Werkelijkheid in het klein
De televisie van Jean-Philippe Toussaint kan in het verlengde worden gezien van de radioroman Chaos en Rumoer van Joost Zwagerman en de televisieroman Dubbelster van Gerrit Komrij. Maar waar Zwagerman en Komrij hun pijlen vooral richten op hóé radio en tv worden gemaakt, en welke invloed dat heeft op de makers ervan, gaat de aandacht van Toussaint uit naar de invloed van de televisie op de kijker. Toussaint benadrukt vooral het afstompende effect van televisiekijken. Zijn hoofdpersoon constateert op een gegeven moment dat er nooit enige wisselwerking tot stand komt tussen onze geest en de televisiebeelden ‘omdat ons hart er geen deel aan heeft en ze [de televisiebeelden] onze gevoeligheid en onze reflectie ontberen’. De televisie biedt ‘ongedifferentieerde beelden, beelden zonder kop of staart, zonder uitleg, rauwe, onbegrijpelijke, lawaaiige en kakelbonte beelden’.
Wie echter denkt zonder televisie door het leven te kunnen komt bedrogen uit: vrijwel alle gesprekken op straat, in de kroeg en thuis gaan over wat mensen op de televisie hebben gezien - sterker nog: iets of iemand lijkt pas werkelijk te bestaan als het (of hij of zij) op de tv is geweest. Toussaint lijkt te willen suggereren dat de werkelijkheid volledig wordt ondergesneeuwd door de rauwe schijnwerkelijkheid van de televisiebeelden en dat er voor de meeste mensen - paradoxalerwijze - eigenlijk maar één realiteit overblijft: die van de tv. De televisie staat het werkelijke contact tussen mensen onderling in de weg en doet ze van elkaar vervreemden: op de televisie zijn nog mensen te zien zoals ze werkelijk zijn, daarbuiten bewegen ze zich voort als zombies.
De rustieke overpeinzingen van de hoofdpersoon staan ondertussen haaks op de veelkleurige, gefragmenteerde en onzinnige televisiebeelden. De ikfiguur houdt ons tegen de klippen op voor: ‘Wat de televisie ons toont is niet de werkelijkheid, hoewel het in alle opzichten de werkelijkheid lijkt te zijn (in het klein, dat wel, ik weet niet of u al eens televisie hebt gezien), maar een weergave van de werkelijkheid.’ De