| |
| |
| |
Joris van Groningen
Eetlezen
Over Hoffman's honger
Al een jaar na het doorbreken van de Berlijnse Muur publiceerde Leon de Winter als eerste Nederlandse schrijver met Hoffman's honger (1990) een roman waarin dit gegeven centraal staat. In het neerhalen van het IJzeren Gordijn vindt het verhaal niet alleen zijn culminatiepunt, maar het fungeert vooral als een metafoor voor het verbinden van onoverbrugbaar geachte tegenstellingen. De held Felix Hoffman, diplomaat in Praag, kan zich aan het eind verzoenen met de schisma's die zijn leven dreigden te verwoesten en weet zijn lot te aanvaarden.
Deze twee motieven verbindt ook Nelleke Noordervliet in De naam van de vader (1993) aan de val van de Muur. Al vormt de omwenteling in haar roman juist de aanleiding voor de hoofdpersoon om in het Oostblok op onderzoek uit te gaan, ook zij weet de last van het verleden van zich af te schudden. Na de ontmoeting in de voormalige DDR met haar onbekende vader die in de Tweede Wereldoorlog als soldaat in Nederland was gestationeerd, komt zij tot bezinning: aan het eind van de roman neemt zij de verzorging op zich van haar moeder, een moffenhoer dus, voor wie zij zich haar leven lang heeft geschaamd.
Ook voor Felix komt met de val van de Muur pas een eind aan de oorlog. Voelt hij zich afgesneden van het verleden doordat zijn ouders het slachtoffer werden van de jodenvervolging, de dood van zijn beide kinderen, de tweeling Esther en Mirjam, ontneemt hem zijn toekomst. Esther sterft, driejaar oud, aan leukemie - een dood die Mirjam als de verwezenlijking van een heimelijke wensdroom beschouwt. Vanwege haar schuldgevoelens over de dood van haar zuster pleegt zij jaren later zelfmoord door een overdosis heroïne te nemen. Fungeert de dood van zijn kinderen als een spiegel van die van zijn ouders, beide gebeurtenissen reflecteren aldus een tegenstelling tussen individuele lot en de rol die iemand door de geschiedenis wordt opgelegd. Waar zich in de dood van de tweeling een persoonlijke tragedie aftekent, daar weerspiegelt de dood van zijn ouders de geschiedenis van een heel volk.
Door de oorlog valt het leven van Felix in tweeën uiteen, een splitsing die door de Berlijnse Muur wordt verbeeldt. In de roman wordt dit uitgewerkt aan de hand van een groot aantal tegenstellingen die Felix met elkaar probeert te verbinden, wat hem uiteindelijk ook lukt. De frictie tussen het individuele en het historische lot komt ook tot uiting in categorische twee-delingen als lichaam en geest, heden en verleden, fictie en werkelijkheid. Met de Muur wordt ook de façade geslecht waar hij zich als diplomaat jarenlang achter verborgen heeft gehouden. Zijn betrokkenheid bij een spionagezaak kan in dat verband worden aangemerkt als een poging de patstelling te doorbreken en een einde te maken aan zijn vertwijfeling.
| |
Het omgekeerde geschiedenisboek
De wanhoop waaraan Felix ten prooi is geraakt sinds het overlijden van Esther heeft geresulteerd in een verstoring van natuurlijke processen. Al jaren lijdt hij aan slapeloosheid. Niet tot dromen in staat kan hij de dood van Esther en Mirjam niet verwerken. De leegte die zij in hem hebben nagelaten compenseert hij door overmatig te eten. Gedachteloos vermaalt hij de vaak exquise gerechten die van recepties en diners zijn overgebleven of speciaal voor de gelegenheid in huis zijn gehaald. Felix verstouwt tijdens zijn nachtelijke waken enorme hoeveelheden kaviaar, ganzenlever en haring, maar ook - als het zo uitkomt - eenvoudige diepvriesmaaltijden, en spoelt alles weg met de nodige drank. Kan hij door zijn slapeloosheid het verdriet niet kan verwerken, evenmin lukt het hem voedsel te verteren. Zich ontlasten is een moeizaam, langdurig
| |
| |
en pijnlijk proces. Tenminste, als hij daaraan toe komt; want meestal leegt hij zijn maag door zijn mond. Felix kampt met een geestelijke constipatie, die een normale spijsvertering belemmert; het kotsen geeft uitdrukking aan zijn walging. Zijn onverzadigbare honger is te beschouwen als een compensatie voor het verwaarlozen van zijn geest, zoals ook blijkt uit het leesvoer dat hij bij zijn nachtelijke maaltijden tot zich neemt. In tegenstelling tot het veelal delicieuze eten en drinken bestaat zijn lectuur hoofdzakelijk uit troep. Naast de goedkope thrillers van een boekenclub, leest hij vooral ‘kilo's reclamemateriaal.’ Juist het ontbreken van een substantiële inhoud maakt ze voor Felix van belang:
Het maakte niet uit of het over damesondergoed of doe-het-zelfbadkamers ging. Ze [advertenties -JvG] hadden hem gered van de waanzin, simpelweg doordat ze zijn aandacht leidden naar gewone alledaagse dingen als koffiezetapparaten en supersonische stofzuigers. Daardoor was hij bij machte zijn gedachten te bundelen en de waanzin van de nacht op een afstand te houden.
Zijn overdreven honger wijst erop dat hij lichaam en geest met elkaar verwart. Dit wordt verbeeld door het ‘omgekeerde geschiedenisboek’ dat hij zich ooit had voorgenomen te schrijven om zijn slapeloze nachten te vullen, een ‘bundel essays waarin hij een nieuwe vorm van nihilisme zou gaan prediken, voorbij alle geloof en ideologie, ter meerdere glorie van het nuchtere consumentendom.’ Zijn opstellen vormen een pleidooi voor het lichaam. Wat Felix vermoedelijk wilde laten zien, is hoe de ontwikkeling van de wereld was uitgemond in de verabsolutering van de consumptie; door de overvloedige welvaart is iedere immateriële behoefte terzijde geschoven. Het omgekeerde geschiedenisboek bevat dus eigenlijk een zelfportret van Felix. Meer dan dat is de beschrijving van de opstellen een mise en ambîme waarin de verhaalwereld wordt gespiegeld. Hoffman's honger valt te lezen als een omgekeerde geschiedenis, zoals ook valt op te maken uit de manier waarop Felix lichaam en geest verwisselt of zijn spijsvertering omdraait. Verandering in zijn leesgewoonten kan eveneens worden beschouwd als een poging het verloop van zijn leven om te keren en het natuurlijke evenwicht tussen lichaam en geest te herstellen.
Na posten in Lima, Rio, Houston en Khartoum te hebben bezet krijgt hij in de nadagen van zijn carrière, negenenvijftig jaar oud, alsnog de promotie waar hij op grond van zijn staat van dienst in zekere zin recht heeft en wordt, door toedoen van een hooggeplaatste vriend, als ambassadeur gestationeerd in Praag. Daar vindt hij in de ambassadewoning een door een van zijn voorgangers achtergelaten exemplaar van Verhandeling over de verbetering van het verstand, een traktaat van zeventiende-eeuwse filosoof Baruch de Spinoza.
Dat Felix nu opeens zijn honger stilt met filosofie komt doordat Spinoza op de afbeelding voorin rust uitstraalt. Zijn nieuwsgierigheid is gewekt en wordt bevestigd wanneer hij begint te lezen: ‘De openingszin van Spinoza's Verhandelingwas de meest curieuze die hij ooit had gelezen.’ Het is een lange zin, die aan het begin van het tweede hoofdstuk wordt geciteerd. Eerst stelt de filosoof vast dat alle dagelijkse voorvallen ijdel en futiel zijn en verklaart dat hetgeen hem angst inboezemt alleen goed of kwaad is in zoverre de ziel erdoor wordt beroerd. Vervolgens komt hij tot het besluit om te onderzoeken of er toch geen ‘waarachtig goed’ bestaat, dat hij zich zou kunnen verwerven om te kunnen ‘genieten in een voortdurende en maximale vreugde.’ Wat Felix intrigeert, is wellicht de vanzeif-sprekendheid waarmee Spinoza zijn wetenschappelijk methode om het verstand te verbeteren aan een gevoel van geluk verbindt - geluk dat voor Felix vooralsog niet is weggelegd. Dat zijn naam de gelukkige betekent, moet dan ook allereerst ironisch worden uitgelegd.
| |
Koude oorlog
Spinoza's wetenschappelijke methode dient om tot waarachtige kennis te komen - kennis die de grondslagen van de natuur blootlegt. Allereerst is het zaak de verschijnselen in delen te ontleden. Makkelijk is het niet, en Felix is bepaald geen intellectueel, zoals hij te kennen geeft. Verbeten zet hij zich dan ook aan het doorgronden van de tekst, steeds zoekend naar
| |
| |
overeenkomsten met voorvallen uit zijn eigen leven. Zijn herinneringen wijzen op een verbroken eenheid. Daarop wijst niet alleen de dood van zijn ouders, maar ook die van zijn dochters, de tweeling, die als natuurlijke eenheid van elkaar werd gescheiden. Daarnaast loopt, net als in Europa, ook een IJzeren Gordijn door zijn huwelijk met Marjan, met wie hij weliswaar samenleeft, maar in een gewapende vrede of koude oorlog. Zij slapen al jarenlang apart en hun samenzijn heeft alleen nog maar een plichtmatig, officieel karakter.
De bestudering van Spinoza's verhandeling kan worden opgevat als een onbewuste poging weer met Marjan in contact te komen. Zij werkt namelijk aan een studie over Joost van den Vondel, die net als Spinoza leefde in de zeventiende eeuw. Dat haar onderzoek deze periode bestrijkt, duidt erop dat zij zich ook niet van het verleden kan losmaken - een gedachte die berust op een parallel met Vondels leven. Ook hij heeft twee kinderen verloren. Hoezeer Marjan in het verleden blijft steken komt naar voren in het moeizame verloop van haar onderzoek. Zij zal het boek waaraan ze intussen al twintig jaar werkt niet voltooien. Aangezien zij al vanaf haar trouwen Vondels poëzie bestudeert, lang dus voordat Esther overleed, lijkt de keuze van haar onderwerp een prelude te zijn op de latere gebeurtenissen, alsof zij voorvoelde wat haar te wachten stond - althans zo vat Felix het op. In zijn optiek doorloopt Marjan de geschiedenis in omgekeerde richting. Dit blijkt ook uit een andere overeenkomst tussen Marjan en Vondel: evenals de dichter heeft zij zich laten bekeren tot het katholicisme. Zij bezit daarmee geloof waar Felix slechts twijfelt kent. En zoals zij op één lijn staat met Vondel, zo kan Felix worden vereenzelvigd met Spinoza. Houdt Felix zich als diplomaat tijdelijk bezig met filosofie, omgekeerd was de geleerde bij wijze van uitzondering als onderhandelaar betrokken bij de politiek van de Republiek; hij voerde vredesbesprekingen met de Fransen die destijds de Zuidelijke Nederlanden hadden bezet. Bovendien kan Spinoza's filosofische methode ook worden beschouwd als een omgekeerde geschiedenis van lichaam en geest. Terwijl contemporaine filosofen zich op God beroepen om de wereld te verklaren, daar neemt Spinoza juist de natuur als uitgangspunt. Aldus neemt hij het niet de geest, maar het lichaam als leidend beginsel.
Toch brengt de plotselinge interesse van Felix voor de zeventiende eeuw hem niet onmiddellijk nader tot Marjan. Veeleer benadrukt die hun afstand tot elkaar. Felix bedenkt zich dat toen Spinoza werd geboren, Vondel al een man op leeftijd was en hij vraagt zich af of zij elkaar ooit hebben ontmoet.
| |
Ardennerham
Het zoeken naar waarachtige kennis hangt voor Felix nauw samen met het inzicht waarvan Esther op haar sterfbed getuigde: ‘Ik weet't, papa...’ Meer kan ze daar -jong als ze is - niet over zeggen en even later sterft ze. Wat kan zij geweten hebben, vraagt Felix zich herhaaldelijk vertwijfeld af. Het is natuurlijk een godsonmogelijke, niet te beantwoorden vraag waarover Spinoza hem evenmin uitsluitsel kan geven. Misschien bezat Esther de wijsheid van Wittgenstein uit wiens Tractatus logicus filosoficus Felix de slotzin is bijgebleven: ‘dat je beter kunt zwijgen over de dingen waarover je niet kunt spreken.’
Met de herinneringen aan de dood van Esther komen ook die aan de zelfmoord van Mirjam naar boven. Zij beschouwde, zoals gezegd, de dood van haar tweelingzus als de verwezenlijking van een heimelijke wensdroom, iets wat ze zichzelf nooit heeft kunnen vergeven. Uiteindelijk leidde dit, vijftien jaar later, tot haar zelfmoord. Deze geschiedenis krijgt in de periode dat het verhaal zich afspeelt nog een vervolg. Wanneer Felix voor overleg wordt teruggeroepen naar Den Haag hoort hij van zijn vriend op het departement dat Mirjam de hoofdrol speelt in een pornofilm. Felix gaat deze film, Ardennerham geheten, bekijken in een ranzige bioscoop en staat na een kwartier walgend weer op de straat. Natuurlijk is hij allereerst aangedaan door het treurige besef dat hij niet heeft kunnen voorkomen dat zijn dochter is afgegleden en uiteindelijk zichzelf heeft vernietigd. Zijn schuldgevoelens om zijn falen worden bovendien verergerd doordat haar optreden hem heeft opgewonden. De titel van de film lijkt wat dat betreft een wrange verwijzing naar zijn honger.
Het zien van de film brengt een omslag teweeg. Felix
| |
| |
onderneemt daadwerkelijk actie om de impasse waar hij zich in bevindt te doorbreken. Hij besluit alle kopieën op te kopen die van de film in omloop zijneen gegeven dat niet zonder ironie is, aangezien Mirjam vlak voor haar dood verder alle foto's en films heeft vernietigd, die tijdens haar leven van haar zijn gemaakt. Al even ironisch is dat hij de filmrollen moet betalen met de opbrengst van zijn kostbare collectie Cobra-schilderijen die hij in een kluis bewaart als oudedagsverzekering. Wat dat betreft laat de transactie zich lezen als een omgekeerde geschiedenis van lichaam en geest. Felix keek nooit naar de doeken om, hetgeen op de ontkenning van de geest of hogere waarden wijst; nu krijgt hij voor zijn zeldzame collectie een film terug waarin het lichamelijke wordt gebanaliseerd of zelfs ontheiligd. Zonder het zich te realiseren, compenseert Felix zijn aanvankelijke ontkenning van andere dan fysieke waarden door de film een religieuze betekenis te verlenen.
Bij het bekijken van de film ervaart hij een ‘Bijbelse Schaamte’. Mirjam heeft, om het in vergelijkbare termen te formuleren, de tempel van haar lichaam ontheiligd - een schending die haar vader nu ongedaan tracht te maken of in ieder geval probeert te bezweren teneinde het natuurlijke evenwicht te herstellen. Misschien gaat het te ver om te beweren dat de kluis waarin hij één exemplaar van de film bewaart een ‘heilige der heiligen’ is. Toch lijkt Felix van de schatplaats een tempel te maken waarin een geheim verborgen ligt dat door niemand mag worden bekeken. In dat opzicht kan de filmspoel - ook op grond van zijn vorm - worden vergeleken met de rollen van de Thora, het joodse tempelgeheim. Aldus verwordt met de transactie datgene wat uniek en spiritueel is tot koopwaar, terwijl het seculiere, vulgaire lichaam tot een religieus object wordt verheven. De aanschaf van de filmrollen verbeeldt daarmee een onbewuste poging om de verbroken eenheid van lichaam en geest te herstellen. Van het ontheiligde lichaam zou Felix weer een tempel willen maken, een spiritueel bouwwerk. Waar Mirjam zich op een geperverteerde wijze blootgeeft (zij heeft zich nooit kunnen uiten), daar tracht hij via het lichaam door te dringen tot zijn geest. De hele episode brengt hem tot het besef te moeten veranderen:
Hij moest zich zuiveren. Zijn ziel, zijn verstand, zijn lichaam. Maar hij wist dat hij er de kracht niet voor had. Liever vergiftigde hij zichzelf. Als zijn kinderen geen recht hadden op leven dan had hij het zeker niet. [...]. Hij had geen recht op leven, maar hij kon er evenmin een einde aan maken. Wat zijn kinderen was ontnomen mocht hij niet als iets waardeloos verwerpen.
Twijfels en angst weerhouden hem vooralsnog de geest weer toe te laten tot zijn lichaam. Hij durft dan ook ‘de confrontatie met Spinoza niet meer aan.’ Het evenwicht is dus niet hersteld. Zijn dwangmatige consumptie heeft vooralsnog de overhand. Hij mag dan, zoals het bovenstaand citaat ook aangeeft, de behoefte tot verandering voelen, voordat de noodzaak daartoe werkelijk tot hem doordringt, lijkt hij zichzelf, net als Mirjam, al te hebben vernietigd. Na op een receptie van de Italiaanse ambassade te zijn ingestort door in hoog tempo cocktails achterover te slaan, laat hij zich naar huis rijden om daar het zuipen voort te zetten, wat resulteert in een hartaanval. Met deze aanslag op zijn lichaam geeft de geest een duidelijk signaal af dat zij niet langer kan worden genegeerd. Nog tijdens zijn verblijf in het ziekenhuis begint hij weer in het traktaat te lezen.
| |
The open society and its enemies
De verwikkelingen rond de film preluderen op de spionagezaak waarin Felix vervolgens verzeild raakt. Deze affaire brengt hem, na zijn hartaanval, weer terug bij het heden en - uiteindelijk - bij de werkelijkheid terug, alles uiteraard in de vorm van een omgekeerde geschiedenis. Het spionageverhaal is van zichzelf trouwens al een omkering van de episode over Mirjam. Lag in dat deel de nadruk op de verwording van het lichaam, in het spionageverhaal valt het accent op de verwrongen ratio. De beide verhalen worden met elkaar verbonden door het bezoek dat Felix brengt aan de Italiaanse ambassade. Daar ontmoet hij een Tsjechische dubbelspionne die hem redt. Allereerst helpt zij Felix bij te komen als hij is flauw gevallen en vervolgens stuurt zij hem met een taxi naar huis. Zij heet Irene Nova, wat zoveel wil zeggen als
| |
| |
‘nieuwe vrede’. Haar naam bevat zowel een toespeling op de val van de Muur als op de rust die Felix bij haar zal vinden.
Irene werkt voor de Amerikaanse inlichtingendienst onder een journalistieke dekmantel. Zij benadert Felix voor een interview dat na zijn ontslag uit het ziekenhuis plaatsvindt. Hij ontmoet haar verschillende keren en wordt op haar verliefd, dankzij of juist ondanks het besef dat Irene een substituut van Mirjam is. Als zijn dochter was blijven leven, zou zij even oud zijn als Irene nu is - een jaar of negenentwintig. Berust de hartstocht van Felix op zijn heimelijke en van schaamte vervulde verlangen met Mirjam te slapen, hij koopt deze seksuele honger af door Irene een, zeker voor Tsjechische begrippen, astronomisch bedrag te betalen om met hem naar bed te gaan. Evenals Mirjam lijkt hij daarmee liefde tot een consumptieartikel te reduceren. Tegelijkertijd kan zijn verhouding met Irene worden beschouwd als een boetedoening: juist door het navolgen van zijn dochter lijkt hij zijn fysieke balans weer enigszins te herstellen. Hoe dit ook zij, na met Irene naar bed te zijn geweest, valt Felix voor het eerst in twintig jaar in een diepe slaap. Bij haar komt hij tot rust.
Het kost haar daarom niet veel moeite hem over te halen mee te werken aan het plan van de CIA om valse, maar niet van echt te onderscheiden technologische informatie te verkopen aan de Tsjechen in ruil waarvoor zij Irene naar het westen zullen laten gaan. Felix' aandeel bestaat uit het bewerken van zijnjeugdvriend Hein Daamen, die in financiële moeilijkheden verkeert en deze zogenaamde informatie moet ontvreemden. Vervolgens zal Felix zelf optreden als koerier, een rol die hem vanwege zijn diplomatieke onschendbaarheid geen moeilijkheden zal opleveren.
Hij gaat omwille van zijn hervonden slaap op het voorstel van Irene in, ook al omdat er geen risico's aan de opdracht zijn verbonden en hij bovendien een vriend uit de brand kan helpen. Door mee te doen wordt Felix slachtoffer van een Amerikaans plan om Irene tegen valse informatie uit te wisselen - ook dat is te zien als een ruil van lichaam tegen geest. De valse gegevens worden door de inlichtingendienst vervaardigd. Het zijn zogenaamde ‘stripverhalen’, die worden bedacht door John Marks - ‘de beste scenarioschrijver van de Verenigde Staten’, zoals hij zichzelf noemt. Felix belandt dus in een fictieve werkelijkheid. Parallel daaraan leest hij in het traktaat dat fictie tot onwaarachtige inzichten leidt.
Niet alleen Felix en de Tsjechen worden misleid, ook de Amerikanen komen bedrogen uit. Hun plannen berusten op paranoïde denkbeelden over een werkelijkheid die ze zelf gecreëerd hebben. Zij wantrouwen Irene van wie Marks denkt dat zij door de Tsjechen is ‘gedraaid’ - zij zou dus een driedubbelspionne zijn. Marks verbeeldt de Amerikaanse paranoia tegen het communisme. Zijn idee dat Irene niet betrouwbaar is, wordt bevestigd door Freddy Mancini - maar Marks heeft hem vooraf zelf de suggestie aan de hand gedaan.
Freddy Mancini is de karikatuur van de dikke Amerikaanse toerist op vakantie in Europa. Bij zijn bezoek aan Praag woont hij toevallig de ontvoering bij van een Amerikaanse agent. Vervolgens wordt hij in Washington ondervraagd door Marks die hem de suggestie aan de hand doet dat de duistere figuur in de auto een vrouw zou zijn - Irene dus. Mancini weet het niet, maar hij is na de langdurige, dagenlange verhoren murw gemaakt en begint te twijfelen aan wat hij tijdens die donkere nacht heeft gezien. Uiteindelijk bevestigt Mancini het vermoeden van Marks door te vertellen dat een droom hem opeens alle details zou hebben onthuld. Vervolgens verheft Marks zijn veronderstelling tot waarheid wanneer Mancini met zijn informatie naar de Tsjechen stapt om in ruil daarvoor zijn vrouw te laten vermoorden, die hem heeft verlaten vanwege zijn onverzadigbare eetlust. Hij is iemand die aan niets anders dan aan eten kan denken. Zijn eetgewoonten en landverraad bestempelen hem tot een evenbeeld van Felix, met dit verschil dat Mancini's honger geen filosofische dimensies kent en slechts vraatzucht is. Mancini voldoet daarmee aan de beschrijving van het ongebreidelde consumentisme ‘voorbij alle geloof en ideologie’, dat Felix in zijn opstellen wilde beschrijven. Deze essays waren bedoeld ‘om er Popper mee naar de kroon te steken.’ Houdt deze wetenschapsfilosoof in The open society and its enemies (1945) een pleidooi voor het ondogmatische denken dat kenmerkend zou zijn voor de westerse beschaving, uit de beschrijving van de spio- | |
| |
nagezaak - belichaamd door Mancini en Marks -wordt duidelijk dat De Winter daar een kritische kanttekening bij plaatst. Zowel Marks als Mancini vormen een bedreiging voor de zogenaamde open maatschappij doordat geen enkele hogere waarde wordt erkend. Marks verbeeldt een doorgeslagen vorm van rationaliteit. Hij is een technocraat die zichzelf voorhoudt op zoek te zijn naar waarachtige kennis, zoals
tijdens het verhoor van Mancini blijkt. Maar zijn scripts leiden tot een verwrongen, visie op de werkelijkheid.
Marks heeft een verwrongen geest, wat in Hoffman's honger uiteraard een lichamelijke dimensie wordt gegeven. Het idee de wereld te moeten zuiveren van het communisme heeft bij Marks tot een overdreven smetvrees geleid. Uit angst voor stof en vuil heeft hij zijn huis hermetisch afgesloten. Hij verdraagt geen enkele aanraking. Wanneer hij bij een kleine aanrijding zijn rijbewijs moet afgeven, laat hij het document naderhand ontsmetten. Mogelijk wijst het gegeven dat Mancini eigenaar van een keten wasserettes is eveneens op smetvrees.
| |
Liturgie
Aan de hand van beide figuren wordt ook een omgekeerde geschiedenis vertelt, namelijk het verhaal over de Amerikaanse vrijheid die is uitgemond in zielloos consumentisme en angst. De droom is letterlijk een fantasie geworden. Veelzeggend in dat verband is dat Marks zich een scenarioschrijver noemt. Hij vertoont daarin trouwens een gelijkenis met Felix toen deze serieus werk maakte van zijn geschiedenisboek. In de manier waarop hij destijds zijn aantekeningen op ‘reusachtige prikborden’ had gehangen om de structuur van zijn bundel te bepalen, doet hij denken aan Marks; ook deze heeft een wand waarop hij zijn fiches heen en weer schuift.
Op grond van deze overeenkomst dringt de gedachte zich op dat de scenarioschrijver van de inlichtingendienst de positie van de verteller in het boek verbeeldt; de schrijver creëert in zijn roman een wereld die is opgebouwd uit zowel de verzinsels van Marks als de opstellen van Felix. En dat is weer te beschouwen als een allusie op het genre: Hoffman's honger is een filosofische roman waarin de schrijver lichaam en geest met elkaar probeert te verbinden. De samenhang tussen beide is voor De Winter kennelijk in het schrijven zelf gelegen: het boek is het lichaam waarin de geest gestalte wordt gegeven. De held van het verhaal zal naar de geest blijven zoeken, hoewel hij zich met deze uitkomst weet te verzoenen.
Het slot van de roman is dan ook min of meer positief te noemen, een zeldzaamheid. Hoewel het gegeven dat Irene naar het westen kan uitwijken lood om oud ijzer lijkt te zijn en de Muur bovendien over niet al te lange tijd toch zal vallen, lijkt Felix daardoor niettemin de last van het verleden te hebben afgeschud. Met het vertrek van Irene Nova lijkt Felix ook van Mirjam afscheid te hebben genomen. Felix heeft boete gedaan, ookdoorzijn landverraad. Gezuiverd is hij daardoor niet, wel heeft hij zijn radicale twijfel overwonnen, al krijgt hij daarvoor geen zekerheden terug. Tot zijn ergernis en stomme verbazing eindigt het traktaat van Spinoza met de opmerking dat ‘De rest ontbreekt.’ Het open einde van de verhandeling doet denken aan de laatste woorden van Esther waarmee zij van een diepgaand, maar onuitgesproken inzicht getuigde. Veel opgeschoten lijkt Felix al met al niet, tot opeens het besef tot hem doordringt dat de wetenschappelijke methode van de filosoof wel eens een vorm van liturgie zou kunnen zijn. Deze gedachte komt bij hem op wanneer hij in een laatste poging het natuurbegrip van Spinoza te doorgronden dat vervangt door God. Meer dan een definitieve oplossing of verklaring verlangt Felix dat Spinoza hem ‘weer kon leren bidden.’ Aldus vindt hij, via omkering van Spinoza's methode, een oplossing voor zijn dilemma en keert terug tot de joodse tradities aan de hand waarvan hij zijn plaats in de geschiedenis kan bepalen. Ze vervullen hem met een nieuwe hoop, een innerlijke rust of vrede - hoewel een zekere deemoed aan deze bezieling niet vreemd is.
Dat Felix geen definitief inzicht krijgt, heeft een pendant in zijn onvolledige perspectief op de gebeurtenissen. Zo weet hij niet dat zijn vrouw Marjan jarenlang informante van de Amerikaanse inlichtingendienst is geweest en een affaire had met Marks. Evenmin weet hij van haar enigszins duistere aandeel in de spionagezaak. Zij vervulde daarin een rol op de ach- | |
| |
tergrond en had de hand in het bespoedigen van het verloop van de transactie door contact op te nemen met Hein Daamen. Wat haar beweegredenen zijn, wordtniet helemaal duidelijk. Misschien voelt zij zich eenvoudig weer tot Felix aangetrokken nu zijn lichaam weer in balans is en zijn geest tot rust is gekomen. Na een laatste ontmoeting met Marks heeft ook Marjan het verleden achter zich gelaten. Felix en zij maken zich op voor wat hen van de toekomst rest. Hoewel zijn landverraad is ontdekt, wordt hem toch ‘eervol’ ontslag verleend. Hij laat zich ontoerekeningsvatbaar verklaren, zodat de zaak in de doofpot kan worden gestopt. Aan het slot begint hij aan het hoofdwerk van Spinoza, De ethica- een boek dat hem vooral bevalt vanwege de ‘talmoedische zinnen.’ De honger blijft, maar hij klemt zijn kaken stijf op elkaar om te kunnen beginnen aan zijn eerste gebed. Niemand kan horen wat hij zegt, alleen de geest die weer tot het lichaam is teruggekeerd.
Joris van Groningen (1962) is neerlandicus. In het vorige nummer van BZZLLETIN publiceerde hij een artikel over Kees 't Hart.
|
|