Plekken waar niets gebeurt gaan naar de hel
Over Herteding van Tonnus Oosterhoff
Ik hou van korte verhalen. Ik hou vooral van korte verhalen van Tonnus Oosterhoff. Het zijn beweeglijke metaforen. Dat zei Nietzsche al, kun je nagaan.
Twee bladzijden, soms meer, soms veel minder, met taal en werkelijkheid, metmensen en dieren oefenen. In het speciale onderwijs van zijn verhalen notuleert Oosterhoff over zijn handlangers.
Lijnen trekken om een beeld te vangen. Volgens een bekende schrijver verleent het trekken van denkbeeldige lijnen tussen groepjes sterren er een beel en een identiteit aan. Het zijn als het ware gebeurtenissen die aaneengeregen worden tot een verhaal. De vertellers zijn de eersten geweest die sterrenbeelden construeerden en benoemden. Zij gingen de nachthemel anders lezen. Zij konden gebeurtenissen in hun eigen tijd het beste plaatsen.
Weer volgens die bekende schrijver kun je in de mens twee tijden naast elkaar zetten: de tijd waarin hij ver-wektwordt, groeit, rijpt, ouderwordt, sterft, en de tijd van het bewustzijn.
Verhalen van Tonnus Oosterhoff zijn regelmatig van die intieme slagvelden uit de tijd van het bewustzijn. Hij weet met woordvelden de werkelijkheid overal te zien zoals echte vertellers hem zien; hij maakt nachtformules en dagformules duidelijk met en voor Harrie Noomen, Wim Doornekamp, meneer Dorgelo, Ad en Annie Bos, Wim Meester, Cor Wals, Bert Veltman, Spiegel Cruyt, Deborah, het jongetje Ale, Cora, Madelon, Herman, Paula, Martha, Janisius, Meneer Beune en soms voor een lezer.
Willem Broens