Bzzlletin
Proza
Literatuur is kunst!
Over de verrassende Revisor-opvattingen
In Vrij Nederland van 14 juli 2001 besprak ik het toen net verschenen nummer van De Revisor (nummer 2), dat als titel ‘Zoals het is’ had meegekregen. In dat nummer van De Revisor pleiten de verschillende medewerkers en redacteuren vóór literatuur om de literatuur en wordt er ferm stelling genomen tégen de literatuur die beschrijft wat de schrijver heeft door- of meegemaakt. Ik vond (en vind) het geen goed nummer. Natuurlijk ben ik ook voor de literatuur om de literatuur (wat dat dan ook precies mag betekenen), maar ik stel me tevens op het standpunt dat als je dan toch een pleidooi voor de literatuur wilt houden, je dit ook zo goed mogelijk moet doen. Dus in de vorm van mooie essays die een zekere stilistische kwaliteit hebben, en die fraai van vorm en compositie zijn. Want -en dat ben ik met de heren die in de redactie van De Revisor zitten helemaal eens - literatuur ís stijl, vorm en compositie (ik ben geneigd om daar ook inhoud aan toe te voegen, maar laat ik niet overal een punt van maken). Enfin: gevoel voor stijl, vorm en compositie vond ik in de verschillende stukken nauwelijks terug. Mijn bezwaar was dus dat ik de stukken slecht geschreven vond. Inhoudelijk had ik er weinig tegen in te brengen. Het zou ook raar zijn geweest als ik het met de inhoud van de stukken in De Revisor oneens was geweest. Immers: de redactie van BZZLLETIN (waarin ik zelf zitting heb) had precies een jaar eerder - in een themanummer met als titel ‘Autobio’ - precies hetzelfde beweerd. En dat was (en is) dus precies mijn tweede bezwaar tegen het nummer van De Revisor. het nummer is een slecht uitgevoerde herhalingsoefening. Tot dusver is er niet zo heel veel aan de hand: een literair tijdschrift maakt een nummer met een bepaald thema en een jaar later komt er een ander literair tijdschrift met
een nummer met precies hetzelfde thema. Ik meld in Vrij Nederland dat ik de tweede poging de minst geslaagde vind (zonder BZZLLETIN expliciet te noemen, want zo ordinair ben ik nou ook weer niet). En dan gaat het mis. De redactie van De Revisor blijkt kwaad te zijn en voelt zich genoodzaakt in Vrij Nederland te reageren. Maar liefst drie man (Menno Lievers, Ilja Leonard Pfeijffer en Allard Schröder) ‘slaan terug’ (Vrij Nederland, 28 juli 2001). ‘De polemiek schuwen we ook niet,’ schrijven ze dapper. En waar bestaat die polemiek uit? Lievers, Pfeijffer en Schröder branden los: ‘We vinden de kritiek van Jeroen Brouwers op De Revisor twintig jaar na dato nog steeds bespottelijk.’ Dit wordt een rare polemiek. Bedoelen Lievers, Pfeijffer en Schröder nu echt dat Brouwers twintig jaar na dato kritiek heeft gehad op De Revisor? Voort gaan ze: ‘We gaan het beginselloze gezanik van Arnon Grunberg aan de kaak stellen.’ Praatjesmakerij, want iets is pas gedaan als het gedaan is. ‘Arie Storm is iemand die al eens een boek uitgegeven heeft gekregen.’ Ik heb drie romans gepubliceerd, dat zijn er drie meer dan Pfeijffer en Lievers hebben gepubliceerd, want die staan op een gezamenlijke totaalscore van nul. En voort gaan ze: Arie Storm neemt het op voor ‘ambachtsschoolproza, zoals dat beoefend wordt door Karel Glastra van Loon, Kees van Beijnum, Pauline Slot’. Pardon? Waar dan? Jeroen Brouwers heeft er eens op gewezen dat een polemist ervoor moet zorgen dat de feiten die hij noemt inderdaad kloppen.
‘Literatuur is kunst!’ schrijven Lievers, Pfeijffer en Schröder. Ja, en als je in de regen staat, word je nat. Literatuur is inderdaad kunst, maar dit impliceert niet dat