De wereld als museum
Wat Het boek der getuigenis een opmerkelijke roman maakt binnen het oeuvre van Banville is dat de hoofdpersoon op eigen kracht op zoek gaat naar en beslag weet te leggen op ‘verboden kennis’. In andere boeken worden zij hiertoe verleid door een duivelse figuur, een mefisto, zoals in de roman met die naam -het hier al genoemde en in 1986 verschenen Mefisto; waarin de roodharige Felix die rol op zich neemt -, maar zoals ook in de meest recente roman van Banville: The Untouchable (bij uitgeverij Atlas in vertaling verschenen onder de titel De onaanraakbare), waarin hoofdpersoon Victor Maskell voor zijn rol als dubbelspion kiest als hij hiertoe definitief wordt aangezet door wederom een enigmatische Felix: Felix Hartmann, ‘een Hongaar van Duitse en Slavische af komst’.
Verder spelen alle motieven weer een rol die dat ook in Het boek der getuigenis deden. Op een gegeven moment krijgt Victor Maskell zelfs eenzelfde verwijt te horen als Frederick Montgomery uit Het boek der getuigenis voor de voeten zou kunnen worden geworpen: ‘Het probleem met jou, Vic, [...] is dat je de wereld ziet als een reusachtig museum waarin te veel publiek is toegelaten.’ Net als Frederick beschouwt Victor zijn medepersonages als museumstukken en zoekt hij zijn gelijken tussen op schilderijen afgebeelde figuren. Zijn liefste bezit is dan ook een schilderij: De dood van Seneca van Poussin.
De eerste keer dat dit schilderij in De onaanraakbare wordt genoemd, legt Victor Maskell óók meteen een link met het bijbelse verhaal van de zondeval. Oog in oog met het schilderij is hij verbaasd door de afmetingen ervan: ‘Het effect is onthutsend, net als wanneer je de bijbel opslaat en ontdekt dat het hele verhaal van bijvoorbeeld de verbanning uit de hof van Eden in een handvol bijbelverzen wordt afgehandeld. [Het schilderij leek] een kort moment niet alleen kleiner van afmetingen maar ook van... hoe zal ik het noemen... substantie [...].’ Victor voelt prompt ‘een vreemde, kort vlammende pijnscheut’.
Het spel -als dit woord tenminste niet al te vrijblijvend klinkt - dat Banville met zijn personages speelt, is dat hij ze niet alleen allerlei concrete misdaden laat begaan (roof, ontvoering, moord, dubbelspionage), maar dat hij ze ook overtredingen laat begaan die meer abstract van aard zijn. Frederick en Victor krijgen kennis van zaken die ze niet aangaan (ze realiseren zich vroeg of laat dat ze personages in een roman zijn), en verder schatten ze hun medepersonages niet op waarde en óverschatten ze figuren op schilderijen. Ze komen daardoor naast hun eigen wereld te staan. Frederick merkt in Het boek der getuigenis op dat hij zich misplaatst voelt, want ‘alleen ik speelde geen rol’. Victor voelt zich de onaanraakbare waarnaar de titel van de roman die over hem gaat verwijst. Frederick wordt - tot zijn eigen opluchting - uiteindelijk in de boeien gesloten. Het schilderij De dood van Seneca, Victors kostbaarste bezit, blijkt vals te zijn. Victor ziet dan geen andere oplossing dan zelfmoord: ‘Door mijn hoofd of door mijn hart? Tja, dat is de vraag. Vader, de poort staat open.’ Als de wereld een groot museum is vol vervalsingen, dan kun je hem inderdaad maar beter zo snel mogelijk verlaten.
Gabriel Swan, het hoofdpersonage uit Mefisto, legt zich uiteindelijk ook bij de feiten neer en neemt zich voor niet meer ernaar te streven het wereldgeheim in een glanzende wiskundige formule te vangen: ‘Ik zal niet meer doen zoals vroeger. Nee. In de toekomst zal ik de dingen, zal ik proberen de dingen over te laten aan het toeval.’ Wat Gabriel toeval noemt, is natuurlijk in werkelijkheid de schrijvershand van John Banville, die, hoewel onzichtbaar, overal aanwezig is.
Josje Kraamer (1964) is redacteur van BZZLLETIN.