Willem van Toorn
Hoezo ongerept?
Twee keer zo mooi
Het Wereld Natuur Fonds is onder aanvoering van condottiere Ed Nijpels op het oorlogspad. ‘Nederland kan en moet 2 × zo mooi worden’, staat er dreigend in de campagnekrant van het WNF, die ik in de bus kreeg door tussenkomst van een dierbaar nichtje, dat haar zoveelste pandaknuffel verdiende door mij als potentieel lid op te geven. Wat wil het WNF, samen met de ANWB, de Nederlandse Spoorwegen, de Grontmij en de Provinciale Landschappen? Twee keer zoveel natuur, want, zegt Ed Nijpels: ‘Internationaal is bepaald, dat ieder land voor 10 procent uit natuur moet bestaan. In Nederland is dat 5 procent.’ Ja, dat is duidelijk, twee keer zoveel, dat moet, en dat is ook automatisch twee maal zo mooi. Want natuur, dat weten we als bij onze geboorte al met schuld beladen twintigste-eeuwers allemaal, natuur is mooi, en zuiver, en ongerept. De rest van de wereld is eigenlijk slecht, smerig en namaak.
Het blijft boeiend om het taalgebruik van deze natuurgelovigen goed te analyseren. De campagnekrant biedtdaartoeprachtig materiaal. Ontelbaremalen gaat het in de krant bijvoorbeeld over ‘nieuwe natuur’, zonder dat de schrijvers beseffen dat dit een contradictio in terminis is. Er bestaat helemaal geen ongerepte natuur in Nederland, en de natuur die onze gelovigen zich voorstellen is even gemaakt en kunstmatig als de rest van Nederland. Je kon dat bijvoorbeeld in de droge aprilmaand van dit jaar zien aan de genadeloze teloorgang van delen van het Dwingelderveld in Drenthe. De kranten toonden dramatische foto's van uitgedroogde rampgebieden. De conclusie van de gelovigen daarbij is niet, dat we misschien wel iets mals doen als we zo ongeveer met de tuinslang bij zulke ‘natuur’ moeten blijven staan, maar dat we het beheer van de rest van de wereld moeten aanpassen om deze natuur vochtig te houden. Hoezo ongerept?
Er zijn meer van zulke wonderlijke tegenspraken. Zo moet een groot deel van de genoemde natuur, blijkens de teksten, gebruikt worden voor massarecreatie, want er moet natuurlijk verdiend worden door de NS, de ANWB en de Grontmij. ‘Meld u telefonisch aan’, roept de krant zijn lezers toe, ‘en wees er snel bij, want vol is vol. Als u met de trein komt, krijgt u op vertoon van uw vervoersbewijs ter plekke een leuke verrassing van de NS.’ Leuk is het woord. Bijna elke alinea doordringt ons er ook van dat we totaal vervreemd zijn van deze zuivere natuur. Overal zijn educatieve paden, excursies, expo's en info's. ‘Des kundige gidsen leiden u rond.’
Het moet ook allemaal nu gebeuren, begrijp ik. ‘Nog nooit was er zo veel enthousiasme voor de uitbreiding van de oppervlakte natuur in Nederland. De benodigde ruimte daarvoor kan nu gevonden worden, bijvoorbeeld door vrijkomende gronden aan te kopen’ (cursivering van mij. WvT) Daar komt de aap uit de mouw. De vrijkomende gronden zijn natuurlijk grotendeels boerenland, cultuurlandschap, bewoond landschap waar geen deskundige rondleiding in nodig is. Schokkend is, dat in die hele actiekrant nergens wordt verwezen naar enig prachtig dorp, wonderschoon stadsgezicht, naar vindingrijke nieuwe landschapsarchitectuur of stedebouw. Dat is allemaal oninteressant, deel van de bedorven cultuur. Wat mij opvalt, is dat Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en Rijkswaterstaat niet deelnemen aan de uitgave. Die hebben allemaal nog hun eigen ijzers in het vuur. ‘Nederland dreigt een stadspark te worden’, meldt de campagnekrant omineus. Maar Nederland is een stadspark. De vraag is alleen hoeveel we ervan laten verknoeien door smakeloze nieuwbouw en gedachteloze natuurbouw.