- slach: val, ook: net
- voetnoot+
- gestelt: klaar
- voetnoot+
- vaeck: slaap
- voetnoot+
- schooncaertgen wel gemanieert: welgevormde schoonheid, dubbelzinnig: 1) van goede manieren, 2) van uiterlijke schoonheid
- voetnoot+
- stat: stad
- voetnoot+
- hebben te badt: profijt hebben
- voetnoot+
- ontrent: nabij
- voetnoot+
- murmereren: mokken
- voetnoot+
- faeijliegeren: laten zitten
- voetnoot+
- sloesteren: (voddige) omhulsels (eig. schillen, doppen; blijkbaar zijn de kleren van Heijn zo armoedig, dat je eigenlijk niet meer kunt spreken van kleding)
- voetnoot+
- Omdat u een welsprekende mond op uw strot heeft, zal ik u in mijn hart griffen als de liefste (ironisch)
- voetnoot+
- ontlijven: van het leven beroven (als dat niet zo was)
- voetnoot+
- so stellen: zodanig gedragen 191 als je je gedraagt naar mijn wensen
- voetnoot+
- geslacht: dubbelzinnig: 1) geslachtsdeel 2) geslacht, familie, groot: aanzienlijk
- voetnoot+
- raepen: scheppen
- voetnoot+
- gevallen (...) op mijn borst: op de keel geslagen
- voetnoot+
- quelt: kriebelt
- voetnoot+
- gelijck een reuse: vgl. reuzehard
- voetnoot+
- ten minsten: op z'n minst
- voetnoot+
- schouwe: schoorsteen
- voetnoot+
- Dat ik toch nog eens in een muizenhol zou moeten kruipen!
- voetnoot+
- vier: vuur
- voetnoot+
- rijsen een bijster getier: een woest gebrul uitbarsten
- voetnoot+
- wadt vanden groffsten: wat van het ruwe materiaal (van het meel), ook: een groffe behandeling (vgl 219)
- voetnoot+
- gaen stuijven op sijn rebben: het meel laten opstuiven op zijn ribben, ook: tekeer gaan op zijn ribben (vgl. 218)
- voetnoot+
- verdrieten: een hekel hebben aan
- voetnoot+
- tsouch: hatsjoe
- voetnoot+
- bedroghe: in de val bracht
- voetnoot+
- verekens moocke: varkenspens
- voetnoot+
- Het licht in mijn ogen dooft nu snel
- voetnoot+
- aschen: as (gebruikt voor het maken van de loog)
- voetnoot+
- gelucken: overkomen
- voetnoot+
- apo koinou: gans bloet mijn armen en mijn armen gaen mij geheel onstucken. onstucken: kapot
- voetnoot+
- quae treecken: slechte zaken
- voetnoot+
- leecken: vloeien
- voetnoot+
- niet: niets besijden: ernaast
- voetnoot+
- Tis niet vroech genoch gesorcht: Je kunt niet voorzichtig genoeg zijn
- voetnoot+
- drooch als een bockin: wordt gerookt als een bokking (gerookte haring), venvorcht: gewurgd
- voetnoot+
- beseijckten: bepisten
- voetnoot+
- gesmerten: pijn doen
- voetnoot+
- also swart als een mol: vgl. zo zwart als roet
- voetnoot+
- ellendich pol: mislukte rokkenjager, misschien ook: ongelukkige hoerenloper
- voetnoot+
- mijn siel wil mijn van achter ontsineken: vgl. De moed is me in de schoenen gezakt
- voetnoot+
- bijslaepen: met iemand slapen
- voetnoot+
- daer ick om vleijde: waar ik op had gehoopt, ook: waar ik om heb lopen te vleien
- voetnoot+
- Ik geloof dat ik tot de dag van vandaag nog nooit zo heb gejankt om mijn zonden
- voetnoot+
- Ik heb mezelf niet (meer) onder controle
- voetnoot+
- noot: nodig
- voetnoot+
- bekinne: inzie
- voetnoot+
- recht van passé: genoeg
- voetnoot+
- gestoort: lastig gevallen
- voetnoot+
-
Biechten: (Ik wil) biechten
Noch noijt quader spel: Nog nooit werd gemener spel gespeeld. (in eerste instantie van toepassing op de listen van Betje en Lippen, maar misschien ook op de klucht)
- voetnoot+
- opt stede: ter plekke
- voetnoot+
- verstuijcken mijn strote: mijn nek breken
- voetnoot+
- ijewarts: ergens
- voetnoot+
- te wercke leggen: ondernemen
- voetnoot+
- Nou, wat moet ik hier (nu eens) op zeggen?
- voetnoot+
- Wats u begeeren?: Wat wil je?
- voetnoot+
- vgl. Ik zie geen hand voor ogen
- voetnoot+
- ondancke: verdriet
- voetnoot+
- leg en luijstere: leg mijn oor te luisteren
- voetnoot+
- van vrintschap: uit vriendelijkheid bewegen: leiden (vooruitwijzing)
- voetnoot+
- rechts (...) in haeren schoot: op haar oude en vertrouwde plekje
- voetnoot+
- druck: leed
- voetnoot+
- beschicken: behandelen
- voetnoot+
- Die zich op slinkse wijze met jonge vrouwen willen verenigen
- voetnoot+
- misselijck: hachelijk
- voetnoot+
- gepaeijt: gerustgesteld
- voetnoot+
- becraeijt: uitgelachen
- voetnoot+
- slecht: makkelijk
- voetnoot+
- Al m'n ledematen zijn nu zo stijf als een plank
- voetnoot+
- cluften: grappen boven schreven: de perken te buiten
- voetnoot+
- bevolen: opgedragen
- voetnoot+
- geneucht (...) bedreven: plezier (...) beleefd
- voetnoot+
- ghij sij qualijck: je bent er slecht aan toe, misschien ook: je loopt mank
- voetnoot+
- lach ick nalijck: viel ik bijna
- voetnoot+
- Door een meisje, bij wie ik in bed wilde kruipen, ben ik (nu) gebrekkig (geworden)
- voetnoot+
- na mijn adam gaepen: naar adem happen
- voetnoot+
- So: zozeer
- voetnoot+
- isser uwer noch veele: zijn er nog meer van jullie?
- voetnoot+
- Waarom zien jullie er zo uit (eig. zijn jullie in deze staat)? Zijn jullie naar een verkleedfeestje geweest?
- voetnoot+
- slacht: lijkt op
- voetnoot+
- Dits immers slecht: Dit is wel erg eenvoudig
- voetnoot+
- uijtgerecht: beetgenomen
- voetnoot+
- lamaij: plezier
- voetnoot+
- sulck waent, hij mist: hij die ergens op rekent, loopt de boot mis, vgl.: Wie het onderste uit de kan wil, krijgt het lid op de neus. 22 vrouwen gedachten: listen van vrouwen
- voetnoot+
- rout: berouwt
- voetnoot+
- beswaerte: ellende
- voetnoot+
- blijen: grappig vinden
- voetnoot+
- abuijs: misverstand
- voetnoot+
- En jullie hebben mij ook nog nooit aangesproken.
- voetnoot+
- (En) toch is door uw toedoen mijn gezicht kapot
- voetnoot+
- zie commentaar
- voetnoot+
- quae canssen: slecht uitgevallen kansen
- voetnoot+
- staen ten verwijte: tot schande strekken
- voetnoot+
- mijn hals mocht verstuijcken: m'n nek wel had kunnen breken
- voetnoot+
- mijn daegen: van m'n levensdagen
- voetnoot+
- spel aff gedicht: (toneel)spel over geschreven, vgl. Daar zou je een boek over kunnen schrijven.
- voetnoot+
- van hier: hiervandaan
- voetnoot+
- Het zou opschudding kunnen veroorzaken in de buurt
- voetnoot+
- hout alle an een: hou elkaar allemaal vast. Dit sijn quae voeren: Dit is een beschamend optreden
- voetnoot+
- spijsen: te eten geven
- voetnoot+
- Beweecht ons: Heb medelijden met ons
- voetnoot+
- Heren, ik ken jullie slechts van gezicht, zoals (ik er) wel meer (ken)
- voetnoot+
- rechts: (nog maar) net
- voetnoot+
- totten velle toe: tot op het bot
- voetnoot+
- als blinde ossen dringen: als blinde ossen voortzeulen, vgl.: als een kip zonder kop in het rond scharrelen
- voetnoot+
- bedwingen: inhouden
- voetnoot+
- ontvlechten: uiteenzetten
- voetnoot+
- te luijen: de klok te luiden
- voetnoot+
- ambachts luij: handwerklieden
- voetnoot+
- Men zou er kwaad van kunnen denken en over mij gaan roddelen
- voetnoot+
- Onduidelijk; Nu zijn we nog niets opgeschoten, nog geen steek verder gekomen (omdat Aagje weer vertrekt) (?)
- voetnoot+
- oftmer noch aff songe: of men dichtte er nog een (spot)liedje over, zie commentaar
- voetnoot+
- en dede mijn tonge: al deed mijn tong dat niet
- voetnoot+
- clappen: doorvertellen
- voetnoot+
- Dat was daer eene: Dat was me er eentje
- voetnoot+
- gabben: spottend lachen gecken en gabben: dubbel en dwars liggen van het lachen
- voetnoot+
- wadt lach aent schrabben?: wat zou het voor zin hebben om dit (uit ons geheugen) te schrappen?
- voetnoot+
- roeren sijnen snatere: z'n kwek opentrekken
- voetnoot+
- gaet te gronde: naar de bodem zinkt
- voetnoot+
- Dit verkies ik boven de hele omtrek van Holland
- voetnoot+
- vercoelen: koud worden
- voetnoot+
- letten: last bezorgen
- voetnoot+
- Wadt nu ten rade: Wat nu te doen?
- voetnoot+
- consten: (rederijkers)kunst. wijt befaempt: alom beroemd